Sprint: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Spaans: Meer gegevens...

sprint:
- correr; aumentar la velocidad al llegar cerca de la meta; ir corriendo; galopear; apresurarse; sprintar; trotar; dar prisa; acelerar; meter prisa; correr velozmente; darse prisa; ir al trote; ir al galope; correr rapidamente; galopar
- sprint; esprint
Wiktionary:
- sprint → esprintar
- sprint → correr, esprintar

Spaans naar Engels: Meer gegevens...

sprint:
- sprint

Engels

Uitgebreide vertaling voor sprint (Engels) in het Spaans

sprint:

to sprint werkwoord (sprints, sprinted, sprinting)

to sprint (run; race)
correr; aumentar la velocidad al llegar cerca de la meta; ir corriendo; galopear; apresurarse; sprintar; trotar; dar prisa; acelerar; meter prisa; correr velozmente; darse prisa; ir al trote; ir al galope
- correr werkwoord
- aumentar la velocidad al llegar cerca de la meta werkwoord
- ir corriendo werkwoord
- galopear werkwoord
- apresurarse werkwoord
- sprintar werkwoord
- trotar werkwoord
- dar prisa werkwoord
- acelerar werkwoord
- meter prisa werkwoord
- correr velozmente werkwoord
- darse prisa werkwoord
- ir al trote werkwoord
- ir al galope werkwoord
to sprint (run; scamper; rush; race)
correr rapidamente; galopar
- correr rapidamente werkwoord
- galopar werkwoord

Conjugations for sprint:

present

sprint
sprint
sprints
sprint
sprint
sprint

simple past

sprinted
sprinted
sprinted
sprinted
sprinted
sprinted

present perfect

have sprinted
have sprinted
has sprinted
have sprinted
have sprinted
have sprinted

past continuous

was sprinting
were sprinting
was sprinting
were sprinting
were sprinting
were sprinting

future

shall sprint
will sprint
will sprint
shall sprint
will sprint
will sprint

continuous present

am sprinting
are sprinting
is sprinting
are sprinting
are sprinting
are sprinting

subjunctive

be sprinted
be sprinted
be sprinted
be sprinted
be sprinted
be sprinted

diverse

sprint!
let's sprint!
sprinted
sprinting

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

sprint [the ~] zelfstandig naamwoord

the sprint
el sprint
- sprint [el ~] zelfstandig naamwoord
the sprint (spurt; spirt)
el esprint
- esprint [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sprint:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
correr		racing; running
esprint	spirt; sprint; spurt
sprint	sprint
-	dash
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
acelerar	race; run; sprint	accelerate; drive; goad; irritate; nettle; spout; spurt; stimulate; whip up
apresurarse	race; run; sprint	haste; hasten; hurry; hurry up; hustle; make haste; move it; rouse; rush; speed up; stress; urge on
aumentar la velocidad al llegar cerca de la meta	race; run; sprint
correr	race; run; sprint	be going to; chase; drip; drop; flee; flow; fly; go; haste; hasten; hurry; hustle; move; move on; pitter; pull to; push away; race; run; run a race; rush; shove away; speed; speed up; stream; trickle; walk
correr rapidamente	race; run; rush; scamper; sprint
correr velozmente	race; run; sprint
dar prisa	race; run; sprint	hurry; hustle; make haste; rouse; stress; urge on
darse prisa	race; run; sprint	grabble; haste; hasten; hurry; hurry up; hustle; make haste; move it; race; rouse; rummage; rush; scramble; speed up; stress; urge on
galopar	race; run; rush; scamper; sprint	gallop; race; run; scamper
galopear	race; run; sprint
ir al galope	race; run; sprint
ir al trote	race; run; sprint
ir corriendo	race; run; sprint	hurry; make haste; rouse
meter prisa	race; run; sprint	hasten; hurry; hurry up; hustle; rush; storm; stress; urge on
sprintar	race; run; sprint
trotar	race; run; sprint	hustle; solicit; walk the streets

Verwante woorden van "sprint":

sprinting, sprints

Synoniemen voor "sprint":

dash; run; running
run

Verwante definities voor "sprint":

a quick run¹
run very fast, usually for a short distance¹

Wiktionary: sprint

sprint

verb

To run etc at top speed for a short period
- sprint → esprintar

Cross Translation:

From	To	Via
• sprint	→ correr	↔ rennen — (intransitiv) sich schnell zu Fuß fortbewegen, schnell laufen
• sprint	→ esprintar	↔ sprinten — am Sprint teilnehmen, die Kurzstrecke laufen
• sprint	→ esprintar	↔ sprinten — schnell laufen, wie beim Sprint

Verwante vertalingen van sprint

final sprint

Spaans

Uitgebreide vertaling voor sprint (Spaans) in het Engels

sprint:

sprint [el ~] zelfstandig naamwoord

el sprint
the sprint
- sprint [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sprint:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sprint	sprint	esprint
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sprint		acelerar; apresurarse; aumentar la velocidad al llegar cerca de la meta; correr; correr rapidamente; correr velozmente; dar prisa; darse prisa; galopar; galopear; ir al galope; ir al trote; ir corriendo; meter prisa; sprintar; trotar

Engelse en Spaanse zoekresultaten voor: sprint

Uitgebreide vertaling voor sprint (Engels) in het Spaans

sprint:

to sprint werkwoord (sprints, sprinted, sprinting)

to sprint (run; race)

to sprint (run; scamper; rush; race)

Conjugations for sprint:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

sprint [the ~] zelfstandig naamwoord

the sprint

the sprint (spurt; spirt)

Vertaal Matrix voor sprint:

Verwante woorden van "sprint":

Synoniemen voor "sprint":

Verwante definities voor "sprint":

Wiktionary: sprint

Verwante vertalingen van sprint

Uitgebreide vertaling voor sprint (Spaans) in het Engels

sprint:

sprint [el ~] zelfstandig naamwoord

el sprint

Vertaal Matrix voor sprint: