Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. confectioner:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor confectioner (Engels) in het Frans

confectioner:

confectioner [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the confectioner (pastry baker; pastry cook)
    le pâtissier; le confiseur; la pâtissière

Vertaal Matrix voor confectioner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
confiseur confectioner; pastry baker; pastry cook
pâtissier confectioner; pastry baker; pastry cook
pâtissière confectioner; pastry baker; pastry cook
- candymaker

Synoniemen voor "confectioner":

  • candymaker; maker; shaper

Verwante definities voor "confectioner":

  1. someone who makes candies and other sweets1

Wiktionary: confectioner

confectioner
noun
  1. Celui, celle qui fait et vendre des confitures, des conserves de fruits, des dragées et toutes sortes de sucreries.

Cross Translation:
FromToVia
confectioner confiseur confiseur — beroep|nld banketbakker
confectioner pâtissier; confiseur Zuckerbäcker — Handwerker, der Feinbackwerk wie Torten und Kuchen, Teegebäck, Pralinen, Konfekt, ebenso kandierte Früchte, Speiseeis und dergleichen herstellt

Verwante vertalingen van confectioner