Engels

Uitgebreide vertaling voor bonus (Engels) in het Frans

bonus:

bonus [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bonus (extra charge; premium; gratuity; extra allowance)
    le supplément; la prime; la bonification; le boni; la gratification; le paiement de bénéfice; l'indemnité; le prime-aide; le tantième; la part de bénéfice; le dividende; la subvention; la distribution de bénéfice
  2. the bonus (gratuity)
    la prime; la gratification
  3. the bonus (gratuity)
    la prime; l'extra récompense
  4. the bonus
    la prime; le part des bénéfices

Vertaal Matrix voor bonus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boni bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium distribution of profits; payment of a dividend
bonification bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium distribution of profits; payment of a dividend
distribution de bénéfice bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium distribution of profits; payment of a dividend
dividende bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium distribution of profits; dividend; payment of a dividend; share in the profits; share of the profits
extra récompense bonus; gratuity
gratification bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium allowance; distribution of profits; payment of a dividend
indemnité bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium allowance; amends; atoning for; compensation; distribution of profits; fee; income; indemnification; indemnity; making up for; payment; payment of a dividend; recoupment; redeem; redemption money; reimbursement; remuneration; repayment; restitution; salary; smart-money
paiement de bénéfice bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium distribution of profits; payment of a dividend
part de bénéfice bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium distribution of profits; dividend; payment of a dividend; share in the profits; share of the profits
part des bénéfices bonus
prime bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium accolade; achievement award; allowance; compensation; distribution of profits; extra; fee; honor; honour; income; insurance premium; pay; payment; payment of a dividend; premium; recompense; remuneration; reward; salary; surplus; token of appreciaton; wage; wages
prime-aide bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium
subvention bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium allowance; student grant; subsidisation; subsidization
supplément bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium addendum; addition; addition to; additive; affix; annex; appendage; appendix; completion; distribution of profits; enclosure; extension; extra; fill up; finishing; inset; insurance premium; new supply; payment of a dividend; premium; replenishment; supplement; surcharge; surplus
tantième bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium distribution of profits; payment of a dividend
- extra; fillip; incentive

Verwante woorden van "bonus":

  • bonuses

Synoniemen voor "bonus":


Verwante definities voor "bonus":

  1. anything that tends to arouse1
  2. an additional payment (or other remuneration) to employees as a means of increasing output1

Wiktionary: bonus

bonus
noun
  1. something extra that is good
bonus
noun
  1. prime.
  2. travail|nocat=1 Somme versée par un employeur à un salarié à titre exceptionnel
  3. supplément de salaire, salaire majoré.
adjective
  1. Qui sert de supplément, qui s’ajouter.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van bonus



Frans

Uitgebreide vertaling voor bonus (Frans) in het Engels

bonus:

bonus [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le bonus (surplus; supplément; prime)
    the surplus
    • surplus [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bonus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
surplus bonus; prime; supplément; surplus abondance; débordement; exces; excès; excédent; soldes positifs; surplus
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
surplus de trop; en surnombre; excédentaire; favorable; superflu; surnuméraire

Synoniemen voor "bonus":


Wiktionary: bonus

bonus
noun
  1. prime.
bonus
noun
  1. something which is free

Computer vertaling door derden: