Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- formula:
-
Wiktionary:
- formula → formule, formulaire
- formula → formule
Frans naar Engels: Meer gegevens...
- formuler:
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor formula (Engels) in het Frans
formula:
-
the formula
-
the formula (recipe)
-
the formula
– A sequence of values, cell references, names, functions, or operators in a cell that together produce a new value. 1
Vertaal Matrix voor formula:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
formule | formula | |
recette | formula; recipe | box-office money; receipt; revenue; takings |
- | chemical formula; convention; expression; normal; pattern; recipe; rule |
Verwante woorden van "formula":
Synoniemen voor "formula":
Verwante definities voor "formula":
Wiktionary: formula
formula
formula
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• formula | → formule | ↔ Formel — Mathematik, Naturwissenschaften: Buchstabengleichung, Ausdruck zur Berechnung einer Größe |
• formula | → formule | ↔ Formel — Chemie: Folge von Symbolen zur Beschreibung des Aufbaus eines Stoffes |
Verwante vertalingen van formula
Frans
Uitgebreide vertaling voor formula (Frans) in het Engels
formula vorm van formuler:
formuler werkwoord (formule, formules, formulons, formulez, formulent, formulais, formulait, formulions, formuliez, formulaient, formulai, formulas, formula, formulâmes, formulâtes, formulèrent, formulerai, formuleras, formulera, formulerons, formulerez, formuleront)
-
formuler (exprimer per des paroles; exprimer)
-
formuler (phraser; envelopper; tourner; présenter)
-
formuler (exprimer; raconter; prononcer; se manifester; interpréter; donner tournure à; manifester; dire; avancer; communiquer; traduire; parler; proférer; se traduire; imiter; s'exprimer; faire un discours)
to express; to utter; give expression to; express oneself; to impersonate; to ventilate; reveal oneself; to talk; to speak-
give expression to werkwoord
-
express oneself werkwoord
-
reveal oneself werkwoord
-
formuler (phraser; exprimer)
Conjugations for formuler:
Présent
- formule
- formules
- formule
- formulons
- formulez
- formulent
imparfait
- formulais
- formulais
- formulait
- formulions
- formuliez
- formulaient
passé simple
- formulai
- formulas
- formula
- formulâmes
- formulâtes
- formulèrent
futur simple
- formulerai
- formuleras
- formulera
- formulerons
- formulerez
- formuleront
subjonctif présent
- que je formule
- que tu formules
- qu'il formule
- que nous formulions
- que vous formuliez
- qu'ils formulent
conditionnel présent
- formulerais
- formulerais
- formulerait
- formulerions
- formuleriez
- formuleraient
passé composé
- ai formulé
- as formulé
- a formulé
- avons formulé
- avez formulé
- ont formulé
divers
- formule!
- formulez!
- formulons!
- formulé
- formulant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor formuler:
Synoniemen voor "formuler":
Wiktionary: formuler
formuler
Cross Translation:
verb
formuler
-
mettre en formule.
- formuler → formulate; articulate; word
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• formuler | → formulate | ↔ formuleren — in woorden omzetten |
• formuler | → express; couch | ↔ ausdrücken — sich verbal in Wort oder Schrift mitteilen |
• formuler | → couch; frame; put; word | ↔ formulieren — einen Wortlaut von etwas festlegen/ definieren bzw. einen kurzen, verfestigten sprachlichen Ausdruck festlegen |