Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- absolution:
-
absolute:
- absolument; inconditionnellement; absolu; sûr; certainement; pertinent; incontestable; incontestablement; certain; inconditionnel; catégorique; sans réserve; indubitable; ferme; final; sans doute; formel; formellement; catégoriquement; sans conditions; complètement; décidé; indéniable; assurément; pertinemment; sans aucun doute; positivement; d'une façon décidée; véritable; vrai; pur; pur et simple
-
Wiktionary:
- absolution → acquittement
- absolution → absolution
- absolute → absolu, illimité, parfait, pur, véritable
- absolute → absolu
- absolute → absolu
Engels
Uitgebreide vertaling voor absolution (Engels) in het Frans
absolution:
-
the absolution (remission; pardon; amnesty)
-
the absolution (remission; pardon)
-
the absolution (amnesty; remission; manumission; release; pardon; liberation)
la libération; l'exonération; l'affranchissement; la dispense; le pardon; l'amnistie; l'absolution; l'exemption; la mise en liberté
Vertaal Matrix voor absolution:
Verwante woorden van "absolution":
Synoniemen voor "absolution":
Verwante definities voor "absolution":
Wiktionary: absolution
absolution
Cross Translation:
noun
-
action d’acquitter, en parlant de dette ou d’engagements.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• absolution | → absolution | ↔ absolutie — het vergeven van de zonden |
absolute:
-
absolute (unconditional; definitely; absolutely; indisputable; certain; certainly; undoubted; sure; positive; final)
absolument; inconditionnellement; absolu; sûr; certainement; pertinent; incontestable; incontestablement; certain; inconditionnel; catégorique; sans réserve; indubitable; ferme; final; sans doute; formel; formellement; catégoriquement; sans conditions; complètement; décidé; indéniable; assurément; pertinemment; sans aucun doute; positivement; d'une façon décidée-
absolument bijvoeglijk naamwoord
-
inconditionnellement bijvoeglijk naamwoord
-
absolu bijvoeglijk naamwoord
-
sûr bijvoeglijk naamwoord
-
certainement bijvoeglijk naamwoord
-
pertinent bijvoeglijk naamwoord
-
incontestable bijvoeglijk naamwoord
-
incontestablement bijvoeglijk naamwoord
-
certain bijvoeglijk naamwoord
-
inconditionnel bijvoeglijk naamwoord
-
catégorique bijvoeglijk naamwoord
-
sans réserve bijvoeglijk naamwoord
-
indubitable bijvoeglijk naamwoord
-
ferme bijvoeglijk naamwoord
-
final bijvoeglijk naamwoord
-
sans doute bijvoeglijk naamwoord
-
formel bijvoeglijk naamwoord
-
formellement bijvoeglijk naamwoord
-
catégoriquement bijvoeglijk naamwoord
-
sans conditions bijvoeglijk naamwoord
-
complètement bijvoeglijk naamwoord
-
décidé bijvoeglijk naamwoord
-
indéniable bijvoeglijk naamwoord
-
assurément bijvoeglijk naamwoord
-
pertinemment bijvoeglijk naamwoord
-
sans aucun doute bijvoeglijk naamwoord
-
positivement bijvoeglijk naamwoord
-
d'une façon décidée bijvoeglijk naamwoord
-
-
absolute (downright; straight)
véritable; vrai; pur; pur et simple-
véritable bijvoeglijk naamwoord
-
vrai bijvoeglijk naamwoord
-
pur bijvoeglijk naamwoord
-
pur et simple bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor absolute:
Verwante woorden van "absolute":
Synoniemen voor "absolute":
Antoniemen van "absolute":
Verwante definities voor "absolute":
Wiktionary: absolute
absolute
Cross Translation:
adjective
absolute
-
-
- absolute → absolu
-
capable of being thought or conceived by itself alone
- absolute → absolu
-
loosed from any other being or comparison
- absolute → absolu
-
viewed apart from modifying influences or without comparison with other objects
- absolute → absolu
-
complete in itself, fixed
- absolute → absolu
-
loosed from any conditions or limitations
- absolute → absolu
adjective
-
complet ; sans restriction.
-
Qui n’a pas de limites.
-
Qui réunir toutes les qualités, sans nul mélange de défauts.
-
Qui est sans mélange.
-
bon, excellent dans son genre
-
philosophie|fr Ce qui exister indépendamment de toute condition.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• absolute | → absolu | ↔ absoluut — geheel onafhankelijk en zonder binding met iets of iemand anders |
• absolute | → absolu | ↔ absoluut — beslist, zeker |
• absolute | → absolu | ↔ absoluut — volledig, volkomen |
• absolute | → absolu | ↔ absoluut — niet beschouwd in betrekking tot iets soortgelijks |
• absolute | → absolu | ↔ absolut — durch nichts bedingt, von uneingeschränkter Gültigkeit und/oder Verbindlichkeit |
• absolute | → absolu | ↔ unbedingt — ohne Bedingungen; ohne Vorbehalte; auf jeden Fall |