Business in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

business:
- affaires; commerces; activités; histoires; entreprise; société; compagnie; association; affaire; cas; problème; fait; question; vie économique; commerce; marchandise; négoce; trafic; échange; entreprise commerciale; firme; exploitation; maison de commerce; entreprise de détail; événement; incident
busy:
- turbulent; enjoué; vive; remuant; joyeux; animé; vif; gai; gaiement; avec vivacité; alerte; avec animation; occupé; agissant; active; actif; travailleur; diligent; activement; affairé; diligemment; occupé, e
Wiktionary:
- business → affaire, entreprise, cause, chose, compagnie, ses oignons
- business → changer de crémerie
- business → commerce, tâche, devoir, profession, métier, affaire, chose, obligation, activité, entreprise, société, vie économique, branche, travail, ouvrier, problème, question
- busy → livrer, s’affairer
- busy → occupé
- busy → occupé, ébattre, occuper

Engels

Uitgebreide vertaling voor business (Engels) in het Frans

business:

business [the ~] zelfstandig naamwoord

the business (affairs; matters)
l'affaires; le commerces; l'activités; l'histoires
- affaires [la ~] zelfstandig naamwoord
- commerces [le ~] zelfstandig naamwoord
- activités [la ~] zelfstandig naamwoord
- histoires [la ~] zelfstandig naamwoord
the business (company; enterprise; firm; industry; concern; shop)
l'entreprise; la société; la compagnie; l'association; l'affaire
- entreprise [la ~] zelfstandig naamwoord
- société [la ~] zelfstandig naamwoord
- compagnie [la ~] zelfstandig naamwoord
- association [la ~] zelfstandig naamwoord
- affaire [la ~] zelfstandig naamwoord
the business (matter; case; affair)
le cas; l'affaire; le problème; le fait; la question
- cas [le ~] zelfstandig naamwoord
- affaire [la ~] zelfstandig naamwoord
- problème [le ~] zelfstandig naamwoord
- fait [le ~] zelfstandig naamwoord
- question [la ~] zelfstandig naamwoord
the business (economic life; trade and industry)
la vie économique
- vie économique [la ~] zelfstandig naamwoord
the business (commerce; trade)
le commerce; la marchandise; le négoce; le trafic; l'échange; l'affaires
- commerce [le ~] zelfstandig naamwoord
- marchandise [la ~] zelfstandig naamwoord
- négoce [le ~] zelfstandig naamwoord
- trafic [le ~] zelfstandig naamwoord
- échange [le ~] zelfstandig naamwoord
- affaires [la ~] zelfstandig naamwoord
the business (trading partnership; corporation; company; venture; cooperation; partnership; enterprise; firm; house; concern)

– a commercial or industrial enterprise and the people who constitute it ¹
la société; l'entreprise commerciale; la firme; l'exploitation; la maison de commerce
- société [la ~] zelfstandig naamwoord
- entreprise commerciale [la ~] zelfstandig naamwoord
- firme [la ~] zelfstandig naamwoord
- exploitation [la ~] zelfstandig naamwoord
- maison de commerce [la ~] zelfstandig naamwoord
the business (occupation; employment)
l'entreprise de détail
- entreprise de détail [la ~] zelfstandig naamwoord
the business (event; occurrence; affair; matter; occasion)
l'événement; l'incident; le fait
- événement [le ~] zelfstandig naamwoord
- incident [le ~] zelfstandig naamwoord
- fait [le ~] zelfstandig naamwoord
the business (merchandise; commodity; commerce; trade)
la marchandise
- marchandise [la ~] zelfstandig naamwoord
the business

– An entity that provides goods and/or services to others. ²
l'entreprise
- entreprise [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor business:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
activités	affairs; business; matters	activities; activity; affairs; craft; métier; occupation; profession; pursuit; trade; work
affaire	affair; business; case; company; concern; enterprise; firm; industry; matter; shop	acquiring; acquisition; activity; bargain; buy; buying; case; deal; event; happening; history; incident; issue; merchant skill; obtaining; occupation; point of discussion; procurance; purchase; purchasing; pursuit; question; salesmanship; transaction; work
affaires	affairs; business; commerce; matters; trade	activity; affairs; articles; bits & pieces; bits and pieces; brooding; deep-thinking; goods; items; occupation; possesions; pursuit; reverie; stuff; things; work; worldly goods
association	business; company; concern; enterprise; firm; industry; shop	alliance; association; circle; club; coalition; company; debating society; fellowship; fraternity; guild; pact; partnership; ring; society; sorority; treaty; union
cas	affair; business; case; matter	ado; case; commotion; event; fuss; happening; history; incident; issue; issues; matter; opinion; point of discussion; point of view; position; problem; problems; question; song and dance; standpoint; to-do; view
commerce	business; commerce; trade	activity; dealing; goods trade; market; market place; merchant skill; occupation; pursuit; salesmanship; shop-premises; trade; trading; trafficking; work
commerces	affairs; business; matters
compagnie	business; company; concern; enterprise; firm; industry; shop	alliance; association; coalition; company; fellowship; group; pact; party; society; trading company; treaty; union
entreprise	business; company; concern; enterprise; firm; industry; shop	LORG; commercial enterprise; company; concern; dealing; enterprise; institution; large organization; trading; trading association; trading company; trading group; trafficking; type of business
entreprise commerciale	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture	business enterprise; business firm; commercial enterprise; commercial firm; concern; distribution business; firm; institution; trading association; trading company; trading firm; trading group; trading house
entreprise de détail	business; employment; occupation
exploitation	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture	blood-sucking; buildings; constructions; exploitation; exploiting; extortion; land clearing; land cultivation; land reclamation; land use; trading company; utilisation; utilization
fait	affair; business; case; event; matter; occasion; occurrence	act; action; case; data; deed; event; fact; occasion; occurrence
firme	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture	business firm; commercial enterprise; commercial firm; concern; firm; trading company; trading firm; trading house
histoires	affairs; business; matters	arguing; bickering; bother; fuss; harping on; hassle; mess; moaning; nagging; quarreling; quibbling; scolding; squabbling; trouble; whining; wrangling
incident	affair; business; event; matter; occasion; occurrence	case; contract; crash; event; happening; history; incident; job; occasion; occurrence
maison de commerce	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture	business firm; commercial firm; firm; trading firm; trading house
marchandise	business; commerce; commodity; merchandise; trade	article; article of consumption; articles; commercial product; commodities; commodity; consumer article; good; goods; merchandise; produce; stuff; trade; trading item; ware; wares
négoce	business; commerce; trade	dealing; trading; trafficking
problème	affair; business; case; matter	assignment; case; complication; definition of a problem; difficulty; interpellation; issue; lecture; matter; opinion; paper; point of view; position; problem; problematical case; problems; project; question; request; standpoint; statement; summary; task; view
question	affair; business; case; matter	assignment; case; definition of a problem; difficulty; interpellation; issue; issues; lecture; matter; opinion; paper; point of discussion; point of view; position; problem; problematical case; problems; project; question; request; standpoint; statement; summary; task; view
société	business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; industry; partnership; shop; trading partnership; venture	alliance; association; borough; circle; club; coalition; community; company; debating society; fellowship; group; guild; organisation; pact; party; society; trading company; treaty; union
trafic	business; commerce; trade	contraband trade; dealing; illicit trade; network traffic; public transport; smuggle; smuggling; trading; traffic; trafficking
vie économique	business; economic life; trade and industry	economics; economy
échange	business; commerce; trade	alteration; altering; barter; bartering; change; change of; change of form; changing; conversion; deputizing; exchange; goods trade; haggling; interchanges; market; market place; permutation; reformation; remodelling; replacement; shady dealings; substitute; swap; swapping; switch; switch-over; swop; trade-in; trading; transfer; transformation; transposition; wheeling and dealing
événement	affair; business; event; matter; occasion; occurrence	event; experience; happening; history; incident; inspiration; occasion; occurrence; program event
-	business concern; business enterprise; business organisation; business organization; business sector; byplay; clientele; commercial enterprise; concern; job; line; line of work; occupation; patronage; stage business
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
échange		interchange
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	branch of business; branch of industry; handling; industry; work
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fait		accomplished; achieved; attended to; born; carried out; clear; complete; completed; concluded; cooked-through; created; done; evident; executed; finished; made; manufactured; né; off; out; over; performed; prepared; produced; ready; ready for use
incident		intercurrent; intervening

Verwante woorden van "business":

businesses, busy

Synoniemen voor "business":

concern; business concern; business organization; business organisation; enterprise
commercial enterprise; business enterprise; commerce; commercialism; mercantilism
business sector; sector
business activity; commercial activity
concern; worry; headache; vexation
occupation; job; line of work; line; activity
aim; object; objective; target
stage business; byplay; acting; playing; playacting; performing
clientele; patronage; people

Verwante definities voor "business":

incidental activity performed by an actor for dramatic effect¹
- his business with the cane was hilarious¹
the principal activity in your life that you do to earn money¹
- he's not in my line of business¹
the activity of providing goods and services involving financial and commercial and industrial aspects¹
- computers are now widely used in business¹
the volume of commercial activity¹
- business is good today¹
- show me where the business was today¹
a rightful concern or responsibility¹
- it's none of your business¹
- mind your own business¹
an immediate objective¹
- gossip was the main business of the evening¹
business concerns collectively¹
- Government and business could not agree¹
a commercial or industrial enterprise and the people who constitute it¹
- he bought his brother's business¹
- a small mom-and-pop business¹
customers collectively¹
An entity that provides goods and/or services to others.²

Wiktionary: business

business

noun

occupation, work or trade of a person
- business → affaire
commercial enterprise or establishment
- business → entreprise

business

noun

chose dont on doit s’occuper
- affaire → affair; business
Est aussi un terme général que l’on...
- affaire → business
Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.
- cause → brief; case; cause; affair; business; matter; issue; question; thing; reason
Rappelle un mot, une idée, un évènement, ou une énumération dont on parle ou dont on vient de parler ou dont l’on va parler
- chose → object; subject; affair; business; case; matter; issue; question
Association commerciale
- compagnie → company; business
(argot) ses affaires (ou son affaire), les intérêts personnels de quelqu’un.
- ses oignons → business

verb

quitter un établissement et, par extension, un lieu quelconque, pour aller dans un autre.
- changer de crémerie → take; business; custom

Cross Translation:

From	To	Via
• business	→ commerce	↔ handel — de in- en verkoop van goederen
• business	→ tâche; devoir	↔ Aufgabe — etwas, das zu erledigen ist; Arbeitsauftrag
• business	→ profession; métier	↔ Beruf — Bezeichnung für eine spezielle, erlernte Erwerbstätigkeit
• business	→ affaire	↔ Geschäft — gewinnorientierte Unternehmung; kaufmännische Transaktion; Austausch von Gütern und Dienstleistungen
• business	→ affaire	↔ Geschäft — kaufmännische (meist private) Gesellschaft; gewerbliches Unternehmen
• business	→ commerce	↔ Handel — der Kauf oder Verkauf von Waren
• business	→ chose	↔ Laden — umgangssprachlich, übertragen: für Sache, Angelegenheit
• business	→ devoir; obligation	↔ Pflicht — was getan werden müssen, was von einem verlangen oder erwarten wird; Verpflichtung
• business	→ affaire	↔ Sache — Angelegenheit, Vorfall, Umstand
• business	→ activité	↔ Tätigkeit — ein mehr oder weniger praktisches Tun
• business	→ entreprise; société	↔ Unternehmen — Gesellschaft, die in Produktion oder Handel tätig ist oder Dienstleistungen erbringt
• business	→ vie économique	↔ Wirtschaftsleben — alle Abläufe und Ereignisse innerhalb einer Wirtschaft
• business	→ branche	↔ Zweig — übertragen: Teil eines größeren Komplexes
• business	→ travail	↔ Arbeit — Verhältnis, bei dem man eine Tätigkeit gegen Geld verrichtet
• business	→ ouvrier; travail	↔ Arbeit — Tätigkeit, die erledigt wird, um Geld zu verdienen
• business	→ problème; question	↔ Angelegenheit — die Sache, der Fall
• business	→ affaire; problème; question	↔ Angelegenheit — die Affäre, die Geschichte

busy:

busy bijvoeglijk naamwoord

busy (busily engaged; occupied; engaged; tied up)
turbulent; enjoué; vive; remuant; joyeux; animé; vif; gai; gaiement; avec vivacité; alerte; avec animation
- turbulent bijvoeglijk naamwoord
- enjoué bijvoeglijk naamwoord
- vive bijvoeglijk naamwoord
- remuant bijvoeglijk naamwoord
- joyeux bijvoeglijk naamwoord
- animé bijvoeglijk naamwoord
- vif bijvoeglijk naamwoord
- gai bijvoeglijk naamwoord
- gaiement bijvoeglijk naamwoord
- avec vivacité bijvoeglijk naamwoord
- alerte bijvoeglijk naamwoord
- avec animation bijvoeglijk naamwoord
busy (industrious; active; humming; operative; busily; hard-working; actively; working; industriously)
occupé; agissant; active; actif; travailleur; diligent; animé; activement; affairé; diligemment
- occupé bijvoeglijk naamwoord
- agissant bijvoeglijk naamwoord
- active bijvoeglijk naamwoord
- actif bijvoeglijk naamwoord
- travailleur bijvoeglijk naamwoord
- diligent bijvoeglijk naamwoord
- animé bijvoeglijk naamwoord
- activement bijvoeglijk naamwoord
- affairé bijvoeglijk naamwoord
- diligemment bijvoeglijk naamwoord
busy

– Pertaining to time when a person is already scheduled for another task and is not available. ²
occupé, e
- occupé, e bijvoeglijk naamwoord
busy

– Pertaining to the state of a phone line when it is in use. ²
occupé
- occupé bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor busy:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
actif		active; active voice; asset; household effects
alerte		alarm; alert; call for help; cry for help
travailleur		employee; hand; laborer; labourer; worker; working man; workman
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	occupy
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
actif	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	active; actively; at work; decisive; diligent; dynamic; energetic; fidgety; hard working; hard-working; industrious; industriously; laborious; lively; operative; quick-acting; restless; working
occupé	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	committed; engaged; not free; occupied; restrained; tied
occupé, e	busy
-	busybodied; engaged; fussy; in use; interfering; meddlesome; meddling; officious
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	hasty; sudden
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
active	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	active; hard-working; industrious
activement	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	active; actively; at work; dynamic; energetic; hard-working; industrious; industriously; laborious; lively; operative; working
affairé	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	fidgety; restless
agissant	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	acting; bold; brisk; courageous; firm; functioning; officiating; resolute
alerte	busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up	agile; agitated; alert; aroused; astute; bright; brisk; buoyant; bustling; cheerful; clever; dapper; energetic; excited; fashionable; fluttered; full of joy; gay; happy; heated; high-spirited; jolly; lively; merry; nimble; perky; quick; rapid; resourceful; sharp; smart; spirited; sprightly; spry; trendy; upbeat; vigorous; wily; worldly minded
animé	active; actively; busily; busily engaged; busy; engaged; hard-working; humming; industrious; industriously; occupied; operative; tied up; working	active; amusing; animated; attentive; blatant; boisterous; bright; brisk; buoyant; bustling; cheerful; clamorous; clear; colorful; colourful; dependable; dynamic; eager; eagre; enchanted; energetic; enthusiastic; festive; fidgety; full of joy; funny; gay; happy; high-spirited; impassioned; inspired; jolly; joyful; joyous; lively; loud; merry; mystified; neat; noisy; passionate; pleasant; reliable; restless; safe; spell bound; spirited; sprightly; sunny; tidy; trusted; trustworthy; under enchantment; up; upbeat; vibrant; vigorous
avec animation	busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up	animated; brisk; buoyant; bustling; cheerful; full of joy; gay; happy; high-spirited; jolly; lively; merry; sprightly; up; upbeat; vibrant
avec vivacité	busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up	active; animated; brisk; buoyant; bustling; cheerful; dynamic; energetic; full of joy; gay; happy; high-spirited; jolly; lively; merry; sprightly; up; upbeat; vibrant
diligemment	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	active; hard-working; industrious
diligent	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	active; hard-working; industrious
enjoué	busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up	brisk; buoyant; bustling; cheerful; delighted; felicitous; friendly; frisky; full of joy; gay; genial; glad; good natured; good-humored; good-humoured; good-tempered; happy; high-spirited; in good spirits; in high spirits; jolly; jovial; joyful; lively; merry; pleased; satisfied; sprightly; upbeat
gai	busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up	amusing; animated; appealing; attentive; bright; brisk; buoyant; bustling; cheerful; clear; colorful; colourful; congenial; cute; delighted; dependable; eager; eagre; enchanted; endearing; engaging; enthusiastic; felicitous; festive; fond of laughing; frisky; full of joy; funny; gay; given to laughter; glad; good natured; good-humored; good-humoured; good-tempered; happy; high-spirited; in good spirits; in high spirits; jolly; joyful; joyous; likable; lively; merry; mystified; neat; nice; passionate; pleasant; pleased; reliable; safe; satisfied; spell bound; sprightly; sunny; sympathetic; tidy; trusted; trustworthy; under enchantment; upbeat; vibrant; winsome
gaiement	busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up	amusing; animated; attentive; bright; brisk; buoyant; bustling; cheerful; clear; colorful; colourful; dependable; eager; eagre; enchanted; enthusiastic; felicitous; festive; frisky; full of joy; funny; gay; good natured; good-humored; good-humoured; good-tempered; gratifying; happy; high-spirited; in good spirits; jolly; joyful; joyous; lively; memorable; merry; mystified; neat; passionate; pleasant; reliable; safe; spell bound; sprightly; sunny; tidy; trusted; trustworthy; under enchantment; upbeat; vibrant
joyeux	busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up	amusing; animated; as pleased as punch; attentive; bright; brisk; buoyant; bustling; cheerful; clear; colorful; colourful; delighted; dependable; eager; eagre; enchanted; enthusiastic; felicitous; festive; fond of laughing; full of joy; funny; gay; given to laughter; glad; good natured; good-humored; good-humoured; good-tempered; happy; high-spirited; in good spirits; in high spirits; jolly; joyful; joyous; lively; merry; mystified; neat; passionate; pleasant; pleased; reliable; safe; satisfied; spell bound; sprightly; sunny; tidy; trusted; trustworthy; under enchantment; upbeat; vibrant
remuant	busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up	active; brisk; buoyant; bustling; cheerful; dynamic; energetic; fidgety; flapping; floundering; full of joy; gay; happy; high-spirited; jolly; lively; merry; restless; sprightly; upbeat
travailleur	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	active; actively; at work; diligent; hard working; hard-working; industrious; industriously; laborious; operative; working
turbulent	busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up	blatant; boisterous; brisk; buoyant; bustling; cheerful; clamorous; ebullient; effusive; exuberant; fidgety; full of joy; gay; happy; high-spirited; impatient; jolly; lively; loud; merry; noisy; playful; restless; sprightly; tumultuous; turbulent; upbeat
vif	busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up	active; adroit; agile; agitated; alert; ardent; aroused; astute; bitter; boisterousness; bright; brisk; buoyant; bustling; cheerful; clever; crafty; cutting; dapper; dexterous; dynamic; energetic; excited; expert; fashionable; fast; fierce; fledged; fluttered; full of joy; full of life; furious; garish; gay; glaring; handy; happy; heated; heavy; high-spirited; intense; jolly; keen; lively; massive; merry; morally strong; neat; nimble; nipping; passionate; perky; quick; rapid; resourceful; severe; sharp; shrewd; shrill; skilful; skillful; sly; smart; snappy; snazzy; speedy; sprightly; spruce; spry; staring; strong; stylish; swift; tempestuous; trendy; unquenched; unslaked; upbeat; vehement; vigorous; violent; vital; wily; worldly minded
vive	busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up	active; alert; ardent; astute; bright; brisk; buoyant; bustling; cheerful; clever; dynamic; energetic; fashionable; fierce; full of joy; gay; happy; heated; heavy; high-spirited; intense; jolly; lively; massive; merry; passionate; perky; resourceful; sharp; smart; snappy; snazzy; sprightly; stylish; trendy; upbeat; vehement; violent; wily

Verwante woorden van "busy":

business, busier, busiest

Synoniemen voor "busy":

at work; drudging; laboring; labouring; toiling; engaged; occupied; overbusy; tied up; up to; diligent; employed
fussy; fancy
interfering; meddlesome; meddling; officious; busybodied; intrusive
active
engaged; in use
occupy; work

Antoniemen van "busy":

idle

Verwante definities voor "busy":

crowded with or characterized by much activity¹
- a very busy week¹
- a busy life¹
- a busy street¹
- a busy seaport¹
actively or fully engaged or occupied¹
- busy with her work¹
- a busy man¹
- too busy to eat lunch¹
intrusive in a meddling or offensive manner¹
- busy about other people's business¹
(of facilities such as telephones or lavatories) unavailable for use by anyone else or indicating unavailability; (`engaged' is a British term for a busy telephone line)¹
- her line is busy¹
- kept getting a busy signal¹
overcrowded or cluttered with detail¹
- a busy painting¹
keep busy with¹
Pertaining to time when a person is already scheduled for another task and is not available.²
Pertaining to the state of a phone line when it is in use.²

Wiktionary: busy

busy

verb

to keep busy with
- busy → livrer

adjective

engaged
- busy → occupé
doing a great deal
- busy → occupé

busy

adjective

Qui n’est pas disponible pour le moment, en parlant d’une personne, d’une ligne téléphonique pour un numéro qu’on appelle, etc.
- occupé → busy

verb

S’occuper activement, s’empresser.
- s’affairer → busy

Cross Translation:

From	To	Via
• busy	→ occupé	↔ bezig — aan het werken
• busy	→ ébattre; occuper	↔ vertun — Schweiz; reflexiv: uneingeschränkt seinem Bewegungsdrang nachgeben, ungezügelt herumtollen; sich beschäftigen

Verwante vertalingen van business

Remove Ads

Vertaal business van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor business (Engels) in het Frans

business:

business [the ~] zelfstandig naamwoord

the business (affairs; matters)

the business (company; enterprise; firm; industry; concern; shop)

the business (matter; case; affair)

the business (economic life; trade and industry)

the business (commerce; trade)

the business (trading partnership; corporation; company; venture; cooperation; partnership; enterprise; firm; house; concern)

the business (occupation; employment)

the business (event; occurrence; affair; matter; occasion)

the business (merchandise; commodity; commerce; trade)

the business

Vertaal Matrix voor business:

Verwante woorden van "business":

Synoniemen voor "business":

Verwante definities voor "business":

Wiktionary: business

busy:

busy bijvoeglijk naamwoord

busy (busily engaged; occupied; engaged; tied up)

busy (industrious; active; humming; operative; busily; hard-working; actively; working; industriously)

busy

busy

Vertaal Matrix voor busy:

Verwante woorden van "busy":

Synoniemen voor "busy":

Antoniemen van "busy":

Verwante definities voor "busy":

Wiktionary: busy

Verwante vertalingen van business