Apprentice in het Frans vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

apprentice:
- stagiaire; mousse; apprentie; apprenti; pupille; jeune apprenti; garçon; volontaire
Wiktionary:
- apprentice → apprenti

Engels

Uitgebreide vertaling voor apprentice (Engels) in het Frans

the apprentice (teacher-trainee; trainee; student; trainee-teacher)
le stagiaire; le mousse; l'apprentie; l'apprenti; la pupille; le jeune apprenti
- stagiaire [le ~] zelfstandig naamwoord
- mousse [le ~] zelfstandig naamwoord
- apprentie [la ~] zelfstandig naamwoord
- apprenti [le ~] zelfstandig naamwoord
- pupille [la ~] zelfstandig naamwoord
- jeune apprenti [le ~] zelfstandig naamwoord
the apprentice
l'apprenti; le stagiaire; le mousse; la pupille
- apprenti [le ~] zelfstandig naamwoord
- stagiaire [le ~] zelfstandig naamwoord
- mousse [le ~] zelfstandig naamwoord
- pupille [la ~] zelfstandig naamwoord
the apprentice
l'apprenti
- apprenti [le ~] zelfstandig naamwoord
the apprentice (pupil)
l'apprenti; le mousse; le stagiaire; la pupille; le jeune apprenti
- apprenti [le ~] zelfstandig naamwoord
- mousse [le ~] zelfstandig naamwoord
- stagiaire [le ~] zelfstandig naamwoord
- pupille [la ~] zelfstandig naamwoord
- jeune apprenti [le ~] zelfstandig naamwoord
the apprentice (pupil; trainee; disciple; follower; teacher-trainee; student; trainee-teacher)
le garçon
- garçon [le ~] zelfstandig naamwoord
the apprentice (trainee)
le volontaire
- volontaire [le ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
apprenti	apprentice; pupil; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher	Benjamin; carpenter's apprentice; junior clerk; pupil; ward; youngest pupil
apprentie	apprentice; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher	pupil; ward
garçon	apprentice; disciple; follower; pupil; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher	servant; table attendant; waiter
jeune apprenti	apprentice; pupil; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher
mousse	apprentice; pupil; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher	dregs; dross; foam; froth; offal; refuse; riff-raff; scrap; scum; ship-boy; trash; vermin
pupille	apprentice; pupil; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher	pupil; schoolboy; schoolgirl; student; ward
stagiaire	apprentice; pupil; student; teacher-trainee; trainee; trainee-teacher
volontaire	apprentice; trainee	trainee; volunteer
-	learner; prentice
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
apprenti		coming; future; intended; meant; next; prospective; will-be; would-be
volontaire		deliberate; intentionally; on purpose; premeditated; purposeful; voluntarily; wilfully; willfully; with intent

apprentice

noun

apprentice

noun