Home ->Woordenboeken ->Engels/Spaans ->Vertaal trunks

Vertaal trunks van Engels naar Spaans

Overzicht
Engels naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. trunks:
  2. trunk:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor trunks (Engels) in het Spaans

trunks:

trunks [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the trunks (tree-trunks)
    el troncos
    • troncos [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. the trunks (baggage compartments; boots)
    el espacios para equipaje; el maleteros
  3. the trunks
    el espacios para equipaje

Vertaal Matrix voor trunks:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
espacios para equipaje baggage compartments; boots; trunks
maleteros baggage compartments; boots; trunks boots; coffer; containers; reservoirs; trunk
troncos tree-trunks; trunks torso's
- short pants; shorts

Verwante woorden van "trunks":


Synoniemen voor "trunks":


Verwante definities voor "trunks":

  1. trousers that end at or above the knee1

Wiktionary: trunks

Cross Translation:
FromToVia
• trunks → calzoncillos ↔ caleçon — vêtement|fr vêtement de dessous en forme de pantalon ou de culotte et qui couvrir le corps depuis la ceinture jusqu’à mi-cuisse, jusqu’aux genoux ou jusqu’à la cheville.
• trunks → braga; calzón ↔ culotte — Sous-vêtement

trunk:

trunk [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

  1. the trunk (boot)
    el maletero; la maleta del coche; el compartimiento de equipajes; el espacio para equipaje
  2. the trunk (shank; stick)
    el fuste; la raíz; el tronco; el rabo; el barquillo; el foso; el astil; el pozo; la tribu; la estirpe; el rabillo; el pedúnculo
    • fuste [el ~] zelfstandig naamwoord
    • raíz [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tronco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rabo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • barquillo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • foso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • astil [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pozo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tribu [la ~] zelfstandig naamwoord
    • estirpe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • rabillo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pedúnculo [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. the trunk (torso; body)
    el armazón
  4. the trunk (coffer; containers; reservoirs)
    el portaequipajes; el maleteros

Vertaal Matrix voor trunk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armazón body; torso; trunk body; bogie; carcass; chassis; foundation; frame; frame-work; framework; gun emplacement; gun platform; gun position; gunpit; landing gear; leg; shell; skeleton; stand; structure; support; undercarriage
astil shank; stick; trunk
barquillo shank; stick; trunk waffle
compartimiento de equipajes boot; trunk
espacio para equipaje boot; trunk
estirpe shank; stick; trunk
foso shank; stick; trunk castle-moat; cavity; fortification canal; fortress; hole; hollow; moat; rampart; shank; stick; stronghold
fuste shank; stick; trunk
maleta del coche boot; trunk
maletero boot; trunk bearer; dock-hand; porter
maleteros coffer; containers; reservoirs; trunk baggage compartments; boots; trunks
pedúnculo shank; stick; trunk handle; stalk; stem
portaequipajes coffer; containers; reservoirs; trunk front lugage carrier
pozo shank; stick; trunk cavity; hole; hollow
rabillo shank; stick; trunk handle; stem
rabo shank; stick; trunk handle; stem
raíz shank; stick; trunk beet; beetroot; radical; stem; tree trunk
tribu shank; stick; trunk race; shank; stick; tribe
tronco shank; stick; trunk shank; stick; tree trunk
- automobile trunk; body; bole; luggage compartment; proboscis; torso; tree trunk
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
raíz root

Verwante woorden van "trunk":


Synoniemen voor "trunk":


Verwante definities voor "trunk":

  1. a long flexible snout as of an elephant1
  2. compartment in an automobile that carries luggage or shopping or tools1
    • he put his golf bag in the trunk1
  3. luggage consisting of a large strong case used when traveling or for storage1
  4. the body excluding the head and neck and limbs1
  5. the main stem of a tree; usually covered with bark; the bole is usually the part that is commercially useful for lumber1

Wiktionary: trunk

trunk
noun
  1. tree trunk
  2. large suitcase or chest
  3. extended nasal organ of an elephant
Cross Translation:
FromToVia
• trunk → tronco ↔ stam — biologie|nld een boomstam, het deel van de boom tussen de wortels en de kruin
• trunk → maletero; baúl ↔ kofferbak — het gedeelte van een auto waar de bagage in geplaatst wordt
• trunk → maletero ↔ Kofferraum — Raum für Koffer und anderes Gepäck, meist im hinteren Teil eines PKW
• trunk → tronco ↔ Stamm — Biologie: Teil des Baumes zwischen Wurzel und Krone
• trunk → baúl; cofre; cajón; arca ↔ coffre — meuble en forme de caisse, en bois ou en métal, propre à enfermer diverses choses.
• trunk → torso ↔ torse — Tronc, corps sans tête et sans membres.
• trunk → trompa ↔ trompe — Trompe d’animal

Verwante vertalingen van trunks







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0312 seconde
Page rendered in 1.0 seconds