Engels
Uitgebreide vertaling voor past (Engels) in het Frans
past:
-
the past
– the time that has elapsed 1 -
the past (past tense)
– a verb tense that expresses actions or states in the past 1
-
past (at an earlier date; previous; former; formerly; earlier; in former times; before; ex; retired; one-time; late)
dernier; passé; précédent; ancien; antérieur; autrefois; ex-; du temps; auparavant; précédemment; de ce temps-là; jadis; antérieurement; d'antan; d'avant; d'alors; de l'époque-
dernier bijvoeglijk naamwoord
-
passé bijvoeglijk naamwoord
-
précédent bijvoeglijk naamwoord
-
ancien bijvoeglijk naamwoord
-
antérieur bijvoeglijk naamwoord
-
autrefois bijvoeglijk naamwoord
-
ex- bijvoeglijk naamwoord
-
du temps bijvoeglijk naamwoord
-
auparavant bijvoeglijk naamwoord
-
précédemment bijvoeglijk naamwoord
-
de ce temps-là bijvoeglijk naamwoord
-
jadis bijvoeglijk naamwoord
-
antérieurement bijvoeglijk naamwoord
-
d'antan bijvoeglijk naamwoord
-
d'avant bijvoeglijk naamwoord
-
d'alors bijvoeglijk naamwoord
-
de l'époque bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor past:
Verwante woorden van "past":
Synoniemen voor "past":
Antoniemen van "past":
Verwante definities voor "past":
Wiktionary: past
past
Cross Translation:
noun
adjective
past
-
having already happened; in the past
-
of a period of time: having just gone by
-
grammar: expressing action that has already happened
-
beyond in place
- past → après
-
Traductions à classer d'après le sens
-
-
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• past | → passé | ↔ verleden — de voorafgaande tijd |
• past | → passé | ↔ Vergangenheit — (nur Singular) Allgemein: Zeitabschnitt, der zurückliegt |
• past | → passé | ↔ Vergangenheit — (nur Singular) das im Leben einer Person Erlebte und insbesondere Getane und Gesagte (also das von anderen Wahrgenommene) |
• past | → devant; auprès | ↔ vorüber — K|örtlich an etwas oder jemanden vorbei |
• past | → passé | ↔ vorüber — K|zeitlich ein Abschnitt oder Ereignis ist vergangen |