Crushed in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

crushed:
- endommagé; abîmé; cassé; brisé; rompu; en morceaux; troué; fracturé; crevé; détraqué; lacéré; en pièces; en dérangement; avarié; en lambeaux; variolé; délabré; fêlé; déchiré; écrasé; broyé; aplati
crush:
- écraser; pulvériser; mâchurer; broyer; réduire en poudre; presser; pressurer; aplatir; planer; comprimer; compresser; laminer; retenir; réprimer; se retenir; maîtriser; se contenir; se maîtriser; dominer; refouler; gouverner; se modérer; dompter; concasser; lever à l'aide d'un vérin; soulever à l'aide d'un cric; réduire en miettes; moudre
Wiktionary:
- crushed → attristé, déprimé, écrasé
- crush → écraser, s'écraser, avoir le béguin, écrabouiller, concasser, briser, broyer, fracasser, moudre, piler
- crush → barricade, béguin, amourette
- crush → écraser, piétiner, fouler

Engels

Uitgebreide vertaling voor crushed (Engels) in het Frans

crushed:

crushed bijvoeglijk naamwoord

crushed (damaged; torn; cracked; tattered; battered; in rags; to pieces; broken; gone to pieces; snapped; in shreds; moth eaten; ruptured)
endommagé; abîmé; cassé; brisé; rompu; en morceaux; troué; fracturé; crevé; détraqué; lacéré; en pièces; en dérangement; avarié; en lambeaux; variolé; délabré; fêlé; déchiré
- endommagé bijvoeglijk naamwoord
- abîmé bijvoeglijk naamwoord
- cassé bijvoeglijk naamwoord
- brisé bijvoeglijk naamwoord
- rompu bijvoeglijk naamwoord
- en morceaux bijvoeglijk naamwoord
- troué bijvoeglijk naamwoord
- fracturé bijvoeglijk naamwoord
- crevé bijvoeglijk naamwoord
- détraqué bijvoeglijk naamwoord
- lacéré bijvoeglijk naamwoord
- en pièces bijvoeglijk naamwoord
- en dérangement bijvoeglijk naamwoord
- avarié bijvoeglijk naamwoord
- en lambeaux bijvoeglijk naamwoord
- variolé bijvoeglijk naamwoord
- délabré bijvoeglijk naamwoord
- fêlé bijvoeglijk naamwoord
- déchiré bijvoeglijk naamwoord
crushed
écrasé; broyé
- écrasé bijvoeglijk naamwoord
- broyé bijvoeglijk naamwoord
crushed (smashed)
aplati; écrasé
- aplati bijvoeglijk naamwoord
- écrasé bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor crushed:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
troué		break-through; dike burst
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
endommagé	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	battered; broken; buggered up; bust; corrupted; damaged; defective; disfigured; in rags; in shreds; injured; marked; on the blink; out of order; ruined; spoilt; tattered; to pieces; torn; wounded
-	broken; humbled; humiliated; low
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abîmé	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	battered; broken; buggered up; damaged; disfigured; in rags; in shreds; injured; marked; spoilt; tattered; to pieces; wounded
aplati	crushed; smashed	evened; flattened; smoothed
avarié	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	battered; damaged; in rags; in shreds; injured; tattered; to pieces; wounded
brisé	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	bent; broken; bust; defective; finished; in pieces; kinked; on the blink; out of order; ruined; smashed in; snapped; to pieces; torn
broyé	crushed
cassé	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	bent; broken; bust; defective; finished; in pieces; kinked; on the blink; out of order; ruined; smashed in; snapped; to pieces; torn
crevé	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	burst open; dog tired; dog-tired; done; exhausted; faulty; finished; leaky; punctured; worn out
déchiré	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	cut up; ruptured; sliced; torn
délabré	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	broken; bust; damaged; defective; disfigured; injured; marked; on the blink; out of order; ragged; ramshackle; rickety; ruined; ruinous; to pieces; torn; wobbly; wonky; wounded
détraqué	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn
en dérangement	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	faulty; indistinct; obscure; out of order; unclear
en lambeaux	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	battered; damaged; in rags; in shreds; injured; tattered; to pieces; wounded
en morceaux	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn
en pièces	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	battered; broken; bust; damaged; defective; finished; in pieces; in rags; in shreds; injured; on the blink; out of order; ruined; tattered; to pieces; torn; wounded
fracturé	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn
fêlé	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn
lacéré	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn
rompu	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	broken; broken through; bust; defective; dog-tired; done; exhausted; finished; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn; worn out
troué	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn
variolé	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn	injured; wounded
écrasé	crushed; smashed

Verwante woorden van "crushed":

crush

Synoniemen voor "crushed":

rough; unsmooth
broken; humbled; humiliated; low; humble

Verwante definities voor "crushed":

subdued or brought low in condition or status¹
treated so as to have a permanently wrinkled appearance¹
- crushed velvet¹

Wiktionary: crushed

crushed

adjective

saddened
- crushed → attristé; déprimé

crushed

adjective

Qui a été écrasé.
- écrasé → flattened; crushed

crushed vorm van crush:

to crush werkwoord (crushes, crushed, crushing)

to crush (pulverize; shatter; dash; smash; rub fine; pulverise)
écraser; pulvériser; mâchurer; broyer; réduire en poudre
- écraser werkwoord (écrase, écrases, écrasons, écrasez, écrasent, écrasais, écrasait, écrasions, écrasiez, écrasaient, écrasai, écrasas, écrasa, écrasâmes, écrasâtes, écrasèrent, écraserai, écraseras, écrasera, écraserons, écraserez, écraseront)
- pulvériser werkwoord (pulvérise, pulvérises, pulvérisons, pulvérisez, pulvérisent, pulvérisais, pulvérisait, pulvérisions, pulvérisiez, pulvérisaient, pulvérisai, pulvérisas, pulvérisa, pulvérisâmes, pulvérisâtes, pulvérisèrent, pulvériserai, pulvériseras, pulvérisera, pulvériserons, pulvériserez, pulvériseront)
- mâchurer werkwoord (mâchure, mâchures, mâchurons, mâchurez, mâchurent, mâchurais, mâchurait, mâchurions, mâchuriez, mâchuraient, mâchurai, mâchuras, mâchura, mâchurâmes, mâchurâtes, mâchurèrent, mâchurerai, mâchureras, mâchurera, mâchurerons, mâchurerez, mâchureront)
- broyer werkwoord (broie, broies, broyons, broyez, broient, broyais, broyait, broyions, broyiez, broyaient, broyai, broyas, broya, broyâmes, broyâtes, broyèrent, broierai, broieras, broiera, broierons, broierez, broieront)
- réduire en poudre werkwoord
to crush (squeeze)
presser; pressurer
- presser werkwoord (presse, presses, pressons, pressez, pressent, pressais, pressait, pressions, pressiez, pressaient, pressai, pressas, pressa, pressâmes, pressâtes, pressèrent, presserai, presseras, pressera, presserons, presserez, presseront)
- pressurer werkwoord (pressure, pressures, pressurons, pressurez, pressurent, pressurais, pressurait, pressurions, pressuriez, pressuraient, pressurai, pressuras, pressura, pressurâmes, pressurâtes, pressurèrent, pressurerai, pressureras, pressurera, pressurerons, pressurerez, pressureront)
to crush (squash; flatten)
écraser; aplatir; mâchurer; planer; broyer; comprimer; compresser; laminer
- écraser werkwoord (écrase, écrases, écrasons, écrasez, écrasent, écrasais, écrasait, écrasions, écrasiez, écrasaient, écrasai, écrasas, écrasa, écrasâmes, écrasâtes, écrasèrent, écraserai, écraseras, écrasera, écraserons, écraserez, écraseront)
- aplatir werkwoord (aplatis, aplatit, aplatissons, aplatissez, aplatissent, aplatissais, aplatissait, aplatissions, aplatissiez, aplatissaient, aplatîmes, aplatîtes, aplatirent, aplatirai, aplatiras, aplatira, aplatirons, aplatirez, aplatiront)
- mâchurer werkwoord (mâchure, mâchures, mâchurons, mâchurez, mâchurent, mâchurais, mâchurait, mâchurions, mâchuriez, mâchuraient, mâchurai, mâchuras, mâchura, mâchurâmes, mâchurâtes, mâchurèrent, mâchurerai, mâchureras, mâchurera, mâchurerons, mâchurerez, mâchureront)
- planer werkwoord (plane, planes, planons, planez, planent, planais, planait, planions, planiez, planaient, planai, planas, plana, planâmes, planâtes, planèrent, planerai, planeras, planera, planerons, planerez, planeront)
- broyer werkwoord (broie, broies, broyons, broyez, broient, broyais, broyait, broyions, broyiez, broyaient, broyai, broyas, broya, broyâmes, broyâtes, broyèrent, broierai, broieras, broiera, broierons, broierez, broieront)
- comprimer werkwoord (comprime, comprimes, comprimons, comprimez, compriment, comprimais, comprimait, comprimions, comprimiez, comprimaient, comprimai, comprimas, comprima, comprimâmes, comprimâtes, comprimèrent, comprimerai, comprimeras, comprimera, comprimerons, comprimerez, comprimeront)
- compresser werkwoord (compresse, compresses, compressons, compressez, compressent, compressais, compressait, compressions, compressiez, compressaient, compressai, compressas, compressa, compressâmes, compressâtes, compressèrent, compresserai, compresseras, compressera, compresserons, compresserez, compresseront)
- laminer werkwoord (lamine, lamines, laminons, laminez, laminent, laminais, laminait, laminions, laminiez, laminaient, laminai, laminas, lamina, laminâmes, laminâtes, laminèrent, laminerai, lamineras, laminera, laminerons, laminerez, lamineront)
to crush (keep in control; suppress; revoke; withhold; subdue; retract; recant; keep back; pulverize; take back; rub fine; pulverise)
retenir; réprimer; se retenir; maîtriser; broyer; se contenir; se maîtriser; écraser; dominer; refouler; gouverner; se modérer; dompter; concasser
- retenir werkwoord (retiens, retient, retenons, retenez, retiennent, retenais, retenait, retenions, reteniez, retenaient, retins, retint, retînmes, retîntes, retinrent, retiendrai, retiendras, retiendra, retiendrons, retiendrez, retiendront)
- réprimer werkwoord (réprime, réprimes, réprimons, réprimez, répriment, réprimais, réprimait, réprimions, réprimiez, réprimaient, réprimai, réprimas, réprima, réprimâmes, réprimâtes, réprimèrent, réprimerai, réprimeras, réprimera, réprimerons, réprimerez, réprimeront)
- se retenir werkwoord
- maîtriser werkwoord (maîtrise, maîtrises, maîtrisons, maîtrisez, maîtrisent, maîtrisais, maîtrisait, maîtrisions, maîtrisiez, maîtrisaient, maîtrisai, maîtrisas, maîtrisa, maîtrisâmes, maîtrisâtes, maîtrisèrent, maîtriserai, maîtriseras, maîtrisera, maîtriserons, maîtriserez, maîtriseront)
- broyer werkwoord (broie, broies, broyons, broyez, broient, broyais, broyait, broyions, broyiez, broyaient, broyai, broyas, broya, broyâmes, broyâtes, broyèrent, broierai, broieras, broiera, broierons, broierez, broieront)
- se contenir werkwoord
- se maîtriser werkwoord
- écraser werkwoord (écrase, écrases, écrasons, écrasez, écrasent, écrasais, écrasait, écrasions, écrasiez, écrasaient, écrasai, écrasas, écrasa, écrasâmes, écrasâtes, écrasèrent, écraserai, écraseras, écrasera, écraserons, écraserez, écraseront)
- dominer werkwoord (domine, domines, dominons, dominez, dominent, dominais, dominait, dominions, dominiez, dominaient, dominai, dominas, domina, dominâmes, dominâtes, dominèrent, dominerai, domineras, dominera, dominerons, dominerez, domineront)
- refouler werkwoord (refoule, refoules, refoulons, refoulez, refoulent, refoulais, refoulait, refoulions, refouliez, refoulaient, refoulai, refoulas, refoula, refoulâmes, refoulâtes, refoulèrent, refoulerai, refouleras, refoulera, refoulerons, refoulerez, refouleront)
- gouverner werkwoord (gouverne, gouvernes, gouvernons, gouvernez, gouvernent, gouvernais, gouvernait, gouvernions, gouverniez, gouvernaient, gouvernai, gouvernas, gouverna, gouvernâmes, gouvernâtes, gouvernèrent, gouvernerai, gouverneras, gouvernera, gouvernerons, gouvernerez, gouverneront)
- se modérer werkwoord
- dompter werkwoord (dompte, domptes, domptons, domptez, domptent, domptais, domptait, domptions, domptiez, domptaient, domptai, domptas, dompta, domptâmes, domptâtes, domptèrent, dompterai, dompteras, domptera, dompterons, dompterez, dompteront)
- concasser werkwoord (concasse, concasses, concassons, concassez, concassent, concassais, concassait, concassions, concassiez, concassaient, concassai, concassas, concassa, concassâmes, concassâtes, concassèrent, concasserai, concasseras, concassera, concasserons, concasserez, concasseront)
to crush (lever; jack)
lever à l'aide d'un vérin; soulever à l'aide d'un cric
- lever à l'aide d'un vérin werkwoord
- soulever à l'aide d'un cric werkwoord
to crush (pulverize; pulverise)
écraser; pulvériser; réduire en miettes; broyer; moudre
- écraser werkwoord (écrase, écrases, écrasons, écrasez, écrasent, écrasais, écrasait, écrasions, écrasiez, écrasaient, écrasai, écrasas, écrasa, écrasâmes, écrasâtes, écrasèrent, écraserai, écraseras, écrasera, écraserons, écraserez, écraseront)
- pulvériser werkwoord (pulvérise, pulvérises, pulvérisons, pulvérisez, pulvérisent, pulvérisais, pulvérisait, pulvérisions, pulvérisiez, pulvérisaient, pulvérisai, pulvérisas, pulvérisa, pulvérisâmes, pulvérisâtes, pulvérisèrent, pulvériserai, pulvériseras, pulvérisera, pulvériserons, pulvériserez, pulvériseront)
- réduire en miettes werkwoord
- broyer werkwoord (broie, broies, broyons, broyez, broient, broyais, broyait, broyions, broyiez, broyaient, broyai, broyas, broya, broyâmes, broyâtes, broyèrent, broierai, broieras, broiera, broierons, broierez, broieront)
- moudre werkwoord (mouds, moud, moulons, moulez, moulent, moulais, moulait, moulions, mouliez, moulaient, moulus, moulut, moulûmes, moulûtes, moulurent, moudrai, moudras, moudra, moudrons, moudrez, moudront)
to crush (pulverize; pulverise)
pulvériser; réduire en poudre
- pulvériser werkwoord (pulvérise, pulvérises, pulvérisons, pulvérisez, pulvérisent, pulvérisais, pulvérisait, pulvérisions, pulvérisiez, pulvérisaient, pulvérisai, pulvérisas, pulvérisa, pulvérisâmes, pulvérisâtes, pulvérisèrent, pulvériserai, pulvériseras, pulvérisera, pulvériserons, pulvériserez, pulvériseront)
- réduire en poudre werkwoord

Conjugations for crush:

present

crush
crush
crushes
crush
crush
crush

simple past

crushed
crushed
crushed
crushed
crushed
crushed

present perfect

have crushed
have crushed
has crushed
have crushed
have crushed
have crushed

past continuous

was crushing
were crushing
was crushing
were crushing
were crushing
were crushing

future

shall crush
will crush
will crush
shall crush
will crush
will crush

continuous present

am crushing
are crushing
is crushing
are crushing
are crushing
are crushing

subjunctive

be crushed
be crushed
be crushed
be crushed
be crushed
be crushed

diverse

crush!
let's crush!
crushed
crushing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor crush:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	calf love; compaction; crunch; crushed leather; infatuation; jam; press; puppy love
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aplatir	crush; flatten; squash	blot out; delete; eliminate; erase; flatten; level; rub out; smooth; wipe; wipe out
broyer	crush; dash; flatten; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; shatter; smash; squash; subdue; suppress; take back; withhold	attack; break; cut small; damage; erode; knock to pieces; shatter; smash; smash to pieces; smash up; spoil; stamp one's foot
compresser	crush; flatten; squash	clamp; clasp; clutch; compress; gag; grasp; grip; oppress; pack; pinch; press; press together; seize; squeeze
comprimer	crush; flatten; squash	clamp; clasp; clutch; compress; constrict; decrease; diminish; gag; grasp; grip; oppress; pack; pinch; press; press in; press together; reduce; seize; shrink; squeeze
concasser	crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold	stamp one's foot
dominer	crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold	be the one in control; bring to submission; bring under control; check; control; curb; develop; dominate; exercise authority; exert power; grow; grow up; have the upper hand; keep back; keep under control; moderate; order; overcome; overpower; overwhelm; predominate; prevail; reign; restrain; rise; rise above; rule; subdue; subject; suppress; take possession of something; tame; tower; tower above
dompter	crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold	break in; bring to submission; bring under control; check; control; curb; domesticate; keep back; moderate; overcome; overpower; overwhelm; restrain; subdue; subject; take possession of something; tame; train
gouverner	crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold	be in command of; command; direct; dominate; exercise authority; exert power; have the upper hand; lead; order; predominate; preside; prevail; reign; rule; take the lead
laminer	crush; flatten; squash	flatten; laminate
lever à l'aide d'un vérin	crush; jack; lever
maîtriser	crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold	be the one in control; bring to submission; bring under control; check; confine; control; curb; dam; dominate; embank; encapsulate; enclose; envelope; exercise authority; exert power; have it taped; have the upper hand; keep back; limit; moderate; order; overcome; overpower; overwhelm; reign; restrain; restrict; rule; subdue; subject; take possession of something; tame; understand
moudre	crush; pulverise; pulverize	grind
mâchurer	crush; dash; flatten; pulverise; pulverize; rub fine; shatter; smash; squash
planer	crush; flatten; squash	brush up; buff; doll up; float; hover; plane; polish; rub smooth; spruce up; trick up
presser	crush; squeeze	accelerate; boost; chase; clasp; clench; clutch; compress; drive; encourage; excite; fasten; grabble; grasp; grip; hasten; hurry; hustle; incite; insist; keep on; make haste; move it; pack; peg out; persist; pinch; pinch out; press; press in; press together; push on; quicken; rouse; rummage; rush; scramble; seize; speed up; squeeze; squeeze dry; squeeze empty; squeeze out; stimulate; storm; urge; wedge
pressurer	crush; squeeze	bare; exploit; strip; take advantage of
pulvériser	crush; dash; pulverise; pulverize; rub fine; shatter; smash	be blown away; grind; grind to powder; nebulize; spray; squirt
refouler	crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold	accumulate; bottle up; control; drain away; force back; hide away; hide feelings; keep back; keep under control; lock up; moderate; pen up; pickle; push away; put away; restrain; salt; shove away; souse; stash away; stuff away; subdue; suppress; suppress feelings; tuck away
retenir	crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold	allocate; blur; charter; conceal; control; cross; deduct; detain; discourage; disguise; dissuade; don't let go of; gloss over; grab; hang on; have got hold of; hide; hinder; hold; hold back; hush up; keep; keep back; keep under control; lock up; maintain; mantle; moderate; obstruct; oppose; preserve; prevent; put aside; put away; put in gaol; record; remain standing; remember; reserve; restrain; retain; sabotage; set aside; stand by; stand firm; stand still; stay put; stem; stop; subdue; suppress; thwart; uphold; upset; veil
réduire en miettes	crush; pulverise; pulverize	crumble
réduire en poudre	crush; dash; pulverise; pulverize; rub fine; shatter; smash	cut small
réprimer	crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold	bring to his knees; check; control; curb; keep back; keep under control; moderate; restrain; subdue; suppress
se contenir	crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold	bear up; carry it off; control; keep back; keep under control; moderate; put a good face on it; remain standing; restrain; restrain oneself; stand still; stay put; stop; subdue; suppress; swallow; to stay calm; withhold
se maîtriser	crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold	control; control oneself; keep under control; restrain; suppress
se modérer	crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold	control; economise; economize; keep back; keep under control; moderate; restrain; subdue; suppress; use less
se retenir	crush; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; subdue; suppress; take back; withhold	control; keep under control; remain standing; restrain; restrain oneself; stand still; stay put; stop; suppress
soulever à l'aide d'un cric	crush; jack; lever
écraser	crush; dash; flatten; keep back; keep in control; pulverise; pulverize; recant; retract; revoke; rub fine; shatter; smash; squash; subdue; suppress; take back; withhold	break; break into pieces; crash down; cut small; drive over; flatten; grind; knock to pieces; override; run over; shatter; smash; smash into pieces; smash to pieces; smash up; stamp one's foot; thunder down; trample down; tread flat
-	beat; beat out; break down; demolish; jam; mash; oppress; shell; smash; squash; squeeze; squelch; suppress; trounce; vanquish

Verwante woorden van "crush":

crushing, crushed

Synoniemen voor "crush":

crushed leather; leather
jam; press; crowd
puppy love; calf love; infatuation; love
crunch; compaction; compression; compressing
oppress; suppress
squash; squelch; mash; squeeze; press
beat; beat out; shell; trounce; vanquish; get the better of; overcome; defeat
break up; fragment; fragmentize; fragmentise
smash; demolish; humiliate; mortify; chagrin; humble; abase
jam; bruise; contuse
break down; change; alter; modify
break; separate; split up; fall apart; come apart

Verwante definities voor "crush":

the act of crushing¹
temporary love of an adolescent¹
a dense crowd of people¹
leather that has had its grain pattern accentuated¹
break into small pieces¹
- The car crushed the toy¹
become injured, broken, or distorted by pressure¹
- The plastic bottle crushed against the wall¹
come out better in a competition, race, or conflict¹
make ineffective¹
crush or bruise¹
to compress with violence, out of natural shape or condition¹
- crush an aluminum can¹
humiliate or depress completely¹
- She was crushed by his refusal of her invitation¹
come down on or keep down by unjust use of one's authority¹

Wiktionary: crush

crush

verb

to overcome completely
- crush → écraser
to be or become broken down or in
- crush → s'écraser
to feel unrequited love
- crush → avoir le béguin
to oppress or burden grievously
- crush → écraser
to overwhelm by pressure or weight
- crush → écraser; écrabouiller
to press or bruise between two hard bodies
- crush → écrabouiller; écraser
to reduce to fine particles by pounding or grinding
- crush → concasser

noun

a crowd control barrier
- crush → barricade
a short-lived and unrequited love or infatuation
- crush → béguin; amourette

crush

verb

rompre, mettre en pièces.
- briser → break; breach; crack; crush; shatter; smash; dash; destroy
Réduire en parcelles, en poudre ou en pâte.
- broyer → crush; pound; pulverize
briser en éclats, avec violence.
- fracasser → crush; shatter; smash; dash; destroy
Mettre en poudre au moyen du moulin.
- moudre → grind; mill; pulverize; crush
broyer, écraser quelque chose avec un pilon.
- piler → crush; pound; pulverize
populaire|fr écraser
- écrabouiller → crush
Aplatir, briser
- écraser → crush
Détruire, anéantir, réduire à rien
- écraser → crush

noun

(figuré) populaire|fr affection soudaine pour quelqu’un, tocade.
- béguin → crush; puppy love

Cross Translation:

From	To	Via
• crush	→ écraser	↔ platdrukken — iets met kracht samendrukken
• crush	→ piétiner; fouler	↔ zerstampfen — Flächen mit den Füßen (oder Hufen etc.) gewaltsam kaputt treten, tiefe Fußabdrücke hinterlassen

Verwante vertalingen van crushed

Remove Ads

Vertaal crushed van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor crushed (Engels) in het Frans

crushed:

crushed bijvoeglijk naamwoord

crushed (damaged; torn; cracked; tattered; battered; in rags; to pieces; broken; gone to pieces; snapped; in shreds; moth eaten; ruptured)

crushed

crushed (smashed)

Vertaal Matrix voor crushed:

Verwante woorden van "crushed":

Synoniemen voor "crushed":

Verwante definities voor "crushed":

Wiktionary: crushed

crushed vorm van crush:

to crush werkwoord (crushes, crushed, crushing)

to crush (pulverize; shatter; dash; smash; rub fine; pulverise)

to crush (squeeze)

to crush (squash; flatten)

to crush (keep in control; suppress; revoke; withhold; subdue; retract; recant; keep back; pulverize; take back; rub fine; pulverise)

to crush (lever; jack)

to crush (pulverize; pulverise)

to crush (pulverize; pulverise)

Conjugations for crush:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor crush:

Verwante woorden van "crush":

Synoniemen voor "crush":

Verwante definities voor "crush":

Wiktionary: crush

Verwante vertalingen van crushed