Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- tolerant:
-
Wiktionary:
- tolerant → tolérant
Frans naar Engels: Meer gegevens...
- tolérant:
- tolérer:
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor tolerant (Engels) in het Frans
tolerant:
-
tolerant (lenient; forbearing)
tolérant; large; indulgent; généreux; libéral; généreusement; avec tolérance-
tolérant bijvoeglijk naamwoord
-
large bijvoeglijk naamwoord
-
indulgent bijvoeglijk naamwoord
-
généreux bijvoeglijk naamwoord
-
libéral bijvoeglijk naamwoord
-
généreusement bijvoeglijk naamwoord
-
avec tolérance bijvoeglijk naamwoord
-
-
tolerant (accommodating; submissive; compliant; complaisant; willing; pliable; servient; yielding; obliging; tractable; flexible; simple to operate; ready)
complaisant; indulgent; coulant; avec indulgence; facile à vivre; avec complaisance; souple; docile; empressé; docilement; accommodant; avec empressement-
complaisant bijvoeglijk naamwoord
-
indulgent bijvoeglijk naamwoord
-
coulant bijvoeglijk naamwoord
-
avec indulgence bijvoeglijk naamwoord
-
facile à vivre bijvoeglijk naamwoord
-
avec complaisance bijvoeglijk naamwoord
-
souple bijvoeglijk naamwoord
-
docile bijvoeglijk naamwoord
-
empressé bijvoeglijk naamwoord
-
docilement bijvoeglijk naamwoord
-
accommodant bijvoeglijk naamwoord
-
avec empressement bijvoeglijk naamwoord
-
-
tolerant (forbearing; permissive)
tolérant; compréhensif; indulgent; avec tolérance-
tolérant bijvoeglijk naamwoord
-
compréhensif bijvoeglijk naamwoord
-
indulgent bijvoeglijk naamwoord
-
avec tolérance bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor tolerant:
Verwante woorden van "tolerant":
Synoniemen voor "tolerant":
Antoniemen van "tolerant":
Verwante definities voor "tolerant":
Frans
Uitgebreide vertaling voor tolerant (Frans) in het Engels
tolérant:
-
tolérant (large; indulgent; généreux; libéral; généreusement; avec tolérance)
tolerant; lenient; forbearing-
tolerant bijvoeglijk naamwoord
-
lenient bijvoeglijk naamwoord
-
forbearing bijvoeglijk naamwoord
-
-
tolérant (compréhensif; indulgent; avec tolérance)
forbearing; permissive; tolerant-
forbearing bijvoeglijk naamwoord
-
permissive bijvoeglijk naamwoord
-
tolerant bijvoeglijk naamwoord
-
-
tolérant (large d'idées)
broad-minded-
broad-minded bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor tolérant:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
broad-minded | large d'idées; tolérant | |
forbearing | avec tolérance; compréhensif; généreusement; généreux; indulgent; large; libéral; tolérant | |
lenient | avec tolérance; généreusement; généreux; indulgent; large; libéral; tolérant | avec bienveillance; bienveillant; clément; de bonne volonté; gracieux; indulgent; miséricordieux; obligeamment; obligeant |
permissive | avec tolérance; compréhensif; indulgent; tolérant | |
tolerant | avec tolérance; compréhensif; généreusement; généreux; indulgent; large; libéral; tolérant | accommodant; avec complaisance; avec empressement; avec indulgence; complaisant; coulant; docile; docilement; empressé; facile à vivre; indulgent; souple |
Synoniemen voor "tolérant":
tolérer:
tolérer werkwoord (tolère, tolères, tolérons, tolérez, tolèrent, tolérais, tolérait, tolérions, tolériez, toléraient, tolérai, toléras, toléra, tolérâmes, tolérâtes, tolérèrent, tolérerai, toléreras, tolérera, tolérerons, tolérerez, toléreront)
-
tolérer (permettre; laisser; consentir à; agréer; consentir; approuver; concéder; admettre; déclarer bon)
-
tolérer (permettre; admettre; souffrir; supporter; consentir; autoriser)
-
tolérer (endurer; supporter)
-
tolérer (apprendre; entendre; écouter; être informé de; apercevoir; éprouver; octroyer; satisfaire à; permettre; être à l'écoute; prêter l'oreille)
-
tolérer (endurer; soutenir; souffrir; supporter; tenir le coup; dépenser; se consommer; subir; traverser; débourser)
-
tolérer (permettre; autoriser; concéder; admettre; accepter; acquiescer; accorder)
-
tolérer (autoriser; permettre; accorder; agréer; octroyer; reconnaître; attribuer; admettre; consentir; adjuger; consentir à)
Conjugations for tolérer:
Présent
- tolère
- tolères
- tolère
- tolérons
- tolérez
- tolèrent
imparfait
- tolérais
- tolérais
- tolérait
- tolérions
- tolériez
- toléraient
passé simple
- tolérai
- toléras
- toléra
- tolérâmes
- tolérâtes
- tolérèrent
futur simple
- tolérerai
- toléreras
- tolérera
- tolérerons
- tolérerez
- toléreront
subjonctif présent
- que je tolère
- que tu tolères
- qu'il tolère
- que nous tolérions
- que vous tolériez
- qu'ils tolèrent
conditionnel présent
- tolérerais
- tolérerais
- tolérerait
- tolérerions
- toléreriez
- toléreraient
passé composé
- ai toléré
- as toléré
- a toléré
- avons toléré
- avez toléré
- ont toléré
divers
- tolère!
- tolérez!
- tolérons!
- toléré
- tolérant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor tolérer:
Synoniemen voor "tolérer":
Wiktionary: tolérer
tolérer
tolérer
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tolérer | → tolerate | ↔ dulden — (transitiv) mit einem Zustand oder einem Verhalten einverstanden sein, wenn man sich in der Position befinden es unterbinden zu können |
• tolérer | → accept; allow; tolerate | ↔ tolerieren — etwas / jemanden tolerieren; hinnehmen, dulden |
• tolérer | → tolerate | ↔ zulassen — etwas tolerieren, dulden |