Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Vertaal buzzing

Vertaal buzzing van Engels naar Frans

Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. buzzing:
  2. buzz:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor buzzing (Engels) in het Frans

buzzing:

buzzing bijvoeglijk naamwoord

  1. buzzing
    chantant; frémissant; murmurant
  2. buzzing (humming)
    ronflant; bourdonnant

buzzing [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the buzzing (humming)
    le bourdonnement; le bruissement; le vrombissement
  2. the buzzing (bees' humming; humming)
    le bourdonnement des abeilles

Vertaal Matrix voor buzzing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bourdonnement buzzing; humming buzz; hum; rustling; whirr; zooming
bourdonnement des abeilles bees' humming; buzzing; humming
bruissement buzzing; humming rustle; rustling; tingling
vrombissement buzzing; humming buzz; hum; humming; whirr; whirring; zooming
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- abuzz
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- whistling
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bourdonnant buzzing; humming
chantant buzzing melodious; tuneful
frémissant buzzing quivering; shaking; trembling; vibrating
murmurant buzzing
ronflant buzzing; humming

Verwante woorden van "buzzing":


Synoniemen voor "buzzing":


Verwante definities voor "buzzing":

  1. noisy like the sound of a bee1

Wiktionary: buzzing

buzzing
noun
  1. The sound produced by something that buzzes
buzzing
adjective
  1. Qui bourdonne des ailes
  2. Qui s’agite

buzz:

to buzz werkwoord (buzzs, buzzed, buzzing)

  1. to buzz (hum)
    bourdonner; vrombir; grommeler
    • bourdonner werkwoord (bourdonne, bourdonnes, bourdonnons, bourdonnez, )
    • vrombir werkwoord (vrombis, vrombit, vrombissons, vrombissez, )
    • grommeler werkwoord (grommelle, grommelles, grommelons, grommelez, )
  2. to buzz (hum)
    bourdonner; vrombir
    • bourdonner werkwoord (bourdonne, bourdonnes, bourdonnons, bourdonnez, )
    • vrombir werkwoord (vrombis, vrombit, vrombissons, vrombissez, )
  3. to buzz (bustle)
    chahuter; faire du remue-ménage
    • chahuter werkwoord (chahute, chahutes, chahutons, chahutez, )

Conjugations for buzz:

present
  1. buzz
  2. buzz
  3. buzzs
  4. buzz
  5. buzz
  6. buzz
simple past
  1. buzzed
  2. buzzed
  3. buzzed
  4. buzzed
  5. buzzed
  6. buzzed
present perfect
  1. have buzzed
  2. have buzzed
  3. has buzzed
  4. have buzzed
  5. have buzzed
  6. have buzzed
past continuous
  1. was buzzing
  2. were buzzing
  3. was buzzing
  4. were buzzing
  5. were buzzing
  6. were buzzing
future
  1. shall buzz
  2. will buzz
  3. will buzz
  4. shall buzz
  5. will buzz
  6. will buzz
continuous present
  1. am buzzing
  2. are buzzing
  3. is buzzing
  4. are buzzing
  5. are buzzing
  6. are buzzing
subjunctive
  1. be buzzed
  2. be buzzed
  3. be buzzed
  4. be buzzed
  5. be buzzed
  6. be buzzed
diverse
  1. buzz!
  2. let's buzz!
  5. buzzed
  6. buzzing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

buzz [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the buzz (bustle; muttering; murmuring; )
    le brouhaha; le murmure; le rumeur; le bruit; le vacarme; le marmonnement
    • brouhaha [le ~] zelfstandig naamwoord
    • murmure [le ~] zelfstandig naamwoord
    • rumeur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bruit [le ~] zelfstandig naamwoord
    • vacarme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • marmonnement [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. the buzz (hum; whirr; zooming)
    le bourdonnement; le vrombissement

Vertaal Matrix voor buzz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bourdonnement buzz; hum; whirr; zooming buzzing; humming; rustling
brouhaha babbling; bustle; buzz; din; hum; murmuring; muttering clamor; clamour; fuss; hubbub; hullabaloo; noise; racket; sound; tumult; tumultuousness
bruit babbling; bustle; buzz; din; hum; murmuring; muttering ado; clamor; clamour; commotion; din; fuss; howling; hubbub; hullabaloo; hum; movement; noise; racket; roar; roaring; rumor; rumour; song and dance; sound; to-do; tumult; tumultuousness; uproar; yelling
marmonnement babbling; bustle; buzz; din; hum; murmuring; muttering babbling; murmuring; muttering
murmure babbling; bustle; buzz; din; hum; murmuring; muttering babbling; grumbling; mumbling; murmuring; muttering; rustle; rustling; simmering in cooking; tingling
rumeur babbling; bustle; buzz; din; hum; murmuring; muttering backbiting; defamation; din; fuss; gossip; hubbub; hum; movement; mudslinging; noise; profanity; roar; rumor; rumour; scandal; scandal-mongering; slander; sound; vilification
vacarme babbling; bustle; buzz; din; hum; murmuring; muttering bedlam; cheering; cheers; clamor; clamour; commotion; din; exultation; fuss; howling; hubbub; hullabaloo; hum; jubilation; movement; noise; pandemonium; racket; rejoicing; roar; roaring; rumor; rumour; sound; tumult; tumultuousness; uproar; yelling
vrombissement buzz; hum; whirr; zooming buzzing; humming; whirring
- bombilation; bombination
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bourdonner buzz; hum
chahuter bustle; buzz
faire du remue-ménage bustle; buzz
grommeler buzz; hum bellyache; chanter; complain; gripe; grouse; growl; grumble; mumble; rumble; snarl; stew
vrombir buzz; hum
- bombilate; bombinate; hum; seethe

Verwante woorden van "buzz":


Synoniemen voor "buzz":


Verwante definities voor "buzz":

  1. a confusion of activity and gossip1
    • the buzz of excitement was so great that a formal denial was issued1
  2. sound of rapid vibration1
    • the buzz of a bumble bee1
  3. call with a buzzer1
    • he buzzed the servant1
  4. fly low1
    • Planes buzzed the crowds in the square1
  5. make a buzzing sound1
    • bees were buzzing around the hive1
  6. be noisy with activity1
    • This office is buzzing with activity1

Wiktionary: buzz

buzz
verb
  1. to make a low, humming or sibilant sound
noun
  1. telephone call
buzz
verb
  1. Appeler quelqu’un sur un messager électronique.
  2. Émettre des bourdonnements des ailes
  3. S’agiter, bouillonner
  4. faire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement.
  5. faire sonner lentement une cloche, en sorte que le battant ne frapper que d’un côté.
noun
  1. zoologie|fr son d’une vibration rapide émettre par certains types d’insectes comme l’abeille et quelques petits oiseaux quand ils voler.
  1. -
Cross Translation:
FromToVia
• buzz → brouhaha ↔ geroezemoes — een achtergrondgeluid bestaande uit veel door elkaar sprekende stemmen
• buzz → vrombir; bourdonner ↔ zoemen — een vrij zacht continu geluid voortbrengen dat op de z-klank lijkt

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0569 seconde
Page rendered in 1.0 seconds