Overzicht
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- impeccable:
-
Wiktionary:
- impeccable → impeccable, parfait
Frans naar Engels: Meer gegevens...
-
impeccable:
- excellent; perfect; first-rate; consummate; superb; tiptop; ideal; thorough; impeccable; correct; faultless; blameless; snazzy; snappy; stylish; fashionable; trendy; top-class; first-class; exemplary; tops; flawless; infallible; unfailing; spotless; clean as a whistle; sublime; terrific; great; choice; untainted; undamaged; whole; inveterate; incorrigible; splendid; fine; immaculate; spick-and-span; natty; spick and span; top-notch; tip-top; smart; slick; posh; swell
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor impeccable (Engels) in het Frans
impeccable:
-
impeccable (correct; faultless; perfect; blameless)
impeccable; correct; irréprochable-
impeccable bijvoeglijk naamwoord
-
correct bijvoeglijk naamwoord
-
irréprochable bijvoeglijk naamwoord
-
-
impeccable (chaste; immaculate; unspoiled; untainted; spotless)
Vertaal Matrix voor impeccable:
Synoniemen voor "impeccable":
Verwante definities voor "impeccable":
Wiktionary: impeccable
impeccable
adjective
impeccable
-
Incapable of wrongdoing or sin; immaculate
- impeccable → impeccable
-
Perfect, having no faults, flaws or errors
- impeccable → impeccable
Computer vertaling door derden:
Frans
Uitgebreide vertaling voor impeccable (Frans) in het Engels
impeccable:
-
impeccable (parfait; excellent; parfaitement; très bien; excellant; excellemment; à la perfection; à merveille; super; brillamment; excellement; d'une façon parfaite)
excellent; perfect; first-rate; consummate; superb; tiptop-
excellent bijvoeglijk naamwoord
-
perfect bijvoeglijk naamwoord
-
first-rate bijvoeglijk naamwoord
-
consummate bijvoeglijk naamwoord
-
superb bijvoeglijk naamwoord
-
tiptop bijvoeglijk naamwoord
-
-
impeccable (parfait; parfaitement; absolu)
ideal; perfect; excellent; thorough; consummate; first-rate; tiptop; superb-
ideal bijvoeglijk naamwoord
-
perfect bijvoeglijk naamwoord
-
excellent bijvoeglijk naamwoord
-
thorough bijvoeglijk naamwoord
-
consummate bijvoeglijk naamwoord
-
first-rate bijvoeglijk naamwoord
-
tiptop bijvoeglijk naamwoord
-
superb bijvoeglijk naamwoord
-
-
impeccable (correct; irréprochable)
impeccable; correct; faultless; perfect; blameless-
impeccable bijvoeglijk naamwoord
-
correct bijvoeglijk naamwoord
-
faultless bijvoeglijk naamwoord
-
perfect bijvoeglijk naamwoord
-
blameless bijvoeglijk naamwoord
-
-
impeccable (super; vif; vive; preste; à la mode)
snazzy; snappy; stylish; fashionable; trendy-
snazzy bijvoeglijk naamwoord
-
snappy bijvoeglijk naamwoord
-
stylish bijvoeglijk naamwoord
-
fashionable bijvoeglijk naamwoord
-
trendy bijvoeglijk naamwoord
-
-
impeccable (de premier rang; de première classe; en haut; supérieur; excellent; au poil; de premier choix; de premier ordre)
top-class; first-class; first-rate; exemplary; tops; perfect-
top-class bijvoeglijk naamwoord
-
first-class bijvoeglijk naamwoord
-
first-rate bijvoeglijk naamwoord
-
exemplary bijvoeglijk naamwoord
-
tops bijvoeglijk naamwoord
-
perfect bijvoeglijk naamwoord
-
-
impeccable (infaillible; sans faute)
flawless; faultless; infallible; unfailing-
flawless bijvoeglijk naamwoord
-
faultless bijvoeglijk naamwoord
-
infallible bijvoeglijk naamwoord
-
unfailing bijvoeglijk naamwoord
-
-
impeccable (d'une propreté minutieuse; irréprochable; sans tache; propre; pur; immaculé)
spotless; clean as a whistle-
spotless bijvoeglijk naamwoord
-
clean as a whistle bijvoeglijk naamwoord
-
-
impeccable (excellent; superbe; sublime; très bien; excellement; super; à merveille; à la perfection; le mieux de monde; parfaitement; parfait; d'une façon parfaite; de premier ordre; d'une façon sublime)
-
impeccable (parfait; sans défaut; parfaitement; impeccablement)
-
impeccable (incorrigible)
-
impeccable (efficace; excellent)
-
impeccable (propre comme un sou neuf; d'une propreté minutieuse)
immaculate; spick-and-span; spotless-
immaculate bijvoeglijk naamwoord
-
spick-and-span bijvoeglijk naamwoord
-
spotless bijvoeglijk naamwoord
-
-
impeccable (parfait; parfaitement; excellent; fini; intégral; sans fautes; tout à fait; final; achevé; complet; correct; total)
-
impeccable (tiré à quatre épingles; méticuleux; très soigné; impeccablement; méticuleusement; parfait; fringant; élégant; à la perfection; avec élégamce; très élegant)
natty; spick and span; top-notch; tip-top; smart; slick; posh; swell; first-class; first-rate-
natty bijvoeglijk naamwoord
-
spick and span bijvoeglijk naamwoord
-
top-notch bijvoeglijk naamwoord
-
tip-top bijwoord
-
smart bijvoeglijk naamwoord
-
slick bijvoeglijk naamwoord
-
posh bijvoeglijk naamwoord
-
swell bijvoeglijk naamwoord
-
first-class bijvoeglijk naamwoord
-
first-rate bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor impeccable:
Synoniemen voor "impeccable":
Wiktionary: impeccable
impeccable
Cross Translation:
adjective
impeccable
-
Qui est incapable de pécher.
- impeccable → faultless
-
Qui est absolument régulier, correct.
- impeccable → impeccable
adjective
-
numismatics: near-perfect
-
Incapable of wrongdoing or sin; immaculate
-
Perfect, having no faults, flaws or errors
-
perfect; without flaws, shortcomings or defects
-
without fault
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• impeccable | → perfect | ↔ einwandfrei — in tadellosem Zustand, ohne Fehler oder Mängel |
• impeccable | → kosher; kasher | ↔ koscher — umgangssprachlich, im übertragenen Sinne: in tadellosem Zustand; fehlerfrei; unbedenklich |
Computer vertaling door derden: