Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. insurance:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor insurance (Engels) in het Frans

insurance:

insurance [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the insurance (assurance)
    l'assurance

Vertaal Matrix voor insurance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assurance assurance; insurance boldness; brutality; candor; candour; certainty; consistency; determination; firmness; frankness; impertinence; impudence; insolence; positiveness; resoluteness; resolution; rudeness; self-assurance; self-confidence; sureness
- indemnity; insurance policy; policy

Verwante woorden van "insurance":

  • insurances

Synoniemen voor "insurance":


Verwante definities voor "insurance":

  1. written contract or certificate of insurance1
  2. promise of reimbursement in the case of loss; paid to people or companies so concerned about hazards that they have made prepayments to an insurance company1
  3. protection against future loss1

Wiktionary: insurance

insurance
noun
  1. business
  2. indemnity
insurance
noun
  1. Contrat par lequel on garantit contre certains risques... le paiement d’une somme convenue.

Cross Translation:
FromToVia
insurance assurance verzekering — overeenkomst waarmee men zorgt voor vergoeding van schade, diefstal e.d. door het betalen van een premie aan degene die verzekert
insurance assurance assurantieverzekering
insurance assurance Assekuranzfachsprachlich: Unternehmen, das in Vereinbarungen meist gegen Entgelt anderen bei Eintritt bestimmter schädigender Ereignisse Ausgleich des Schadens zusagt; Versicherung(sgesellschaft)

Verwante vertalingen van insurance