Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. presence:
  2. Wiktionary:
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. présence:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor presence (Engels) in het Frans

presence:

presence [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the presence (in the presence of)
    la présence
  2. the presence (presence information)
    – A collection of attributes that provide an indication of a person's status, activity, location, willingness to communicate, and contact information. 1

Vertaal Matrix voor presence:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
présence in the presence of; presence; presence information being; existence; life; path of life
- bearing; comportment; front; mien
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
informations de présence presence; presence information
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- existence; occurrence

Verwante woorden van "presence":

  • presences

Synoniemen voor "presence":


Antoniemen van "presence":


Verwante definities voor "presence":

  1. the act of being present2
  2. dignified manner or conduct2
  3. the impression that something is present2
    • he felt the presence of an evil force2
  4. the immediate proximity of someone or something2
    • she blushed in his presence2
    • he sensed the presence of danger2
  5. an invisible spiritual being felt to be nearby2
  6. the state of being present; current existence2
    • he tested for the presence of radon2
  7. A collection of attributes that provide an indication of a person's status, activity, location, willingness to communicate, and contact information.1

Wiktionary: presence

presence
noun
  1. fact or condition of being present
presence
Cross Translation:
FromToVia
presence présence tegenwoordigheid — aanwezigheid
presence présence aanwezigheid — het aanwezig zijn op een bepaald tijdstip en plaats
presence présence BeiseinSituation, in der jemand (oder auch etwas) anwesend (dabei) ist
presence présence Gegenwart — das räumliche Anwesendsein im hier und jetzt (zum Beispiel die Anwesenheit einer Person)
presence présence Präsenz — die Tatsache, (örtlich) zugegen oder gegenwärtig zu sein
presence présence Anwesenheit — der Zustand des körperlichen und/oder geistigen Zugegen-Seins

Verwante vertalingen van presence



Frans

Uitgebreide vertaling voor presence (Frans) in het Engels

présence:

présence [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la présence (existence; vie; réalité)
    the life; the existence; the being; the path of life
    • life [the ~] zelfstandig naamwoord
    • existence [the ~] zelfstandig naamwoord
    • being [the ~] zelfstandig naamwoord
    • path of life [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. la présence
    the presence; the in the presence of
  3. la présence
    the presence
    • presence [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. la présence (informations de présence)
    the presence; the presence information
    – A collection of attributes that provide an indication of a person's status, activity, location, willingness to communicate, and contact information. 1

Vertaal Matrix voor présence:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
being existence; présence; réalité; vie individu; mortel; personne; être
existence existence; présence; réalité; vie
in the presence of présence
life existence; présence; réalité; vie constance; cours de la vie; durabilité; durée de la vie; immutabilité; petite vie; stabilité; vie
path of life existence; présence; réalité; vie carrière; cours de la vie; histoire d'une vie
presence informations de présence; présence
presence information informations de présence; présence
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
being étant
in the presence of en présence de; par-devant

Synoniemen voor "présence":


Wiktionary: présence

présence
noun
  1. existence d’une personne dans un lieu donner.
présence
noun
  1. the state of attending
  2. fact or condition of being present

Cross Translation:
FromToVia
présence presence tegenwoordigheid — aanwezigheid
présence attendance; presence aanwezigheid — het aanwezig zijn op een bepaald tijdstip en plaats
présence presence BeiseinSituation, in der jemand (oder auch etwas) anwesend (dabei) ist
présence presence Gegenwart — das räumliche Anwesendsein im hier und jetzt (zum Beispiel die Anwesenheit einer Person)
présence presence Präsenz — die Tatsache, (örtlich) zugegen oder gegenwärtig zu sein
présence παρουσία; presence Anwesenheit — der Zustand des körperlichen und/oder geistigen Zugegen-Seins

Verwante vertalingen van presence