Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
-
naturally:
- bien sûr; naturellement; évidemment; certainement; pourtant; sans aucun doute; en effet; évident; quand même; de toute façon; cela va de soi; sans doute; tout de même; sans contrainte; cependant; bien entendu; forcément; de toute évidence; effectivement; certes; naturel; d'ailleurs; bien sur!; bien entendu!
-
natural:
- naturel; décontracté; sans artifice; spontané; sans contrainte; ingénu; simple; libre; détendu; pur; naïf; sans art; dégagé; relâché; relaxé; inné; naturellement; congénital; aborigène; indigène; du pays; autochtone; non valable; périmé; nul; futile; qui n'a pas cours
- personne douée; couleur de peau; teint
-
Wiktionary:
- naturally → naturellement
- naturally → bien entendu, bien sûr, naturellement
- natural → normal, naturel, bécarre
- natural → bécarre
- natural → naturel, né, entier naturel, évident, bien entendu, vrai, réel
Engels
Uitgebreide vertaling voor naturally (Engels) in het Frans
naturally:
-
naturally (of course; obviously; apparently; without doubt; indeed; to be sure)
bien sûr; naturellement; évidemment; certainement; pourtant; sans aucun doute; en effet; évident; quand même; de toute façon; cela va de soi; sans doute; tout de même; sans contrainte; cependant; bien entendu; forcément; de toute évidence; effectivement; certes; naturel; d'ailleurs-
bien sûr bijvoeglijk naamwoord
-
naturellement bijvoeglijk naamwoord
-
évidemment bijvoeglijk naamwoord
-
certainement bijvoeglijk naamwoord
-
pourtant bijvoeglijk naamwoord
-
sans aucun doute bijvoeglijk naamwoord
-
en effet bijvoeglijk naamwoord
-
évident bijvoeglijk naamwoord
-
quand même bijvoeglijk naamwoord
-
de toute façon bijvoeglijk naamwoord
-
cela va de soi bijvoeglijk naamwoord
-
sans doute bijvoeglijk naamwoord
-
tout de même bijvoeglijk naamwoord
-
sans contrainte bijvoeglijk naamwoord
-
cependant bijvoeglijk naamwoord
-
bien entendu bijvoeglijk naamwoord
-
forcément bijvoeglijk naamwoord
-
de toute évidence bijvoeglijk naamwoord
-
effectivement bijvoeglijk naamwoord
-
certes bijvoeglijk naamwoord
-
naturel bijvoeglijk naamwoord
-
d'ailleurs bijvoeglijk naamwoord
-
-
naturally (ofcourse; voluntary; voluntarily)
bien sur!; naturellement; bien entendu!-
bien sur! bijvoeglijk naamwoord
-
naturellement bijvoeglijk naamwoord
-
bien entendu! bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor naturally:
Verwante woorden van "naturally":
Synoniemen voor "naturally":
Antoniemen van "naturally":
Verwante definities voor "naturally":
Wiktionary: naturally
naturally
Cross Translation:
adverb
naturally
-
in a natural manner
- naturally → naturellement
-
Naturellement, évidemment
-
Évidemment, avec évidence, certainement.
-
-
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• naturally | → naturellement | ↔ natürlich — eine Frage bejahend; gewiss, selbstverständlich |
• naturally | → naturellement | ↔ natürlich — eine Aussage bestätigend, bekräftigend, unterstützend; wie erwartet, wie gewöhnlich |
• naturally | → bien entendu | ↔ selbstredend — natürlich, für sich selbst redend, selbstverständlich |
natural:
-
natural
naturel; décontracté; sans artifice; spontané; sans contrainte; ingénu; simple; libre; détendu; pur; naïf; sans art; dégagé; relâché; relaxé-
naturel bijvoeglijk naamwoord
-
décontracté bijvoeglijk naamwoord
-
sans artifice bijvoeglijk naamwoord
-
spontané bijvoeglijk naamwoord
-
sans contrainte bijvoeglijk naamwoord
-
ingénu bijvoeglijk naamwoord
-
simple bijvoeglijk naamwoord
-
libre bijvoeglijk naamwoord
-
détendu bijvoeglijk naamwoord
-
pur bijvoeglijk naamwoord
-
naïf bijvoeglijk naamwoord
-
sans art bijvoeglijk naamwoord
-
dégagé bijvoeglijk naamwoord
-
relâché bijvoeglijk naamwoord
-
relaxé bijvoeglijk naamwoord
-
-
natural (innate; inborn)
inné; naturel; naturellement-
inné bijvoeglijk naamwoord
-
naturel bijvoeglijk naamwoord
-
naturellement bijvoeglijk naamwoord
-
-
natural (innate; inborn; native)
congénital; inné; naturel; naturellement-
congénital bijvoeglijk naamwoord
-
inné bijvoeglijk naamwoord
-
naturel bijvoeglijk naamwoord
-
naturellement bijvoeglijk naamwoord
-
-
natural (native; indigenous; innate; local; aboriginal; inborn)
aborigène; indigène; du pays; autochtone; inné; congénital-
aborigène bijvoeglijk naamwoord
-
indigène bijvoeglijk naamwoord
-
du pays bijvoeglijk naamwoord
-
autochtone bijvoeglijk naamwoord
-
inné bijvoeglijk naamwoord
-
congénital bijvoeglijk naamwoord
-
-
natural (invalid; void; unconstrained; null; slight; relaxed; minimal)
non valable; périmé; nul; futile; qui n'a pas cours-
non valable bijvoeglijk naamwoord
-
périmé bijvoeglijk naamwoord
-
nul bijvoeglijk naamwoord
-
futile bijvoeglijk naamwoord
-
qui n'a pas cours bijvoeglijk naamwoord
-
-
the natural
-
the natural (skin colour; complexion; skin color)
Vertaal Matrix voor natural:
Verwante woorden van "natural":
Synoniemen voor "natural":
Antoniemen van "natural":
Verwante definities voor "natural":
Wiktionary: natural
natural
Cross Translation:
adjective
natural
noun
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• natural | → naturel | ↔ natuurlijk — uit de natuur afkomstig |
• natural | → né | ↔ geboren — door herkomst of natuurlijke aanleg |
• natural | → naturel | ↔ natürlich — ohne Steigerung: sich auf die Natur beziehend, naturgemäß, in der Natur vorkommend |
• natural | → naturel | ↔ natürlich — nicht entfremdet, dem Naturell entsprechend, sich auf das Naturell beziehend, naturgetreu |
• natural | → naturel | ↔ natürlich — ohne Steigerung: dem Gesetz der Natur entsprechend |
• natural | → naturel | ↔ natürlich — im Sinne von einfach, ungezwungen |
• natural | → entier naturel | ↔ natürliche Zahl — Mathematik: positive, ganze Zahl; eine der Zahlen, die zum Zählen benutzt werden: 1, 2, 3, 4, 5, … |
• natural | → évident; bien entendu | ↔ selbstverständlich — ohne Weiteres verständlich, sich aus dem Zusammenhang ergebend |
• natural | → vrai; réel | ↔ wirklich — tatsächlich existierend und nicht nur in der Einbildung vorhanden seiend |