Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. churchgoers:
  2. churchgoer:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor churchgoers (Engels) in het Frans

churchgoers:

churchgoers [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the churchgoers (congregation)
    la congrégation; l'assemblée

Vertaal Matrix voor churchgoers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assemblée churchgoers; congregation assembly; conference; consultation; gathering; meeting; seminar; talks
congrégation churchgoers; congregation alliance; association; coalition; corporation; craft; fellowship; guild; organisation; organization; pact; professional organisation; professional organization; society; treaty; union

Verwante woorden van "churchgoers":


churchgoers vorm van churchgoer:

churchgoer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the churchgoer
    le celui qui va à l'église

Vertaal Matrix voor churchgoer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
celui qui va à l'église churchgoer
- church member

Verwante woorden van "churchgoer":


Synoniemen voor "churchgoer":


Verwante definities voor "churchgoer":

  1. a religious person who goes to church regularly1

Wiktionary: churchgoer

churchgoer
noun
  1. one who goes to church

Cross Translation:
FromToVia
churchgoer pratiquant Kirchgänger — Person, die regelmäßig zum Gottesdienst in der Kirche geht