Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Zoek: bandera

Engelse en Franse zoekresultaten voor: bandera

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

bandera:
- Wiktionary:
  bandera → canna comestible

Frans naar Engels: Meer gegevens...

bander:
- lust after
Wiktionary:
- bander → bandage, bind, blindfold, flex, be stretched tight, strech, wind up, rack, strain, stress, tense, tighten, have a boner
- bander → bandage, join

Engels

Uitgebreide vertaling voor bandera (Engels) in het Frans

bandera: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

band: rapport; liaison; épaisseur; relation; harmonie; fanfare; fanfare musicale; bande; troupe; horde; tranche; libellé
era: époque; an; période; saison; cycle; temps; ère

Wiktionary: bandera

bandera

noun

botan|nocat=1 Une plante herbacée cultivée pour son rhizome et pour l'ornement, de 1,5 à 2,5 m. de haut, aux fleurs rouges ou rouge-orange.
- canna comestible → edible canna; Queensland arrowroot; purple arrowroot; Indian shot; saka siri; bandera

Frans

Uitgebreide vertaling voor bandera (Frans) in het Engels

bandera vorm van bander:

bander werkwoord (bande, bandes, bandons, bandez, bandent, bandais, bandait, bandions, bandiez, bandaient, bandai, bandas, banda, bandâmes, bandâtes, bandèrent, banderai, banderas, bandera, banderons, banderez, banderont)

bander
lust after
- lust after werkwoord

Conjugations for bander:

Présent

bande
bandes
bande
bandons
bandez
bandent

imparfait

bandais
bandais
bandait
bandions
bandiez
bandaient

passé simple

bandai
bandas
banda
bandâmes
bandâtes
bandèrent

futur simple

banderai
banderas
bandera
banderons
banderez
banderont

subjonctif présent

que je bande
que tu bandes
qu'il bande
que nous bandions
que vous bandiez
qu'ils bandent

conditionnel présent

banderais
banderais
banderait
banderions
banderiez
banderaient

passé composé

ai bandé
as bandé
a bandé
avons bandé
avez bandé
ont bandé

divers

bande!
bandez!
bandons!
bandé
bandant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor bander:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lust after	bander

Synoniemen voor "bander":

tendre; sangler

Wiktionary: bander

bander

verb

(familier, fr) Occitanie|fr exaspérer, gonfler.
- bander → bandage; bind; blindfold; flex; be stretched tight; strech; wind up; rack; strain; stress; tense; tighten; have a boner

bander

verb

to tighten one's muscles
- flex → bander

Cross Translation:

From	To	Via
• bander	→ bandage	↔ bandagieren — (transitiv) mit Bandagen umwickeln; eine Bandage anlegen
• bander	→ join	↔ verbinden — etwas verbinden: etw. mischen, koppeln, kuppeln, zu einem Gefüge oder in eine enge Beziehung zusammenbringen; ineinanderpassen, aneinanderfügen; einen Bund, ein Bündnis, eine Verbindung, eine Beziehung eingehen, abschließen