Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- brighten:
-
bright:
- joyeux; gai; joyeuse; joyeusement; gaiement; gaie; animé; intelligent; malin; brillant; futé; adroit; judicieux; rusé; sagacieux; habile; débrouillard; agile; perspicace; astucieux; ingénieux; roublard; raisonnable; sage; raisonnablement; sensé; intelligemment; sagement; sensément; preste; à la mode; vif; mondain; prestement; dernier cri; alerte; prompt à la riposte; à propos; sagace; tranchant; astucieusement; vive; éveillé; avec ruse; fin; avisé; prompt; au fait; dégourdi; promptement; ingénieusement; évident; manifestement; vivant; clairement; clair; net; concret; palpable; qui s'adresse à vue; joli; luisant; resplendissant; reluisant; avec intelligence; manifeste; flagrant; clair comme le jour; clair comme de l'eau de roche; coloré; multicolore; spiritueux
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor brighten (Engels) in het Frans
brighten:
-
to brighten (clear up; enlighten; clarify)
-
to brighten (make happy; delight; gladden; charm; cheer; enchant; ravish; fascinate)
réjouir; faire plaisir à; enchanter; rendre service à; rendre heureux-
réjouir werkwoord (réjouis, réjouit, réjouissons, réjouissez, réjouissent, réjouissais, réjouissait, réjouissions, réjouissiez, réjouissaient, réjouîmes, réjouîtes, réjouirent, réjouirai, réjouiras, réjouira, réjouirons, réjouirez, réjouiront)
-
faire plaisir à werkwoord
-
enchanter werkwoord (enchante, enchantes, enchantons, enchantez, enchantent, enchantais, enchantait, enchantions, enchantiez, enchantaient, enchantai, enchantas, enchanta, enchantâmes, enchantâtes, enchantèrent, enchanterai, enchanteras, enchantera, enchanterons, enchanterez, enchanteront)
-
rendre service à werkwoord
-
rendre heureux werkwoord
-
-
to brighten (spruce up; cheer up)
se requinquer; ragaillardir; réconforter; se retaper; remonter le moral à-
se requinquer werkwoord
-
ragaillardir werkwoord (ragaillardis, ragaillardit, ragaillardissons, ragaillardissez, ragaillardissent, ragaillardissais, ragaillardissait, ragaillardissions, ragaillardissiez, ragaillardissaient, ragaillardîmes, ragaillardîtes, ragaillardirent, ragaillardirai, ragaillardiras, ragaillardira, ragaillardirons, ragaillardirez, ragaillardiront)
-
réconforter werkwoord (réconforte, réconfortes, réconfortons, réconfortez, réconfortent, réconfortais, réconfortait, réconfortions, réconfortiez, réconfortaient, réconfortai, réconfortas, réconforta, réconfortâmes, réconfortâtes, réconfortèrent, réconforterai, réconforteras, réconfortera, réconforterons, réconforterez, réconforteront)
-
se retaper werkwoord
-
remonter le moral à werkwoord
-
Conjugations for brighten:
present
- brighten
- brighten
- brightens
- brighten
- brighten
- brighten
simple past
- brightened
- brightened
- brightened
- brightened
- brightened
- brightened
present perfect
- have brightened
- have brightened
- has brightened
- have brightened
- have brightened
- have brightened
past continuous
- was brightening
- were brightening
- was brightening
- were brightening
- were brightening
- were brightening
future
- shall brighten
- will brighten
- will brighten
- shall brighten
- will brighten
- will brighten
continuous present
- am brightening
- are brightening
- is brightening
- are brightening
- are brightening
- are brightening
subjunctive
- be brightened
- be brightened
- be brightened
- be brightened
- be brightened
- be brightened
diverse
- brighten!
- let's brighten!
- brightened
- brightening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor brighten:
Verwante woorden van "brighten":
Synoniemen voor "brighten":
Antoniemen van "brighten":
Verwante definities voor "brighten":
brighten vorm van bright:
-
bright (cheerful; enthusiastic; happy; gay; buoyant; sunny; enchanted; vibrant; merry; attentive; amusing; eager; joyful; mystified; joyous; tidy; pleasant; jolly; spell bound; reliable; dependable; festive; trustworthy; under enchantment; passionate; neat; colourful; funny; animated; safe; trusted; clear; colorful; eagre)
– characterized by happiness or gladness 1 -
bright (astute; clever; intelligent; wise; ingenious; sagacious; smart; skilful; sly; wily; crafty; shrewd; skillful)
– characterized by quickness and ease in learning 1intelligent; malin; brillant; futé; adroit; judicieux; rusé; sagacieux; habile; débrouillard; agile; perspicace; astucieux; ingénieux; roublard-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
brillant bijvoeglijk naamwoord
-
futé bijvoeglijk naamwoord
-
adroit bijvoeglijk naamwoord
-
judicieux bijvoeglijk naamwoord
-
rusé bijvoeglijk naamwoord
-
sagacieux bijvoeglijk naamwoord
-
habile bijvoeglijk naamwoord
-
débrouillard bijvoeglijk naamwoord
-
agile bijvoeglijk naamwoord
-
perspicace bijvoeglijk naamwoord
-
astucieux bijvoeglijk naamwoord
-
ingénieux bijvoeglijk naamwoord
-
roublard bijvoeglijk naamwoord
-
-
bright (sensible; wise; right-thinking; sane; clever; intelligent; smart)
– characterized by quickness and ease in learning 1raisonnable; intelligent; sage; raisonnablement; malin; sensé; intelligemment; sagement; sensément-
raisonnable bijvoeglijk naamwoord
-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
sage bijvoeglijk naamwoord
-
raisonnablement bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
sensé bijvoeglijk naamwoord
-
intelligemment bijvoeglijk naamwoord
-
sagement bijvoeglijk naamwoord
-
sensément bijvoeglijk naamwoord
-
-
bright (trendy; fashionable; spry; nimble; sprightly; dapper; worldly minded)
preste; à la mode; vif; mondain; prestement; dernier cri; alerte-
preste bijvoeglijk naamwoord
-
à la mode bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
mondain bijvoeglijk naamwoord
-
prestement bijvoeglijk naamwoord
-
dernier cri bijvoeglijk naamwoord
-
alerte bijvoeglijk naamwoord
-
-
bright (smart; perky; astute; clever; resourceful; wily; sharp)
– characterized by quickness and ease in learning 1prompt à la riposte; vif; malin; débrouillard; intelligent; à propos; sagace; adroit; tranchant; astucieusement; futé; judicieux; vive; habile; éveillé; avec ruse; fin; alerte; rusé; astucieux; avisé; prompt; au fait; ingénieux; dégourdi; intelligemment; promptement; ingénieusement-
prompt à la riposte bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
débrouillard bijvoeglijk naamwoord
-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
à propos bijvoeglijk naamwoord
-
sagace bijvoeglijk naamwoord
-
adroit bijvoeglijk naamwoord
-
tranchant bijvoeglijk naamwoord
-
astucieusement bijvoeglijk naamwoord
-
futé bijvoeglijk naamwoord
-
judicieux bijvoeglijk naamwoord
-
vive bijvoeglijk naamwoord
-
habile bijvoeglijk naamwoord
-
éveillé bijvoeglijk naamwoord
-
avec ruse bijvoeglijk naamwoord
-
fin bijvoeglijk naamwoord
-
alerte bijvoeglijk naamwoord
-
rusé bijvoeglijk naamwoord
-
astucieux bijvoeglijk naamwoord
-
avisé bijvoeglijk naamwoord
-
prompt bijvoeglijk naamwoord
-
au fait bijvoeglijk naamwoord
-
ingénieux bijvoeglijk naamwoord
-
dégourdi bijvoeglijk naamwoord
-
intelligemment bijvoeglijk naamwoord
-
promptement bijvoeglijk naamwoord
-
ingénieusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
bright (clear; distinct; clear-cut; graphic)
évident; manifestement; vivant; clairement; clair; net; concret; palpable; qui s'adresse à vue-
évident bijvoeglijk naamwoord
-
manifestement bijvoeglijk naamwoord
-
vivant bijvoeglijk naamwoord
-
clairement bijvoeglijk naamwoord
-
clair bijvoeglijk naamwoord
-
net bijvoeglijk naamwoord
-
concret bijvoeglijk naamwoord
-
palpable bijvoeglijk naamwoord
-
qui s'adresse à vue bijvoeglijk naamwoord
-
-
bright (handsome; smart)
-
bright (shiny; reflective; shining; phosphorescent)
– emitting or reflecting light readily or in large amounts 1brillant; luisant; resplendissant; reluisant-
brillant bijvoeglijk naamwoord
-
luisant bijvoeglijk naamwoord
-
resplendissant bijvoeglijk naamwoord
-
reluisant bijvoeglijk naamwoord
-
-
bright (intelligent; smart; knowledgable; wise; sensible; brainy; clever; sharp; brilliant)
– characterized by quickness and ease in learning 1intelligent; intelligemment; avec intelligence-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
intelligemment bijvoeglijk naamwoord
-
avec intelligence bijvoeglijk naamwoord
-
-
bright (evident; obvious; clarifying; as clear as plain day-light; distinct; transparent; clear-cut; clear; flagrant; manifest; clear as daylight; luminous; as plain as day; cooked; done)
évident; manifeste; flagrant; clair comme le jour; clair comme de l'eau de roche-
évident bijvoeglijk naamwoord
-
manifeste bijvoeglijk naamwoord
-
flagrant bijvoeglijk naamwoord
-
clair comme le jour bijvoeglijk naamwoord
-
clair comme de l'eau de roche bijvoeglijk naamwoord
-
-
bright (colourful; blooming; florid; flowered; cheerful; colorful)
– having striking color 1 -
bright (smart; clever; sharp)
-
bright (spirituous; lively; ardent; spirited)
spiritueux-
spiritueux bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bright:
Verwante woorden van "bright":
Synoniemen voor "bright":
Antoniemen van "bright":
Verwante definities voor "bright":
Wiktionary: bright
bright
Cross Translation:
adjective
bright
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bright | → clair | ↔ licht — Helder van kleur |
• bright | → clair | ↔ hell — leuchtend, nicht dunkel |
• bright | → futé | ↔ hell — klug |
• bright | → clair | ↔ hell — Farblehre: Eine Farbe mit hohem Weißanteil |
• bright | → clair | ↔ licht — leuchtend |