Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Vertaal Advent

Vertaal Advent van Engels naar Frans

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

advent:
- avent; avènement; arrivée; venue
Wiktionary:
- Advent → Avent
- Advent → Avent
- Advent → Avent, avent
- advent → arrivée, arrivage, avènement
- advent → Avent

Engels

Uitgebreide vertaling voor Advent (Engels) in het Frans

advent:

advent [the ~] zelfstandig naamwoord

the advent
l'avent
- avent [le ~] zelfstandig naamwoord
the advent (coming over; arrival)
l'avènement; l'arrivée; la venue
- avènement [le ~] zelfstandig naamwoord
- arrivée [la ~] zelfstandig naamwoord
- venue [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor advent:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arrivée	advent; arrival; coming over	arrival; arriving; coming; driving up; entering; entrance; entry; finish; finishing line; finishing point; incoming
avent	advent
avènement	advent; arrival; coming over
venue	advent; arrival; coming over	arrival; coming; entering; entrance; entry; incoming
-	coming

Verwante woorden van "advent":

advents

Synoniemen voor "advent":

coming; arrival; reaching
Advent; season
Second Coming; Second Coming of Christ; Second Advent; Parousia; manifestation

Verwante definities voor "advent":

arrival that has been awaited (especially of something momentous)¹
- the advent of the computer¹

Wiktionary: advent

advent

noun

coming, arrival
- advent → arrivée

advent

noun

abord, arrivée des navires dans un port.
- arrivage → arrival; advent
action d’arriver.
- arrivée → arrival; advent
Venue, arrivée.
- avènement → advent
Venue de Jésus-Christ sur terre.
- avènement → advent

Cross Translation:

From	To	Via
• advent	→ Avent	↔ advent — een periode van vier weken voor Kerstmis 2. de tijd waarin de komst en wederkomst van Jezus Christus worden verwacht

Advent:

Vertaal Matrix voor Advent:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	Parousia; Second Advent; Second Coming; Second Coming of Christ

Verwante definities voor "Advent":

(Christian theology) the reappearance of Jesus as judge for the Last Judgment¹
the season including the four Sundays preceding Christmas¹

Wiktionary: Advent

Advent

proper noun

season before Christmas
- Advent → Avent

Advent

noun

(christianisme) temps pendant lequel les catholiques se préparent, à célébrer la fête de Noël.
- Avent → Advent

Cross Translation:

From	To	Via
• Advent	→ Avent; avent	↔ Advent — Beginn des christlichen Jahreskreises mit der Vorbereitung auf Weihnachten

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University