Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. vie:
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vie:
  2. à vie:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor vie (Engels) in het Frans

vie:


Vertaal Matrix voor vie:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- compete; contend
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- compete

Synoniemen voor "vie":


Verwante definities voor "vie":

  1. compete for something; engage in a contest; measure oneself against others1

Wiktionary: vie

vie
verb
  1. To rival; to struggle for superiority; to compete
vie
Cross Translation:
FromToVia
vie concourir konkurrieren — mit jemandem in Konkurrenz stehen, wetteifern



Frans

Uitgebreide vertaling voor vie (Frans) in het Engels

vie:

vie [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la vie (existence; présence; réalité)
    the life; the existence; the being; the path of life
    • life [the ~] zelfstandig naamwoord
    • existence [the ~] zelfstandig naamwoord
    • being [the ~] zelfstandig naamwoord
    • path of life [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. la vie (durée de la vie)
    the lifespan; the life
    • lifespan [the ~] zelfstandig naamwoord
    • life [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. la vie (récit d'une vie)
    the outline of life

Vertaal Matrix voor vie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
being existence; présence; réalité; vie individu; mortel; personne; être
existence existence; présence; réalité; vie
life durée de la vie; existence; présence; réalité; vie constance; cours de la vie; durabilité; immutabilité; petite vie; stabilité
lifespan durée de la vie; vie
outline of life récit d'une vie; vie
path of life existence; présence; réalité; vie carrière; cours de la vie; histoire d'une vie
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
being étant

Synoniemen voor "vie":


Wiktionary: vie

vie
noun
  1. Activité
  2. Activités humaines
  3. Période entre la naissance et la mort
  4. activité spontanée propre aux êtres organisés, qui se manifester par les fonctions de nutrition et de reproduction, auxquelles s’ajouter chez certains êtres les fonctions de relation, et chez l’homme la raison.
vie
noun
  1. style of life
  2. duration of the life of someone or something
  3. A worthwhile existence
  4. the subjective and inner manifestation of the individual
  5. the essence of the manifestation and the foundation of the being
  6. The state between birth and death
  7. a status given to an entity with the properties of replication and metabolism

Cross Translation:
FromToVia
vie life leven — de tijdsspanne die men levend doorbrengt
vie life leven — een voortbestaan van organismen, gericht op groei en/of vermenigvuldiging
vie life Lebenpersönliche Laufbahn, beginnend mit der Geburt und endend mit dem Tod, kurz für Lebensweg
vie life Leben — der Inbegriff alles Organischen, basierend auf Stoffwechsel, Vermehrung und Wachstum
vie life Lebenkurz für: Lebensumstände
vie life LebenComputerspiele: verbleibender Versuch, der nach einem virtuellen Tod noch zur Verfügung steht

à vie:

à vie bijvoeglijk naamwoord

  1. à vie (toute la vie; pour la vie)
    lifelong; lifelasting; for life
  2. à vie (perpétuel; éternellement; perpétuelle; )
    perpetual; endless; everlasting

Vertaal Matrix voor à vie:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
endless perpétuel; perpétuelle; pour la vie; pour toujours; toute la vie; à perpétuité; à vie; éternel; éternellement infini; infiniment; interminable; interminablement; sans fin; éternel; éternellement
everlasting perpétuel; perpétuelle; pour la vie; pour toujours; toute la vie; à perpétuité; à vie; éternel; éternellement constamment; constant; continu; continuel; continuelle; continuellement; durable; immortel; immortelle; impérissable; incessant; infini; infiniment; ininterrompu; interminable; interminablement; permanent; perpétuel; perpétuellement; pour toujours; sans cesse; sans fin; sans interruption; sans relâche; toujours; tout le temps; éternel; éternellement
lifelong pour la vie; toute la vie; à vie
perpetual perpétuel; perpétuelle; pour la vie; pour toujours; toute la vie; à perpétuité; à vie; éternel; éternellement constamment; constant; continu; continuel; continuelle; continuellement; incessant; infini; infiniment; ininterrompu; interminable; interminablement; permanent; perpétuellement; sans cesse; sans fin; sans interruption; sans relâche; toujours; tout le temps; éternel; éternellement
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
for life pour la vie; toute la vie; à vie
lifelasting pour la vie; toute la vie; à vie

Wiktionary: à vie

à vie
adverb
  1. pendant tout le temps qu’on a à vivre.

Verwante vertalingen van vie