Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Zoek: fate

Engelse en Franse zoekresultaten voor: fate

Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. fate:
  2. Wiktionary:
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. faîte:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor fate (Engels) in het Frans

fate:

fate [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fate (destiny; lot)
    la destination; le but du voyage
  2. the fate (destiny; lot)
    la destinée; le destin; le sort
    • destinée [la ~] zelfstandig naamwoord
    • destin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • sort [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. the fate (unfortunate position; destiny; lot)
    la fatalité; le destin; le sort
    • fatalité [la ~] zelfstandig naamwoord
    • destin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • sort [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
but du voyage destiny; fate; lot bound for; destination
destin destiny; fate; lot; unfortunate position addressee; consignee; destiny
destination destiny; fate; lot aim; bound for; dedication; design; destination; destination provider; devotion; effort; exertion; goal; idea; intention; objective; scheme; target; terminus
destinée destiny; fate; lot addressee; consignee; destiny
fatalité destiny; fate; lot; unfortunate position fatality; fatalness
sort destiny; fate; lot; unfortunate position addressee; consignee; destiny
- circumstances; destiny; fortune; lot; luck; portion
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- designate; destine; doom

Verwante woorden van "fate":

  • fates

Synoniemen voor "fate":


Verwante definities voor "fate":

  1. an event (or a course of events) that will inevitably happen in the future1
  2. the ultimate agency regarded as predetermining the course of events (often personified as a woman)1
  3. your overall circumstances or condition in life (including everything that happens to you)1
    • deserved a better fate1
  4. decree or designate beforehand1

Wiktionary: fate

fate
noun
  1. destiny
  2. that which predetermines events
fate
Cross Translation:
FromToVia
• fate → sort ↔ Fatum — Schicksal, Geschick
• fate → destin ↔ Los — Schicksal, unbeeinflussbares Geschick
• fate → destin ↔ Schicksal — kein Plural: die höhere Macht, welche die Zukunft der/eines Menschen beliebig beeinflusst und lenkt
• fate → désastre; malheur; fatalité ↔ Verhängnis — ein Ereignis oder ein Zusammenwirken verschiedener Ereignisse, wodurch eine ungünstige Wendung des Schicksals herbeigeführt wird



Frans

Uitgebreide vertaling voor fate (Frans) in het Engels

faîte:

faîte [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le faîte (sommet; haut; cime)
    the crown; the crest; the peak; the top
    • crown [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. le faîte (apogée; moment suprême; point culminant; )
    the peak; the zenith; the pinnacle; the summit; the climax
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • zenith [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • climax [the ~] zelfstandig naamwoord

faîte [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la faîte (partie supérieure; sommet; arète; cime; tuile)
    the ridge; the crest; the roof-ridge
    • ridge [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • roof-ridge [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor faîte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
climax apogée; comble; faîte; moment suprême; point culminant; sommet; summum; zénith apogée; comble; moment suprême; orgasme; point culminant; sommet; summum; zénith
crest arète; cime; faîte; haut; partie supérieure; sommet; tuile cime; crinière; crête; crête de coq; ligne de croupe; mouton; panache; point culminant; pointe; sommet; sommet d'une colline; sommet d'une montagne
crown cime; faîte; haut; sommet couronne; couronne royale; diadème; ornement de tête; petite couronne; tiare
peak apogée; cime; comble; faîte; haut; moment suprême; point culminant; sommet; summum; zénith apogée; cime; heure d'affluence; heure de pointe; moment suprême; pic; point culminant; pointe; pointe de rocher; sommet; sommet d'une montagne; zénith
pinnacle apogée; comble; faîte; moment suprême; point culminant; sommet; summum; zénith apogée; cime; moment suprême; pic; point culminant; pointe; sommet; zénith
ridge arète; cime; faîte; partie supérieure; sommet; tuile arète; bord; crête; côte; dos; dos d'une montagne; ligne de croupe; nervure; pli; rebord
roof-ridge arète; cime; faîte; partie supérieure; sommet; tuile
summit apogée; comble; faîte; moment suprême; point culminant; sommet; summum; zénith apogée; cime; comble; moment suprême; pic; point culminant; pointe; sommet; summum; zénith
top cime; faîte; haut; sommet apogée; bouchon de fermeture; bâche; capote; cime; comble; coupole; couvercle; couverture; dôme; heure d'affluence; heure de pointe; moment suprême; pic; point culminant; pointe; recouvrement; sommet; summum; toit; toiture; zénith
zenith apogée; comble; faîte; moment suprême; point culminant; sommet; summum; zénith apogée; moment suprême; point culminant; zénith
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crown couronner; primer; sacrer
top surenchérir; étronçonner; étêter
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
top au plus haut degré; extrêmement; la plus haute; le plus haut; le plus élevé; supérieur
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
peak au plus haut degré; au plus haut point; extrême; la plus haute; le plus haut; principal; ultra

Synoniemen voor "faîte":


Wiktionary: faîte

faîte
noun
  1. Le comble, la partie la plus élever d’un bâtiment, d’un édifice.
faîte
noun
  1. of a hill
  2. highest point on a roof







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1423 seconde
Page rendered in 1.0 seconds