Condenser in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

condenser:
- condensateur
condense:
- résumer; récapituler; faire un résumé de; condenser; s'évaporer; grossir; épaissir; rendre épais; épaissir en bouillant; réduire en bouillant; concentrer; réduire
Wiktionary:
- condenser → condenseur, condensateur
- condense → condenser, serrer
- condense → condenser, compacter

Engels

Uitgebreide vertaling voor condenser (Engels) in het Frans

condenser:

condenser [the ~] zelfstandig naamwoord

the condenser (capacitor)
le condensateur
- condensateur [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor condenser:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
condensateur	capacitor; condenser
-	capacitance; capacitor; electrical condenser; optical condenser

Verwante woorden van "condenser":

condensers

Synoniemen voor "condenser":

capacitor; capacitance; electrical condenser; electrical device
apparatus; setup
coil
optical condenser; lens; lense; lens system

Verwante definities voor "condenser":

an electrical device characterized by its capacity to store an electric charge¹
lens used to concentrate light on an object¹
a hollow coil that condenses by abstracting heat¹
an apparatus that converts vapor into liquid¹

Wiktionary: condenser

condenser

noun

device designed to condense a gas into a liquid
- condenser → condenseur

condenser

noun

Composant électronique
- condensateur → capacitor; condenser

condense:

to condense werkwoord (condenses, condensed, condensing)

to condense (recapitulate; shorten)
résumer; récapituler; faire un résumé de
- résumer werkwoord (résume, résumes, résumons, résumez, résument, résumais, résumait, résumions, résumiez, résumaient, résumai, résumas, résuma, résumâmes, résumâtes, résumèrent, résumerai, résumeras, résumera, résumerons, résumerez, résumeront)
- récapituler werkwoord (récapitule, récapitules, récapitulons, récapitulez, récapitulent, récapitulais, récapitulait, récapitulions, récapituliez, récapitulaient, récapitulai, récapitulas, récapitula, récapitulâmes, récapitulâtes, récapitulèrent, récapitulerai, récapituleras, récapitulera, récapitulerons, récapitulerez, récapituleront)
- faire un résumé de werkwoord
to condense
condenser
- condenser werkwoord (condense, condenses, condensons, condensez, condensent, condensais, condensait, condensions, condensiez, condensaient, condensai, condensas, condensa, condensâmes, condensâtes, condensèrent, condenserai, condenseras, condensera, condenserons, condenserez, condenseront)
to condense
s'évaporer
- s'évaporer werkwoord
to condense (concentrate; thicken)
grossir; épaissir; rendre épais
- grossir werkwoord (grossis, grossit, grossissons, grossissez, grossissent, grossissais, grossissait, grossissions, grossissiez, grossissaient, grossîmes, grossîtes, grossirent, grossirai, grossiras, grossira, grossirons, grossirez, grossiront)
- épaissir werkwoord (épaissis, épaissit, épaississons, épaississez, épaississent, épaississais, épaississait, épaississions, épaississiez, épaississaient, épaissîmes, épaissîtes, épaissirent, épaissirai, épaissiras, épaissira, épaissirons, épaissirez, épaissiront)
- rendre épais werkwoord
to condense (boil down; thicken; concentrate; reduce)
épaissir en bouillant; rendre épais; réduire en bouillant
- épaissir en bouillant werkwoord
- rendre épais werkwoord
- réduire en bouillant werkwoord
to condense (boil down; thicken; concentrate)
concentrer; réduire; épaissir; réduire en bouillant
- concentrer werkwoord (concentre, concentres, concentrons, concentrez, concentrent, concentrais, concentrait, concentrions, concentriez, concentraient, concentrai, concentras, concentra, concentrâmes, concentrâtes, concentrèrent, concentrerai, concentreras, concentrera, concentrerons, concentrerez, concentreront)
- réduire werkwoord (réduis, réduit, réduisons, réduisez, réduisent, réduisais, réduisait, réduisions, réduisiez, réduisaient, réduisis, réduisit, réduisîmes, réduisîtes, réduisirent, réduirai, réduiras, réduira, réduirons, réduirez, réduiront)
- épaissir werkwoord (épaissis, épaissit, épaississons, épaississez, épaississent, épaississais, épaississait, épaississions, épaississiez, épaississaient, épaissîmes, épaissîtes, épaissirent, épaissirai, épaissiras, épaissira, épaissirons, épaissirez, épaissiront)
- réduire en bouillant werkwoord

Conjugations for condense:

present

condense
condense
condenses
condense
condense
condense

simple past

condensed
condensed
condensed
condensed
condensed
condensed

present perfect

have condensed
have condensed
has condensed
have condensed
have condensed
have condensed

past continuous

was condensing
were condensing
was condensing
were condensing
were condensing
were condensing

future

shall condense
will condense
will condense
shall condense
will condense
will condense

continuous present

am condensing
are condensing
is condensing
are condensing
are condensing
are condensing

subjunctive

be condensed
be condensed
be condensed
be condensed
be condensed
be condensed

diverse

condense!
let's condense!
condensed
condensing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor condense:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
concentrer	boil down; concentrate; condense; thicken	assemble; bring together; centralise; centralize; join; unite
condenser	condense	compress; pack; press together
faire un résumé de	condense; recapitulate; shorten
grossir	concentrate; condense; thicken	add; add on to; add to; arise; ascent; become thicker; blow out of proportions; blow up; build out; bulge; come up; enlarge; exaggerate; expand; extend; grow; heighten; increase; increase in number; make or let explode; overdo; puff up; rise; swell; swell up; thicken; widen
rendre épais	boil down; concentrate; condense; reduce; thicken
récapituler	condense; recapitulate; shorten	recapitulate; sum up; summarise; summarize
réduire	boil down; concentrate; condense; thicken	abbreviate; abridge; be shortcoming; clip; collapse; convert; crop; curtail; cut down; cut short; decline; decrease; diminish; dwindle; economise; economize; go down; go thieving; lessen; make smaller; mark down; minimise; minimize; moderate; reduce; regress; remove; save; scale down; shorten; shrink; shrink away; sink; take away; trim; use sparingly; wain; waining
réduire en bouillant	boil down; concentrate; condense; reduce; thicken
résumer	condense; recapitulate; shorten	abbreviate; excerpt; extract; exurpt; make an excerpt from; make an extract from; outline; recapitulate; shorten; sum up; summarise; summarize; take up the thread of one's narrative
s'évaporer	condense	evaporate; steam
épaissir	boil down; concentrate; condense; thicken	clot; coagulate; curdle
épaissir en bouillant	boil down; concentrate; condense; reduce; thicken
-	concentrate; contract; digest; distil; distill

Verwante woorden van "condense":

condensing, condensed

Synoniemen voor "condense":

distill; distil; liquefy; flux; liquify
digest; concentrate; abridge; foreshorten; abbreviate; shorten; cut; contract; reduce
remove; take; take away; withdraw
change integrity
intensify; deepen
arise; come up
contract; change; alter; modify

Verwante definities voor "condense":

make more concise¹
- condense the contents of a book into a summary¹
undergo condensation; change from a gaseous to a liquid state and fall in drops¹
- water condenses¹
compress or concentrate¹
- Congress condensed the three-year plan into a six-month plan¹
develop due to condensation¹
- All our planets condensed out of the same material¹
become more compact or concentrated¹
- Her feelings condensed¹
cause a gas or vapor to change into a liquid¹
- The cold air condensed the steam¹
remove water from¹
- condense the milk¹

Wiktionary: condense

condense

verb

to be transformed into a liquid
- condense → condenser
to transform something into a liquid
- condense → condenser
to decrease size or volume
- condense → condenser

condense

verb

resserrer dans un moindre espace.
- condenser → condense
Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).
- serrer → squeeze; strech; wind up; rack; strain; stress; tense; tighten; oppress; pinch; squash; lock up; shut up; put away; stow; confine; enclose; condense; shake hands; keep; stay

Cross Translation:

From	To	Via
• condense	→ condenser	↔ condenseren — overgaan van gasvormige naar vloeibare toestand
• condense	→ compacter	↔ compacteren — het volume van iets kleiner maken
• condense	→ condenser	↔ kondensieren — (intransitiv) Hilfsverb haben oder sein, Physik: vom Aggregatzustand gasförmig nach flüssig übergehen

Verwante vertalingen van condenser

air condenser

Remove Ads

Vertaal condenser van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor condenser (Engels) in het Frans

condenser:

condenser [the ~] zelfstandig naamwoord

the condenser (capacitor)

Vertaal Matrix voor condenser:

Verwante woorden van "condenser":

Synoniemen voor "condenser":

Verwante definities voor "condenser":

Wiktionary: condenser

condense:

to condense werkwoord (condenses, condensed, condensing)

to condense (recapitulate; shorten)

to condense

to condense

to condense (concentrate; thicken)

to condense (boil down; thicken; concentrate; reduce)

to condense (boil down; thicken; concentrate)

Conjugations for condense:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor condense:

Verwante woorden van "condense":

Synoniemen voor "condense":

Verwante definities voor "condense":

Wiktionary: condense

Verwante vertalingen van condenser