Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. eldest:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor eldest (Engels) in het Frans

eldest:

eldest bijvoeglijk naamwoord

  1. eldest (oldest; senior)
    le plus âgé; vieillot; âgé; du troisième âge
  2. eldest (longest-living; oldest)
    survivant

eldest [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the eldest (oldest; senior)
    l'aîné; le plus vieux; le plus âgé

Vertaal Matrix voor eldest:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aîné eldest; oldest; senior
plus vieux eldest; oldest; senior
plus âgé eldest; oldest; senior
survivant survivor
âgé aged; elderly
- firstborn
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- firstborn
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
du troisième âge eldest; oldest; senior aged; elderly; old
le plus âgé eldest; oldest; senior
plus vieux elder; elderly; older
plus âgé elder; older
survivant eldest; longest-living; oldest longest living; survivor
vieillot eldest; oldest; senior aged; corny; elderly; jocular; old; waggish
âgé eldest; oldest; senior aged; elderly; old

Synoniemen voor "eldest":


Verwante definities voor "eldest":

  1. first in order of birth1
  2. the offspring who came first in the order of birth1

Wiktionary: eldest

eldest
noun
  1. enfant le plus âgé d'une famille.