Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
-
Boise:
-
Wiktionary:
Boise → Boise -
Synoniemen voor "boise":
Boise; capital of Idaho; state capital
-
Wiktionary:
Frans naar Engels: Meer gegevens...
- boisé:
- boiser:
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor Boise (Engels) in het Frans
boise:
Synoniemen voor "boise":
Boise:
Vertaal Matrix voor Boise:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | capital of Idaho |
Verwante definities voor "Boise":
Computer vertaling door derden:
Frans
Uitgebreide vertaling voor Boise (Frans) in het Engels
boisé:
-
boisé (couvert de fôrets; riche en bois; bocager)
afforested; wooded; overgrown; woody; grown over-
afforested bijvoeglijk naamwoord
-
wooded bijvoeglijk naamwoord
-
overgrown bijvoeglijk naamwoord
-
woody bijvoeglijk naamwoord
-
grown over bijvoeglijk naamwoord
-
-
boisé (couvert de végétation)
-
boisé (sylvestre)
-
boisé (couvert de végétation; gazonné)
overgrown; wooded; grown over-
overgrown bijvoeglijk naamwoord
-
wooded bijvoeglijk naamwoord
-
grown over bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor boisé:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
overgrown | bocager; boisé; couvert de fôrets; couvert de végétation; gazonné; riche en bois | perfolié |
wooded | bocager; boisé; couvert de fôrets; couvert de végétation; gazonné; riche en bois | |
woody | bocager; boisé; couvert de fôrets; riche en bois; sylvestre | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afforested | bocager; boisé; couvert de fôrets; riche en bois | |
grown over | bocager; boisé; couvert de fôrets; couvert de végétation; gazonné; riche en bois |
Synoniemen voor "boisé":
boiser:
boiser werkwoord (boise, boises, boisons, boisez, boisent, boisais, boisait, boisions, boisiez, boisaient, boisai, boisas, boisa, boisâmes, boisâtes, boisèrent, boiserai, boiseras, boisera, boiserons, boiserez, boiseront)
-
boiser (étayer; soutenir; appuyer; consolider; épauler; arc-bouter; fortifier)
-
boiser (reboiser)
-
boiser (reboiser)
to reafforest -
boiser (mettre des boiseries)
Conjugations for boiser:
Présent
- boise
- boises
- boise
- boisons
- boisez
- boisent
imparfait
- boisais
- boisais
- boisait
- boisions
- boisiez
- boisaient
passé simple
- boisai
- boisas
- boisa
- boisâmes
- boisâtes
- boisèrent
futur simple
- boiserai
- boiseras
- boisera
- boiserons
- boiserez
- boiseront
subjonctif présent
- que je boise
- que tu boises
- qu'il boise
- que nous boisions
- que vous boisiez
- qu'ils boisent
conditionnel présent
- boiserais
- boiserais
- boiserait
- boiserions
- boiseriez
- boiseraient
passé composé
- ai boisé
- as boisé
- a boisé
- avons boisé
- avez boisé
- ont boisé
divers
- boise!
- boisez!
- boisons!
- boisé
- boisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor boiser:
Synoniemen voor "boiser":
Computer vertaling door derden: