Crook in het Frans vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

crook:
- imposteur; trompeur; escroc; dupeur; hameçon; ardillon; dard; agrafe; crampon; houlette
Wiktionary:
- crook → courber
- crook → courbe, houlette, escroc, arnaqueur, creux, crosse, escroqueur
- crook → arnaqueur, aigrefin, escroc, aigrefine, tricheuse

Engels

Uitgebreide vertaling voor crook (Engels) in het Frans

the crook (swindler; imposter; con man)
l'imposteur; le trompeur; l'escroc; le dupeur
- imposteur [le ~] zelfstandig naamwoord
- trompeur [le ~] zelfstandig naamwoord
- escroc [le ~] zelfstandig naamwoord
- dupeur [le ~] zelfstandig naamwoord
the crook (fish hook; barb; sting; fish-hook; hook)
l'hameçon; l'ardillon; le dard; l'agrafe; le crampon
- hameçon [le ~] zelfstandig naamwoord
- ardillon [le ~] zelfstandig naamwoord
- dard [le ~] zelfstandig naamwoord
- agrafe [la ~] zelfstandig naamwoord
- crampon [le ~] zelfstandig naamwoord
the crook (sheperd's crook; sheep-hook)
l'houlette
- houlette [la ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agrafe	barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting	clip; forceps; nail; pair of tongs; pincer; pincers; small clamp; staple
ardillon	barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting	barb; fish-hook; sting
crampon	barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting	clamp; clip; cramp; cramp-iron; nail
dard	barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting	barb; fish-hook; sting
dupeur	con man; crook; imposter; swindler	cheat; circumventer; con man; fraud; swindler
escroc	con man; crook; imposter; swindler	blackmailer; cheat; circumventer; con man; fraud; singer; swindler
hameçon	barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting	barb; fish-hook; hook; sting
houlette	crook; sheep-hook; sheperd's crook	crosier; crozier; episcopal staff; rood; sheep's crook
imposteur	con man; crook; imposter; swindler	cheat; circumventer; con man; fraud; swindler
trompeur	con man; crook; imposter; swindler	cheat; circumventer; con man; deceiver; fraud; liar; misleader; swindler
-	bend; criminal; felon; malefactor; outlaw; shepherd's crook; turn; twist
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	curve
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
trompeur		deceitful; deceptive; misleading; untrue; untruthful

crook

verb

noun

a bend
- crook → courbe
a staff with a hook at one end, particularly one used by shepherds
- crook → houlette
a criminal who steals
- crook → escroc; arnaqueur

crook

noun

cavité, concavité, trou.
- creux → cave; cavity; crook; hole; hollow; pit; crotch
Bâton pastoral d’évêque ou d’abbé
- crosse → crook; crosier; crozier
Bout recourbé d’un objet
- crosse → crook; cross-head; scroll
Celui ou celle qui escroque
- escroc → crook; con artist; confidence man; scam artist
Celui, celle qui escroquer.
- escroqueur → crook; con artist
Bâton que porte un berger
- houlette → crook

Cross Translation:

From	To	Via
• crook	→ arnaqueur; aigrefin; escroc	↔ Gauner — eine männliche Person, die auf Kosten eines anderen versucht, sich durch Betrug einen Vorteil zu verschaffen, in dem die Unwissenheit beziehungsweise Unaufmerksamkeit des anderen ausnutzen wird
• crook	→ aigrefine; tricheuse	↔ Gaunerin — eine weibliche Person, die auf Kosten eines anderen versucht, sich durch Betrug einen Vorteil zu verschaffen, in dem die Unwissenheit beziehungsweise Unaufmerksamkeit des anderen ausnutzen wird