Assignments in het Frans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

assignments:
- allocations; attributions
assignment:
- assignation; ordre; consigne; mission; instruction; commandement; devise; sommation; contrainte; tâche; dilemme; tâche scolaire; problème; question; adjudication; concession; indication; impératif; affectation
Wiktionary:
- assignment → affectation, remise, tâche

Engels

Uitgebreide vertaling voor assignments (Engels) in het Frans

assignments:

assignments [the ~] zelfstandig naamwoord

the assignments (allotments; allocations; allowances; awards)
l'allocations; l'attributions
- allocations [la ~] zelfstandig naamwoord
- attributions [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor assignments:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
allocations	allocations; allotments; allowances; assignments; awards	allotments; allowances; concessions; grants; gratifications; maintenances; subsidies
attributions	allocations; allotments; allowances; assignments; awards

Verwante woorden van "assignments":

assignment

assignment:

assignment [the ~] zelfstandig naamwoord

the assignment (command; order; shibboleth; instruction; parole; cue; motto)
l'assignation; l'ordre; la consigne; la mission; l'instruction; le commandement; la devise; la sommation; la contrainte
- assignation [la ~] zelfstandig naamwoord
- ordre [le ~] zelfstandig naamwoord
- consigne [la ~] zelfstandig naamwoord
- mission [la ~] zelfstandig naamwoord
- instruction [la ~] zelfstandig naamwoord
- commandement [le ~] zelfstandig naamwoord
- devise [la ~] zelfstandig naamwoord
- sommation [la ~] zelfstandig naamwoord
- contrainte [la ~] zelfstandig naamwoord
the assignment (task; problematical case; summary; statement; question; problem; problems)
la tâche; le dilemme; la tâche scolaire; le problème; la question
- tâche [la ~] zelfstandig naamwoord
- dilemme [le ~] zelfstandig naamwoord
- tâche scolaire [la ~] zelfstandig naamwoord
- problème [le ~] zelfstandig naamwoord
- question [la ~] zelfstandig naamwoord
the assignment (allowance)
l'adjudication; la concession
- adjudication [la ~] zelfstandig naamwoord
- concession [la ~] zelfstandig naamwoord
the assignment (instruction; order; command)
l'instruction; la consigne; l'assignation; la mission; la sommation; l'indication; le commandement; l'impératif; la contrainte; l'ordre
- instruction [la ~] zelfstandig naamwoord
- consigne [la ~] zelfstandig naamwoord
- assignation [la ~] zelfstandig naamwoord
- mission [la ~] zelfstandig naamwoord
- sommation [la ~] zelfstandig naamwoord
- indication [la ~] zelfstandig naamwoord
- commandement [le ~] zelfstandig naamwoord
- impératif [le ~] zelfstandig naamwoord
- contrainte [la ~] zelfstandig naamwoord
- ordre [le ~] zelfstandig naamwoord
the assignment

– A process-related task that is delegated to a particular user. ¹
l'affectation
- affectation [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor assignment:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
adjudication	allowance; assignment	allotment; appropriation; arrogation; assumption; tender
affectation	assignment	affectation; affectedness; appropriation; artificiality; circumvention; far-fetchedness; mannerism; mendacity; pose; pretence; pretense; put on; sneakiness; swank; untruthfulness
assignation	assignment; command; cue; instruction; motto; order; parole; shibboleth	allotment; citation; commission; instruction; mandate; order; orders; subpoena; summon; summons
commandement	assignment; command; cue; instruction; motto; order; parole; shibboleth	command; order
concession	allowance; assignment	acceptance; access; acknowledgement; admission; admittance; allowance; concession; granting; permission
consigne	assignment; command; cue; instruction; motto; order; parole; shibboleth	cloakroom; close arrest; commission; confinement to barracks; confinement to one's room; deposit; instruction; left luggage office; mandate; order; orders; password; prescription; recommendation; regulation; wardrobe
contrainte	assignment; command; cue; instruction; motto; order; parole; shibboleth	constraint; force; reserve; restraint; reticence; strength; violence
devise	assignment; command; cue; instruction; motto; order; parole; shibboleth	battle cry; central argument; device; election-cry; foreign currency; main proposition; maxim; motto; parole; password; precept; principle; promotion line; slogan; war cry; whoop; yell
dilemme	assignment; problem; problematical case; problems; question; statement; summary; task	dilemma
impératif	assignment; command; instruction; order	command; imperative; order
indication	assignment; command; instruction; order	allusion; clue; evidence; hint; indicating; indication; innuendo; lead; omen; pointer; pointing out; reference; showing; sign; starting point; suggestion; symptom; tip
instruction	assignment; command; cue; instruction; motto; order; parole; shibboleth	action statement; briefing; college; command; commission; cultivation; development; drilling; education; evolvement; guidebook; guideline; handbook; instruction; instruction book; lesson; mandate; manual; order; orders; preliminary inquiry; preliminary investigation; qualification; schooling; statement; teaching; training; tuition; upbringing
mission	assignment; command; cue; instruction; motto; order; parole; shibboleth	chore; command; consignment; delivery; dispatch; duties; labor; labour; mission; order; remittance; sending; sending in; supplies; supply; task; work; working; workpiece
ordre	assignment; command; cue; instruction; motto; order; parole; shibboleth	arrangement; building; civility; class; classification; command; construction; decency; disposition; faultlessness; hierarchy; impeccability; irreprochability; joy; level; light-heartedness; marshalling; merriment; mirth; neatness; order; order of rank; orderliness; perfection; pleasure; position; propriety; purity; ranging; rank; regularity; respectability; sequence; social class; social group; social position; soundness; specialism; spotlessness; stainlessness; succession; tidiness
problème	assignment; problem; problematical case; problems; question; statement; summary; task	affair; business; case; complication; definition of a problem; difficulty; interpellation; issue; lecture; matter; opinion; paper; point of view; position; problem; problematical case; project; question; request; standpoint; task; view
question	assignment; problem; problematical case; problems; question; statement; summary; task	affair; business; case; definition of a problem; difficulty; interpellation; issue; issues; lecture; matter; opinion; paper; point of discussion; point of view; position; problem; problematical case; problems; project; question; request; standpoint; task; view
sommation	assignment; command; cue; instruction; motto; order; parole; shibboleth	admonition; announcement; command; demand; notification; order; reminder; subpoena; summons; urgent request; warning; warrant
tâche	assignment; problem; problematical case; problems; question; statement; summary; task	case; chore; contract; difficulty; duties; job; labor; labour; lecture; paper; problematical case; project; task; to-do; to-do item; work; working; workpiece
tâche scolaire	assignment; problem; problematical case; problems; question; statement; summary; task
-	appointment; assigning; designation; duty assignment; grant; naming
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
instruction		instruction
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	task
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
impératif		binding; compelling; imperative; stringent

Verwante woorden van "assignment":

reassignment, assignments, assign

Synoniemen voor "assignment":

duty assignment; duty
legal document; legal instrument; official document; instrument
assigning; distribution
grant; transferred property; transferred possession
undertaking; project; task; labor
appointment; designation; naming; decision; determination; conclusion

Verwante definities voor "assignment":

the act of putting a person into a non-elective position²
the act of distributing something to designated places or persons²
- the first task is the assignment of an address to each datum²
a duty that you are assigned to perform (especially in the armed forces)²
an undertaking that you have been assigned to do (as by an instructor)²
the instrument by which a claim or right or interest or property is transferred from one person to another²
(law) a transfer of property by deed of conveyance²
A process-related task that is delegated to a particular user.¹

Wiktionary: assignment

assignment

noun

operation that assigns a value to a variable
- assignment → affectation

assignment

noun

Action de remettre
- remise → delivery; handover; transmission; assignment
travail donner à accomplir.
- tâche → task; job; chore; stint; assignment

Verwante vertalingen van assignments

building assignments

Remove Ads

Vertaal assignments van Engels naar Frans

Uitgebreide vertaling voor assignments (Engels) in het Frans

assignments:

assignments [the ~] zelfstandig naamwoord

the assignments (allotments; allocations; allowances; awards)

Vertaal Matrix voor assignments:

Verwante woorden van "assignments":

assignment:

assignment [the ~] zelfstandig naamwoord

the assignment (command; order; shibboleth; instruction; parole; cue; motto)

the assignment (task; problematical case; summary; statement; question; problem; problems)

the assignment (allowance)

the assignment (instruction; order; command)

the assignment

Vertaal Matrix voor assignment:

Verwante woorden van "assignment":

Synoniemen voor "assignment":

Verwante definities voor "assignment":

Wiktionary: assignment

Verwante vertalingen van assignments