Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Zoek: marine

Engelse en Franse zoekresultaten voor: marine

Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. marine:
  2. Wiktionary:
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. marine:
  2. mariner:
  3. mariné:
  4. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor marine (Engels) in het Frans

marine:

marine [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the marine (jarhead)
    – a soldier who serves both on shipboard and on land 1
    le marin; le fusilier marin

Vertaal Matrix voor marine:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fusilier marin jarhead; marine
marin jarhead; marine member of the crew; ordinary seaman; sailor; seaman
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- maritime; nautical

Verwante woorden van "marine":

  • marines

Synoniemen voor "marine":


Verwante definities voor "marine":

  1. native to or inhabiting the sea1
    • marine plants and animals such as seaweed and whales1
  2. relating to or characteristic of or occurring on or in the sea1
  3. of or relating to the sea1
    • marine explorations1
  4. of or relating to military personnel who serve both on land and at sea (specifically the U.S. Marine Corps)1
    • marine barracks1
  5. relating to or involving ships or shipping or navigation or seamen1
    • marine insurance1
  6. a soldier who serves both on shipboard and on land1

Wiktionary: marine

marine
adjective
  1. of or pertaining to the sea
noun
  1. member of a marine corps
marine
adjective
  1. Qui appartient à la mer
noun
  1. Armée de mer, forces navales
Cross Translation:
FromToVia
• marine → marine ↔ Marine — das zivile Seewesen eines Staates
• marine → marin ↔ marin — zum Meer gehörend

Marine:


Vertaal Matrix voor Marine:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- devil dog; jarhead; leatherneck; shipboard soldier

Verwante definities voor "Marine":

  1. a member of the United States Marine Corps1

Verwante vertalingen van marine



Frans

Uitgebreide vertaling voor marine (Frans) in het Engels

marine:

marine [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la marine (flotte; flotte maritime; forces navales)
    the fleet; the navy; the naval forces
    • fleet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • navy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • naval forces [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. la marine (affaires maritimes; navigation)
    the maritime affairs
  3. la marine (peinture avec une vue sur la mer)
    the seascape; the sea view; the sea piece

Vertaal Matrix voor marine:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fleet flotte; flotte maritime; forces navales; marine
maritime affairs affaires maritimes; marine; navigation
naval forces flotte; flotte maritime; forces navales; marine forces navales; marine militaire; marine nationale
navy flotte; flotte maritime; forces navales; marine forces navales; marine militaire; marine nationale
sea piece marine; peinture avec une vue sur la mer
sea view marine; peinture avec une vue sur la mer vue de la mer; vue sur la mer
seascape marine; peinture avec une vue sur la mer

Synoniemen voor "marine":


Wiktionary: marine

marine
noun
  1. Armée de mer, forces navales
  2. Tableau représentant un port de mer, ou quelque vue de la mer.
marine
noun
  1. department
  2. sea force
Cross Translation:
FromToVia
• marine → navy ↔ marine — zeemacht
• marine → seascape ↔ zeegezicht — schilderij met de zee als onderwerp
• marine → maritime affairs ↔ zeewezen — al de maritieme zaken
• marine → marine ↔ Marine — das zivile Seewesen eines Staates
• marine → navy ↔ Marine — die zur Seekriegsführung bestimmten Streitkraft eines Staates
• marine → seafaring ↔ Seefahrt — kPl. , meist mit dem bestimmten Artikel: Schifffahrt auf dem Meer; Wirtschaftszweig, der sich mit der Schifffahrt auf den Meeren beschäftigt

mariner:

mariner werkwoord (marine, marines, marinons, marinez, )

  1. mariner (épicer; pimenter; saler; macérer)
    marinade; to season; to pickle; to spice
    • marinade werkwoord
    • season werkwoord (seasons, seasoned, seasoning)
    • pickle werkwoord (pickles, pickled, pickling)
    • spice werkwoord (spices, spiced, spicing)
  2. mariner (saumurer; saler; refouler; )
    to souse; to salt; to pickle
    • souse werkwoord (souses, soused, sousing)
    • salt werkwoord (salts, salted, salting)
    • pickle werkwoord (pickles, pickled, pickling)

Conjugations for mariner:

Présent
  1. marine
  2. marines
  3. marine
  4. marinons
  5. marinez
  6. marinent
imparfait
  1. marinais
  2. marinais
  3. marinait
  4. marinions
  5. mariniez
  6. marinaient
passé simple
  1. marinai
  2. marinas
  3. marina
  4. marinâmes
  5. marinâtes
  6. marinèrent
futur simple
  1. marinerai
  2. marineras
  3. marinera
  4. marinerons
  5. marinerez
  6. marineront
subjonctif présent
  1. que je marine
  2. que tu marines
  3. qu'il marine
  4. que nous marinions
  5. que vous mariniez
  6. qu'ils marinent
conditionnel présent
  1. marinerais
  2. marinerais
  3. marinerait
  4. marinerions
  5. marineriez
  6. marineraient
passé composé
  1. ai mariné
  2. as mariné
  3. a mariné
  4. avons mariné
  5. avez mariné
  6. ont mariné
divers
  1. marine!
  2. marinez!
  3. marinons!
  5. mariné
  6. marinant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor mariner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pickle cornichon
salt loup de mer; sel
season saison
spice aromate; aromatisant; condiment; lanceur de modes; épice; épices
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marinade macérer; mariner; pimenter; saler; épicer
pickle avaler; confire; conserver; décaper; faire des conserves de; foutre le camp; macérer; mariner; mettre dans la saumure; mettre en conserve; pimenter; refouler; répandre du sel sur; saler; saumurer; se dissoudre; épicer; être dans la saumure confire; conserver; faire des conserves; mettre en conserve; mettre en salaison; préparer des conserves; saler; saumurer
salt avaler; confire; conserver; décaper; faire des conserves de; foutre le camp; mariner; mettre dans la saumure; mettre en conserve; refouler; répandre du sel sur; saler; saumurer; se dissoudre; être dans la saumure mettre en salaison; saler; saumurer
season macérer; mariner; pimenter; saler; épicer pimenter; épicer
souse avaler; confire; conserver; décaper; faire des conserves de; foutre le camp; mariner; mettre dans la saumure; mettre en conserve; refouler; répandre du sel sur; saler; saumurer; se dissoudre; être dans la saumure
spice macérer; mariner; pimenter; saler; épicer pimenter; épicer
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
salt salé; saumuré

Synoniemen voor "mariner":


Wiktionary: mariner

mariner
verb
  1. soak in marinade
Cross Translation:
FromToVia
• mariner → marinate; marinade ↔ marinieren — (transitiv) Gastronomie: Fleisch oder Fisch längere Zeit in eine gewürzte Soße (Marinade) legen und durchziehen lassen

mariné:

mariné bijvoeglijk naamwoord

  1. mariné (en conserve)
    pickled; preserved; potted
  2. mariné (en conserve)
    preserved; tinned
  3. mariné (aigre-doux; macéré)
    sweet and sour

Vertaal Matrix voor mariné:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pickled en conserve; mariné
potted en conserve; mariné
preserved en conserve; mariné
tinned en conserve; mariné
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sweet and sour aigre-doux; macéré; mariné

Verwante vertalingen van marine







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1278 seconde
Page rendered in 1.0 seconds