Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Zoek: quivering

Engelse en Franse zoekresultaten voor: quivering

Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. quivering:
  2. quiver:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor quivering (Engels) in het Frans

quivering:

quivering bijvoeglijk naamwoord

  1. quivering (vibrating; shaking; trembling)
    tremblant; frémissant; vibrant
  2. quivering (trembling; shaking)
    tremblant; frémissant; frissonnant

quivering [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the quivering (trembling; shaking; quaking)
    le choc; le tremblement; la secousse; la saccade; l'heurt; le cahot; l'oscillation; la vibration
    • choc [le ~] zelfstandig naamwoord
    • tremblement [le ~] zelfstandig naamwoord
    • secousse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • saccade [la ~] zelfstandig naamwoord
    • heurt [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cahot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • oscillation [la ~] zelfstandig naamwoord
    • vibration [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. the quivering (shiver; trembling; fluttering; )
    le frisson; la tremblote; le frémissement; le frissonnement

Vertaal Matrix voor quivering:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cahot quaking; quivering; shaking; trembling blow; buffer; bump; bumper; bumping into; colliding with; crashing into; jab; nudge; punch; push; shove; thrust
choc quaking; quivering; shaking; trembling bang; blast; blow; boom; buffer; bump; bumper; bumping into; colliding with; crash; crashing into; jab; nudge; punch; push; shake; shock; shove; smack; thrust; thud; thump
frisson fluttering; quaking; quiver; quivering; shiver; shudder; trembling; tremor chilliness; quiver; shake; shiver; shiveriness; shudder; tremble; trembling; tremor
frissonnement fluttering; quaking; quiver; quivering; shiver; shudder; trembling; tremor quiver; quivers; shake; shiver; shivers; shudder; tremble; tremor
frémissement fluttering; quaking; quiver; quivering; shiver; shudder; trembling; tremor chilliness; quiver; quivers; rustle; rustling; shake; shiver; shiveriness; shivers; shudder; tingling; tremble; trembling; tremor; twinkle
heurt quaking; quivering; shaking; trembling argument; blow; buffer; bump; bumper; clout; collision; conflict; controversy; crash; difference of opinion; disagreement; discord; dispute; friction; hit; jab; labyrinth; maze; nudge; punch; push; quarrel; row; shake; shove; smash; struggle; thrust; wallop; whopper; wrestle
oscillation quaking; quivering; shaking; trembling fluctuation; nutation; oscillating movement; oscillation; sea; sway; swell; swing; swinging
saccade quaking; quivering; shaking; trembling shake
secousse quaking; quivering; shaking; trembling shake; shaking off
tremblement quaking; quivering; shaking; trembling quiver; shake; shiver; shudder; tremble; trembling; tremor; vibration
tremblote fluttering; quaking; quiver; quivering; shiver; shudder; trembling; tremor quivers; shivers
vibration quaking; quivering; shaking; trembling trembling; vibration; vibratory motion
- palpitation; quiver; shakiness; shaking; trembling; vibration
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
choc impact
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frissonnant quivering; shaking; trembling shivery
frémissant quivering; shaking; trembling; vibrating buzzing
tremblant quivering; shaking; trembling; vibrating
vibrant quivering; shaking; trembling; vibrating resonant; resounding; ringing; sounding

Verwante woorden van "quivering":


Synoniemen voor "quivering":


Verwante definities voor "quivering":

  1. the act of vibrating1
  2. a shaky motion1

Wiktionary: quivering

quivering

quivering vorm van quiver:

to quiver werkwoord (quivers, quivered, quivering)

  1. to quiver
    brûler de; trembler; palpiter; trépigner
    • brûler de werkwoord
    • trembler werkwoord (tremble, trembles, tremblons, tremblez, )
    • palpiter werkwoord (palpite, palpites, palpitons, palpitez, )
    • trépigner werkwoord (trépigne, trépignes, trépignons, trépignez, )
  2. to quiver (shiver; tremble; shudder; shake)
    trembler; frémir; trembloter; frissonner; tressaillir; grelotter; vibrer
    • trembler werkwoord (tremble, trembles, tremblons, tremblez, )
    • frémir werkwoord (frémis, frémit, frémissons, frémissez, )
    • trembloter werkwoord (tremblote, tremblotes, tremblotons, tremblotez, )
    • frissonner werkwoord (frissonne, frissonnes, frissonnons, frissonnez, )
    • tressaillir werkwoord (tressaille, tressailles, tressaillons, tressaillez, )
    • grelotter werkwoord (grelotte, grelottes, grelottons, grelottez, )
    • vibrer werkwoord (vibre, vibres, vibrons, vibrez, )
  3. to quiver (quake; shudder; shake; tremble)
    trembler; trembloter; frémir; frissonner
    • trembler werkwoord (tremble, trembles, tremblons, tremblez, )
    • trembloter werkwoord (tremblote, tremblotes, tremblotons, tremblotez, )
    • frémir werkwoord (frémis, frémit, frémissons, frémissez, )
    • frissonner werkwoord (frissonne, frissonnes, frissonnons, frissonnez, )
  4. to quiver (vibrate; shiver; quaver; )
    vibrer; trembler; grelotter; frémir; frissonner; tressaillir; trembloter; frémir d'horreur
    • vibrer werkwoord (vibre, vibres, vibrons, vibrez, )
    • trembler werkwoord (tremble, trembles, tremblons, tremblez, )
    • grelotter werkwoord (grelotte, grelottes, grelottons, grelottez, )
    • frémir werkwoord (frémis, frémit, frémissons, frémissez, )
    • frissonner werkwoord (frissonne, frissonnes, frissonnons, frissonnez, )
    • tressaillir werkwoord (tressaille, tressailles, tressaillons, tressaillez, )
    • trembloter werkwoord (tremblote, tremblotes, tremblotons, tremblotez, )
    • frémir d'horreur werkwoord

Conjugations for quiver:

present
  1. quiver
  2. quiver
  3. quivers
  4. quiver
  5. quiver
  6. quiver
simple past
  1. quivered
  2. quivered
  3. quivered
  4. quivered
  5. quivered
  6. quivered
present perfect
  1. have quivered
  2. have quivered
  3. has quivered
  4. have quivered
  5. have quivered
  6. have quivered
past continuous
  1. was quivering
  2. were quivering
  3. was quivering
  4. were quivering
  5. were quivering
  6. were quivering
future
  1. shall quiver
  2. will quiver
  3. will quiver
  4. shall quiver
  5. will quiver
  6. will quiver
continuous present
  1. am quivering
  2. are quivering
  3. is quivering
  4. are quivering
  5. are quivering
  6. are quivering
subjunctive
  1. be quivered
  2. be quivered
  3. be quivered
  4. be quivered
  5. be quivered
  6. be quivered
diverse
  1. quiver!
  2. let's quiver!
  5. quivered
  6. quivering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

quiver [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the quiver (shiver; tremble; shake; shudder; tremor)
    le frisson; le tremblement; le frémissement; le frissonnement
  2. the quiver (shiver; trembling; fluttering; )
    le frisson; la tremblote; le frémissement; le frissonnement

Vertaal Matrix voor quiver:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frisson fluttering; quaking; quiver; quivering; shake; shiver; shudder; tremble; trembling; tremor chilliness; shiveriness; shudder; trembling
frissonnement fluttering; quaking; quiver; quivering; shake; shiver; shudder; tremble; trembling; tremor quivers; shivers
frémissement fluttering; quaking; quiver; quivering; shake; shiver; shudder; tremble; trembling; tremor chilliness; quivers; rustle; rustling; shiveriness; shivers; shudder; tingling; trembling; twinkle
tremblement quiver; shake; shiver; shudder; tremble; tremor quaking; quivering; shake; shaking; shudder; trembling; tremor; vibration
tremblote fluttering; quaking; quiver; quivering; shiver; shudder; trembling; tremor quivers; shivers
- chill; frisson; palpitation; quivering; shakiness; shaking; shiver; shudder; thrill; tingle; trembling; vibration
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brûler de quiver crave; desire; long
frissonner quake; quaver; quiver; shake; shiver; shudder; tremble; vibrate shiver; shudder
frémir quake; quaver; quiver; shake; shiver; shudder; tremble; vibrate abhor; be horrified; have a horror; loathe; palpitate; rustle; shiver; shudder; throb; tremble
frémir d'horreur quaver; quiver; shake; shiver; shudder; tremble; vibrate abhor; be horrified; have a horror; loathe; shiver; shudder
grelotter quaver; quiver; shake; shiver; shudder; tremble; vibrate
palpiter quiver palpitate; throb; tremble
trembler quake; quaver; quiver; shake; shiver; shudder; tremble; vibrate palpitate; throb; tremble
trembloter quake; quaver; quiver; shake; shiver; shudder; tremble; vibrate blaze; flame
tressaillir quaver; quiver; shake; shiver; shudder; tremble; vibrate
trépigner quiver dance; stamp one's foot; trample
vibrer quaver; quiver; shake; shiver; shudder; tremble; vibrate palpitate; throb; tremble
- beat; flicker; flitter; flutter; palpitate; pulsate; quake; waver
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- tremble; twitch

Verwante woorden van "quiver":


Synoniemen voor "quiver":


Verwante definities voor "quiver":

  1. the act of vibrating1
  2. case for holding arrows1
  3. an almost pleasurable sensation of fright1
  4. a shaky motion1
  5. move back and forth very rapidly1
  6. move with or as if with a regular alternating motion1
  7. shake with fast, tremulous movements1

Wiktionary: quiver

quiver
noun
  1. arrow container
  2. shaking or moving with a slight trembling motion
quiver
noun
  1. Étui à flèches
  2. tremblement causer par le froid ou la fièvre.
verb
  1. Avoir le frisson, un tremblement causé par le froid ou la fièvre.
  2. Faire entendre une succession de petits bruits
  3. Être agité de petites et fréquentes secousses. (Sens général)
Cross Translation:
FromToVia
• quiver → carquois ↔ Köcher — Behälter für Pfeile zum Umhängen
• quiver → trembloter; frissonner ↔ bibberen — hevig trillen van kou of angst







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1129 seconde
Page rendered in 1.0 seconds