Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Zoek: elder

Engelse en Franse zoekresultaten voor: elder

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

elder:
- plus âgé; plus vieux
- ancien; prélat; administrateur d'église
Wiktionary:
- elder → sureau, ancien, aïeul
- elder → aîné, sureau, vieillard
- elder → ainé

Engels

Uitgebreide vertaling voor elder (Engels) in het Frans

elder:

elder bijvoeglijk naamwoord

elder (older)
plus âgé; plus vieux
- plus âgé bijvoeglijk naamwoord
- plus vieux bijvoeglijk naamwoord

elder [the ~] zelfstandig naamwoord

the elder
l'ancien; le prélat
- ancien [le ~] zelfstandig naamwoord
- prélat [le ~] zelfstandig naamwoord
the elder (churchwarden; deacon; prelate; prince of the church)
le prélat; l'administrateur d'église
- prélat [le ~] zelfstandig naamwoord
- administrateur d'église [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor elder:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
administrateur d'église	churchwarden; deacon; elder; prelate; prince of the church
ancien	elder	senior student
plus vieux		eldest; oldest; senior
plus âgé		eldest; oldest; senior
prélat	churchwarden; deacon; elder; prelate; prince of the church	prelate; prince of the church
-	elderberry bush; senior
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	older; sr.
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ancien		ancient; antique; at an earlier date; before; earlier; ex; former; formerly; in former times; last; late; old; old fashioned; one-time; past; preceding; previous; retired; second hand; veteran
plus vieux	elder; older	elderly
plus âgé	elder; older

Verwante woorden van "elder":

elders

Synoniemen voor "elder":

older; sr.; senior
senior; adult; grownup
elderberry bush; shrub; bush
church officer

Verwante definities voor "elder":

used of the older of two persons of the same name especially used to distinguish a father from his son¹
a person who is older than you are¹
any of various church officers¹
any of numerous shrubs or small trees of temperate and subtropical northern hemisphere having white flowers and berrylike fruit¹

Wiktionary: elder

elder

noun

Sambucus
- elder → sureau
-
- elder → sureau
older member or leader of a community
- elder → ancien

greater than another in age or seniority
- elder → aîné

elder

adjective

Qui est naître le premier, avant les autres enfants d’une famille.
- ainé → oldest; elder

noun

personne âgée.
- ancien → elder; senior
Vieux
- aïeul → elder
arbre de la famille des chèvrefeuilles, dont les branches sont remplies d’une moelle tendre et abondante et qui produit des fleurs blanches d’une odeur particulier et forte, auxquelles succéder des fruits rouges-noirâtres.
- sureau → elder; elderberry

Cross Translation:

From	To	Via
• elder	→ sureau	↔ Flieder — dialektal, norddeutsch: für den Schwarzer Holunder
• elder	→ vieillard	↔ Greis — sehr alter Mann
• elder	→ sureau	↔ Holunder — Botanik: beerentragende Pflanze aus der Gattung Sambucus (besonders die strauchigen Arten)

Computer vertaling door derden:

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University