Bust: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

bust:
- en pièces; cassé; brisé; en morceaux; endommagé; délabré; dévoré; fêlé; rompu; détérioré; lacéré; fracturé; dans un état triste
- action policière; invasion; envahissement; fringale
Wiktionary:
- bust → fiasco, arrestation, buste, corsage
- bust → prendre la main dans le sac, prendre sur le fait, choper, pincer, arrêter, attraper, éclater, bouziller, niquer
- bust → buste, déconfiture, faillite, banqueroute, descente, rafle, razzia, capout, fichu, cassé

Engels

Uitgebreide vertaling voor bust (Engels) in het Frans

bust:

bust bijvoeglijk naamwoord

bust (to pieces; defective; broken; ruined; torn; out of order; on the blink)
en pièces; cassé; brisé; en morceaux; endommagé; délabré; dévoré; fêlé; rompu; détérioré; lacéré; fracturé; dans un état triste
- en pièces bijvoeglijk naamwoord
- cassé bijvoeglijk naamwoord
- brisé bijvoeglijk naamwoord
- en morceaux bijvoeglijk naamwoord
- endommagé bijvoeglijk naamwoord
- délabré bijvoeglijk naamwoord
- dévoré bijvoeglijk naamwoord
- fêlé bijvoeglijk naamwoord
- rompu bijvoeglijk naamwoord
- détérioré bijvoeglijk naamwoord
- lacéré bijvoeglijk naamwoord
- fracturé bijvoeglijk naamwoord
- dans un état triste bijvoeglijk naamwoord

bust [the ~] zelfstandig naamwoord

the bust (police raid)
l'action policière; l'invasion; l'envahissement
- action policière [la ~] zelfstandig naamwoord
- invasion [la ~] zelfstandig naamwoord
- envahissement [le ~] zelfstandig naamwoord
the bust (tear; binge; bout)

– an occasion for excessive eating or drinking ¹
la fringale
- fringale [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bust:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
action policière	bust; police raid
envahissement	bust; police raid	capture; conquest; overpowering; overwhelming
fringale	binge; bout; bust; tear	hunger; raging hunger
invasion	bust; police raid	assault; attack; capture; conquest; invasion; overpowering; raid; run; rush; scaling; storming
-	female chest; fizzle; flop
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	break; burst; fall apart; raid; rupture; snap; tear; wear; wear out
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
endommagé	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn	battered; broken; buggered up; corrupted; cracked; crushed; damaged; disfigured; gone to pieces; in rags; in shreds; injured; marked; moth eaten; ruptured; snapped; spoilt; tattered; to pieces; torn; wounded
-	broke; skint; stone-broke; stony-broke
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brisé	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn	battered; bent; broken; cracked; crushed; damaged; defective; finished; gone to pieces; in pieces; in rags; in shreds; kinked; moth eaten; ruptured; smashed in; snapped; tattered; to pieces; torn
cassé	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn	battered; bent; broken; cracked; crushed; damaged; defective; finished; gone to pieces; in pieces; in rags; in shreds; kinked; moth eaten; ruptured; smashed in; snapped; tattered; to pieces; torn
dans un état triste	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn
délabré	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn	battered; broken; cracked; crushed; damaged; disfigured; gone to pieces; in rags; in shreds; injured; marked; moth eaten; ragged; ramshackle; rickety; ruinous; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn; wobbly; wonky; wounded
détérioré	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn	damaged; disfigured; injured; marked; wounded
dévoré	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn
en morceaux	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn
en pièces	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn	battered; broken; cracked; crushed; damaged; defective; finished; gone to pieces; in pieces; in rags; in shreds; injured; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn; wounded
fracturé	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn
fêlé	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn
lacéré	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn	battered; broken; cracked; crushed; damaged; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn
rompu	broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn	battered; broken; broken through; cracked; crushed; damaged; dog-tired; done; exhausted; finished; gone to pieces; in rags; in shreds; moth eaten; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn; worn out

Verwante woorden van "bust":

busts

Synoniemen voor "bust":

broke; skint; stone-broke; stony-broke; poor
flop; fizzle; failure
female chest; thorax; chest; pectus
sculpture
tear; binge; bout; revel; revelry
break; destroy; ruin; bust up; break up; break apart; break off; break down
raid; attack; assail
tear; rupture; snap; separate; disunite; divide; part; tear up; tear apart; tear down
wear; wear out; fall apart; decay; crumble; delapidate; wear away; wear off; break away
burst; break; split up; fall apart; come apart

Antoniemen van "bust":

repair

Verwante definities voor "bust":

lacking funds¹
an occasion for excessive eating or drinking¹
- they went on a bust that lasted three days¹
a sculpture of the head and shoulders of a person¹
the chest of a woman¹
a complete failure¹
break open or apart suddenly and forcefully¹
go to pieces¹
ruin completely¹
- He busted my radio!¹
separate or cause to separate abruptly¹
search without warning, make a sudden surprise attack on¹

Wiktionary: bust

bust

noun

(slang) failed enterprise
- bust → fiasco
(slang) act of arresting someone for a crime, or raiding a suspected criminal operation
- bust → arrestation
breasts and upper thorax of a woman
- bust → buste
sculptural portrayal of a person's head and shoulders
- bust → buste

verb

(slang) to catch someone in the act of doing something wrong, socially and morally inappropriate, or illegal
- bust → prendre la main dans le sac; prendre sur le fait; choper; pincer
(slang) to arrest for a crime
- bust → arrêter; attraper
alteration of burst
- bust → éclater
to break something
- bust → bouziller; niquer

bust

noun

Tête et partie supérieure du corps d’une personne
- buste → bust
Ouvrage de sculpture
- buste → bust
désuet|fr buste de la femme.
- corsage → bodice; bust

verb

Arrêter quelqu’un
- choper → nick; bust; nab
surprendre une personne au moment même où elle commettre un acte répréhensible ou un geste qu’elle vouloir dissimuler.
- prendre la main dans le sac → catch in the act; bust
surprendre quelqu’un dans le temps même où il faire une action qu’il voulait cacher.
- prendre sur le fait → catch in the act; bust

Cross Translation:

From	To	Via
• bust	→ buste	↔ Büste — Kunst: plastisch gestaltetes Abbild einer Person bis zur Schulter oder als Halbfigur
• bust	→ déconfiture; faillite; banqueroute	↔ Pleite — salopp: Unfähigkeit, die Kosten für finanzielle Verpflichtungen zu bestreiten
• bust	→ descente; rafle; razzia	↔ Razzia — übertr.\|: zumeist von der Polizei, den Ordnungsbehörden oder von anderen Sicherheitskräften (im großen Stil geplante) unangekündigte, lokal begrenzte Fahndungsaktion nach verdächtigen Personen
• bust	→ capout; fichu; cassé	↔ kaputt — in einem schadhaften oder funktionslosen Zustand

Verwante vertalingen van bust

bust-up

Remove Ads

Engelse en Franse zoekresultaten voor: bust

Uitgebreide vertaling voor bust (Engels) in het Frans

bust:

bust bijvoeglijk naamwoord

bust (to pieces; defective; broken; ruined; torn; out of order; on the blink)

bust [the ~] zelfstandig naamwoord

the bust (police raid)

the bust (tear; binge; bout)

Vertaal Matrix voor bust:

Verwante woorden van "bust":

Synoniemen voor "bust":

Antoniemen van "bust":

Verwante definities voor "bust":

Wiktionary: bust

Verwante vertalingen van bust