Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. imprecation:
  2. Wiktionary:
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. imprécation:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor imprecation (Engels) in het Frans

imprecation:

imprecation [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the imprecation (malediction; curse; anathema; swear-word)
    la malédiction; l'imprécation

Vertaal Matrix voor imprecation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
imprécation anathema; curse; imprecation; malediction; swear-word
malédiction anathema; curse; imprecation; malediction; swear-word
- malediction

Synoniemen voor "imprecation":


Verwante definities voor "imprecation":

  1. the act of calling down a curse that invokes evil (and usually serves as an insult)1
    • he suffered the imprecations of the mob1
  2. a slanderous accusation1

Wiktionary: imprecation

imprecation
noun
  1. a curse
  2. act of imprecating, or invoking evil upon someone
imprecation



Frans

Uitgebreide vertaling voor imprecation (Frans) in het Engels

imprécation:

imprécation [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'imprécation (malédiction)
    the curse; the anathema; the malediction; the imprecation; the swear-word

Vertaal Matrix voor imprécation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anathema imprécation; malédiction
curse imprécation; malédiction
imprecation imprécation; malédiction
malediction imprécation; malédiction
swear-word imprécation; malédiction
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
curse damner; fulminer; injurier; insulter; jurer; lâcher des jurons; maudire; tempêter; vociférer

Synoniemen voor "imprécation":


Wiktionary: imprécation

imprécation
noun
  1. souhait de malheurs qu’on fait contre quelqu’un.
imprécation