Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- uprightness:
-
upright:
- intègre; juste; irréprochable; scrupuleux; d'une rectitude irréprochable; dressé debout; droit comme un cierge; honnête; sage; bon; équitable; probe; comme il faut; droit; légitime; bien pensant; sincère; honnêtement; fidèle; franchement; sincèrement; de bonne foi; franc; franche; en toute honnêteté; loyal
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor uprightness (Engels) in het Frans
uprightness:
Vertaal Matrix voor uprightness:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
droiture | candor; candour; honesty; integrity; open-heartedness; probity; uprightness | chastity; decency; faithfulness; fealty; fidelity; loyalty; modesty; solidity; soundness; virtue |
honnêteté | candor; candour; honesty; integrity; open-heartedness; probity; uprightness | candor; candour; chastity; decency; detachment; directness; faithfulness; fealty; fidelity; frankness; loyalty; modesty; open-heartedness; solidity; soundness; virtue |
intégrité | candor; candour; honesty; integrity; open-heartedness; probity; uprightness | data integrity; faithfulness; fealty; fidelity; flawlessness; health; integrity; loyalty; soundness |
sincérité | candor; candour; honesty; integrity; open-heartedness; probity; uprightness | candor; candour; detachment; directness; frankness; open-heartedness; purity |
- | erectness; rectitude; verticality; verticalness | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | honesty; justice |
Verwante woorden van "uprightness":
Synoniemen voor "uprightness":
Verwante definities voor "uprightness":
Wiktionary: uprightness
uprightness
noun
uprightness
noun
-
Équilibre, stabilité d’un corps solide suivant la verticale
-
disposition à se conduire, à se comporter toujours conformément aux règles du devoir, ou le fait de se comporter ainsi.
uprightness vorm van upright:
-
upright (incorruptible; undiscussed)
intègre; juste; irréprochable; scrupuleux; d'une rectitude irréprochable-
intègre bijvoeglijk naamwoord
-
juste bijvoeglijk naamwoord
-
irréprochable bijvoeglijk naamwoord
-
scrupuleux bijvoeglijk naamwoord
-
d'une rectitude irréprochable bijvoeglijk naamwoord
-
-
upright (erect; vertical; dead straight)
dressé debout; droit comme un cierge-
dressé debout bijvoeglijk naamwoord
-
droit comme un cierge bijvoeglijk naamwoord
-
-
upright (honourable; honest; righteous; sincere; true-hearted; right-minded; just; honorable)
honnête; sage; bon; juste; équitable; intègre; probe; comme il faut; droit; légitime; bien pensant-
honnête bijvoeglijk naamwoord
-
sage bijvoeglijk naamwoord
-
bon bijvoeglijk naamwoord
-
juste bijvoeglijk naamwoord
-
équitable bijvoeglijk naamwoord
-
intègre bijvoeglijk naamwoord
-
probe bijvoeglijk naamwoord
-
comme il faut bijvoeglijk naamwoord
-
droit bijvoeglijk naamwoord
-
légitime bijvoeglijk naamwoord
-
bien pensant bijvoeglijk naamwoord
-
-
upright (honest; sincere; true; frank; open; fair)
honnête; sincère; honnêtement; fidèle; franchement; sincèrement; de bonne foi; franc; franche; intègre; droit-
honnête bijvoeglijk naamwoord
-
sincère bijvoeglijk naamwoord
-
honnêtement bijvoeglijk naamwoord
-
fidèle bijvoeglijk naamwoord
-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
sincèrement bijvoeglijk naamwoord
-
de bonne foi bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
franche bijvoeglijk naamwoord
-
intègre bijvoeglijk naamwoord
-
droit bijvoeglijk naamwoord
-
-
upright (sincere; genuine; heartfelt)
sincèrement; sincère; franc; honnête; honnêtement; en toute honnêteté; franchement; franche; intègre; loyal-
sincèrement bijvoeglijk naamwoord
-
sincère bijvoeglijk naamwoord
-
franc bijvoeglijk naamwoord
-
honnête bijvoeglijk naamwoord
-
honnêtement bijvoeglijk naamwoord
-
en toute honnêteté bijvoeglijk naamwoord
-
franchement bijvoeglijk naamwoord
-
franche bijvoeglijk naamwoord
-
intègre bijvoeglijk naamwoord
-
loyal bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor upright:
Verwante woorden van "upright":
Synoniemen voor "upright":
Antoniemen van "upright":
Verwante definities voor "upright":
Wiktionary: upright
upright
Cross Translation:
adjective
-
Figuré : non tombé à terre
-
Sur ses pieds
-
Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
- droit → direct; straight; erect; straightforward; square; right-angle; right; faithful; loyal; upright; staunch; true; trusty; right-hand
-
Qui est conforme à la vertu, à la probité, à l’honneur.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• upright | → verticalement; debout | ↔ hochkant — mit der längsten Seite in der Senkrechten |
• upright | → honnête | ↔ rechtlich — veraltend: rechtschaffen, redlich |
• upright | → vertical | ↔ vertikal — entlang einer gedachten Linie, die eine Schnur mit einem Senkblei verlängert |