Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Zoek: stipule

Engelse en Franse zoekresultaten voor: stipule

Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. stipule:
  2. Wiktionary:
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. stipuler:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor stipule (Engels) in het Frans

stipule:

stipule [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the stipule
    le support
    • support [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stipule:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
support stipule aid; assistance; basal area; bogie; buttress; chassis; cheers; encouragement; encouraging; help; indication; landing gear; lead; leg; lower part; pointer; prop; putting on; rest; shore; stand; starting point; stay; stimulation; substructure; suggestion; support; switching on; turning on; turning up; undercarriage; urging; urging on

Synoniemen voor "stipule":

  • plant part; plant structure

Verwante definities voor "stipule":

  1. a small leafy outgrowth at the base of a leaf or its stalk; usually occurring in pairs and soon shed1

Wiktionary: stipule

stipule
noun
  1. basal appendage
stipule
noun
  1. (botanique) appendice écailleux ou foliacé situé à la base du pétiole d’une feuille.

Computer vertaling door derden:


Frans

Uitgebreide vertaling voor stipule (Frans) in het Engels

stipulé:


Synoniemen voor "stipulé":

  • prescrit; indiqué; précisé; spécifié

stipule vorm van stipuler:

stipuler werkwoord (stipule, stipules, stipulons, stipulez, )

  1. stipuler
    to stipulate
    • stipulate werkwoord (stipulates, stipulated, stipulating)

Conjugations for stipuler:

Présent
  1. stipule
  2. stipules
  3. stipule
  4. stipulons
  5. stipulez
  6. stipulent
imparfait
  1. stipulais
  2. stipulais
  3. stipulait
  4. stipulions
  5. stipuliez
  6. stipulaient
passé simple
  1. stipulai
  2. stipulas
  3. stipula
  4. stipulâmes
  5. stipulâtes
  6. stipulèrent
futur simple
  1. stipulerai
  2. stipuleras
  3. stipulera
  4. stipulerons
  5. stipulerez
  6. stipuleront
subjonctif présent
  1. que je stipule
  2. que tu stipules
  3. qu'il stipule
  4. que nous stipulions
  5. que vous stipuliez
  6. qu'ils stipulent
conditionnel présent
  1. stipulerais
  2. stipulerais
  3. stipulerait
  4. stipulerions
  5. stipuleriez
  6. stipuleraient
passé composé
  1. ai stipulé
  2. as stipulé
  3. a stipulé
  4. avons stipulé
  5. avez stipulé
  6. ont stipulé
divers
  1. stipule!
  2. stipulez!
  3. stipulons!
  5. stipulé
  6. stipulant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor stipuler:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stipulate stipuler

Synoniemen voor "stipuler":


Wiktionary: stipuler

stipuler
verb
  1. droit|fr convenir de quelque chose dans un contrat ; demander, exiger, faire promettre à quelqu’un contracter.
Cross Translation:
FromToVia
• stipuler → determine ↔ bepalen — vaststellen, voorschrijven, regelen


Wiktionary: stipule

stipule
noun
  1. (botanique) appendice écailleux ou foliacé situé à la base du pétiole d’une feuille.
stipule
noun
  1. basal appendage

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0462 seconde
Page rendered in 1.0 seconds