Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- integral:
- Wiktionary:
Frans naar Engels: Meer gegevens...
- intégral:
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor integral (Engels) in het Frans
integral:
-
integral (integrant)
complet; complètement; intégral; totalement; total; intégralement; intégrant-
complet bijvoeglijk naamwoord
-
complètement bijvoeglijk naamwoord
-
intégral bijvoeglijk naamwoord
-
totalement bijvoeglijk naamwoord
-
total bijvoeglijk naamwoord
-
intégralement bijvoeglijk naamwoord
-
intégrant bijvoeglijk naamwoord
-
-
integral (completely; complete; total; fully; utterly; utter)
total; complètement; complet; entièrement; totalement; entier-
total bijvoeglijk naamwoord
-
complètement bijvoeglijk naamwoord
-
complet bijvoeglijk naamwoord
-
entièrement bijvoeglijk naamwoord
-
totalement bijvoeglijk naamwoord
-
entier bijvoeglijk naamwoord
-
-
the integral
Vertaal Matrix voor integral:
Verwante woorden van "integral":
Synoniemen voor "integral":
Verwante definities voor "integral":
Wiktionary: integral
integral
Cross Translation:
noun
integral
-
limit of sums
- integral → intégrale
-
math: of, pertaining to, or being an integer
- integral → intégral
adjective
-
Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue.
-
Qui est dans son entier.
-
didactique|fr Qualifie chacune des parties qui contribuent à l’intégrité d’un tout, à la différence des parties qui en constituent l’essence.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• integral | → intégrale | ↔ Integral — Mathematik: ein Grenzwert, der zur Berechnung von Flächen und Volumen benutzt wird |
Verwante vertalingen van integral
Frans
Uitgebreide vertaling voor integral (Frans) in het Engels
intégral:
-
intégral (complet; complètement; totalement; total; intégralement; intégrant)
-
intégral (tout; tous; toutes; toute; tous ensemble; entièrement; en totalité; totalement; total; entier; intégralement)
everything; entirely; all; all of it; complete-
everything bijvoeglijk naamwoord
-
entirely bijwoord
-
all bijvoeglijk naamwoord
-
all of it bijvoeglijk naamwoord
-
complete bijvoeglijk naamwoord
-
-
intégral (parfait; parfaitement; excellent; fini; sans fautes; tout à fait; final; impeccable; achevé; complet; correct; total)
-
intégral (complet; entier)
-
intégral (intact)
unabridged; unabbreviated; uncut-
unabridged bijvoeglijk naamwoord
-
unabbreviated bijvoeglijk naamwoord
-
uncut bijvoeglijk naamwoord
-
-
intégral (impassible; froid; vierge; frigide; froidement; tranquille; naturel; calme; virginal; en paix; insensible; rationnel; objectif; pur; spontané; intact; calmement; objectivement; en entier; inaltéré; rationnellement; sans être dérangé)
unaffected; untouched; unperturbed; unimpaired; unmoved-
unaffected bijvoeglijk naamwoord
-
untouched bijvoeglijk naamwoord
-
unperturbed bijvoeglijk naamwoord
-
unimpaired bijvoeglijk naamwoord
-
unmoved bijvoeglijk naamwoord
-
-
intégral (intact; non entamé; inutilement; nouveau; inaltéré; neuf; pur; inoccupé; naturel; virginal; non occupé; entier; froid; vierge; spontané; insensible; impassible; vainement; intacte; en entier; qui n'a pas encore servi)
unused; unbroached; untouched; unopened; fresh-
unused bijvoeglijk naamwoord
-
unbroached bijvoeglijk naamwoord
-
untouched bijvoeglijk naamwoord
-
unopened bijvoeglijk naamwoord
-
fresh bijvoeglijk naamwoord
-