Engels

Uitgebreide vertaling voor boastful (Engels) in het Frans

boastful:

boastful bijvoeglijk naamwoord

  1. boastful (grandiloquent; bragging; boasting)
    avec fanfaronnade; fanfaron; vantard; fanfaronnant; avec vantardise
  2. boastful (lah-di-dah; flaunting; overweening; haughty; loud)
    orgueilleux; hautain; vantard; orgueilleuse; arrogant; fanfaron; hâbleur; orgueilleusement

Vertaal Matrix voor boastful:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fanfaron a character; a queer bird; boaster; braggart; foreign chap; funny old bird; roisterer; show-off; swaggerer; swank-pot; swanker; tinhorn; windbag; yapper
hâbleur bacon-merchant; boaster; braggart; show-off; swaggerer; swank-pot; swanker
vantard bawler; boaster; braggart; roisterer; show-off; swaggerer; swank-pot; swanker; tinhorn; windbag; yapper
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- big; braggart; bragging; braggy; cock-a-hoop; crowing; self-aggrandising; self-aggrandizing
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- grandiloquent
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrogant boastful; flaunting; haughty; lah-di-dah; loud; overweening arrogant; cocky; condescending; depreciatory; derogatory; disparaging; haughty; high-and-mighty; high-handed; overbearing; presumptuous; proud; quarrelsome; self-satisfied; slighting; snappish; stuck-up; supercilious; superior; waspish
avec fanfaronnade boastful; boasting; bragging; grandiloquent
avec vantardise boastful; boasting; bragging; grandiloquent
fanfaron boastful; boasting; bragging; flaunting; grandiloquent; haughty; lah-di-dah; loud; overweening bombastic
fanfaronnant boastful; boasting; bragging; grandiloquent
hautain boastful; flaunting; haughty; lah-di-dah; loud; overweening arrogant; condescending; depreciatory; derogatory; disparaging; haughty; high-and-mighty; high-handed; overbearing; presumptuous; proud; self-satisfied; slighting; stuck-up; supercilious; superior
hâbleur boastful; flaunting; haughty; lah-di-dah; loud; overweening bombastic
orgueilleuse boastful; flaunting; haughty; lah-di-dah; loud; overweening arrogant; haughty; proud
orgueilleusement boastful; flaunting; haughty; lah-di-dah; loud; overweening arrogant; haughty; high-handed; presumptuous; proud; supercilious; superior
orgueilleux boastful; flaunting; haughty; lah-di-dah; loud; overweening arrogant; glorious; haughty; high-handed; lofty; presumptuous; proud; supercilious; superior; vigorous
vantard boastful; boasting; bragging; flaunting; grandiloquent; haughty; lah-di-dah; loud; overweening bombastic

Verwante woorden van "boastful":

  • boastfulness, boastfully

Synoniemen voor "boastful":


Verwante definities voor "boastful":

  1. exhibiting self-importance1

Wiktionary: boastful

boastful
adjective
  1. tending to boast or brag