Overzicht
Engels naar Spaans: Meer gegevens...
-
thin:
- flaco; pequeña; menudo; pobre; suelto; frágil; magro; delgaducho; escaso; tacaño; pequeño; mediocre; minúsculo; poco resistente; fino; flojo; reducido; nulo; parco; enjuto; ralo; exiguo; insignificante; escuálido; mísero; frugal; enrarecido; poco espeso; sin fuerza; delgado; tierno; delicado; esbelto; de constitución fina; ligero de postura; endeble; descarnado
- cortar profusamente
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor thin (Engels) in het Spaans
thin:
-
thin (skinny; meagre; puny; meager)
flaco; pequeña; menudo; pobre; suelto; frágil; magro; delgaducho; escaso; tacaño; pequeño; mediocre; minúsculo; poco resistente; fino; flojo; reducido; nulo; parco; enjuto; ralo; exiguo; insignificante; escuálido; mísero; frugal; enrarecido; poco espeso; sin fuerza-
flaco bijvoeglijk naamwoord
-
pequeña bijvoeglijk naamwoord
-
menudo bijvoeglijk naamwoord
-
pobre bijvoeglijk naamwoord
-
suelto bijvoeglijk naamwoord
-
frágil bijvoeglijk naamwoord
-
magro bijvoeglijk naamwoord
-
delgaducho bijvoeglijk naamwoord
-
escaso bijvoeglijk naamwoord
-
tacaño bijvoeglijk naamwoord
-
pequeño bijvoeglijk naamwoord
-
mediocre bijvoeglijk naamwoord
-
minúsculo bijvoeglijk naamwoord
-
poco resistente bijvoeglijk naamwoord
-
fino bijvoeglijk naamwoord
-
flojo bijvoeglijk naamwoord
-
reducido bijvoeglijk naamwoord
-
nulo bijvoeglijk naamwoord
-
parco bijvoeglijk naamwoord
-
enjuto bijvoeglijk naamwoord
-
ralo bijvoeglijk naamwoord
-
exiguo bijvoeglijk naamwoord
-
insignificante bijvoeglijk naamwoord
-
escuálido bijvoeglijk naamwoord
-
mísero bijvoeglijk naamwoord
-
frugal bijvoeglijk naamwoord
-
enrarecido bijvoeglijk naamwoord
-
poco espeso bijvoeglijk naamwoord
-
sin fuerza bijvoeglijk naamwoord
-
-
thin (slender; delicate; small-boned; petite)
– of relatively small extent from one surface to the opposite or in cross section 1delgado; tierno; delicado; fino; esbelto; de constitución fina; poco espeso; flaco; frágil; ligero de postura; magro; delgaducho-
delgado bijvoeglijk naamwoord
-
tierno bijvoeglijk naamwoord
-
delicado bijvoeglijk naamwoord
-
fino bijvoeglijk naamwoord
-
esbelto bijvoeglijk naamwoord
-
de constitución fina bijvoeglijk naamwoord
-
poco espeso bijvoeglijk naamwoord
-
flaco bijvoeglijk naamwoord
-
frágil bijvoeglijk naamwoord
-
ligero de postura bijvoeglijk naamwoord
-
magro bijvoeglijk naamwoord
-
delgaducho bijvoeglijk naamwoord
-
-
thin (poor; lean; shabby; flimsy; miserable)
pobre; delgado; magro; flaco; minúsculo; reducido; endeble; descarnado; delgaducho; poco espeso-
pobre bijvoeglijk naamwoord
-
delgado bijvoeglijk naamwoord
-
magro bijvoeglijk naamwoord
-
flaco bijvoeglijk naamwoord
-
minúsculo bijvoeglijk naamwoord
-
reducido bijvoeglijk naamwoord
-
endeble bijvoeglijk naamwoord
-
descarnado bijvoeglijk naamwoord
-
delgaducho bijvoeglijk naamwoord
-
poco espeso bijvoeglijk naamwoord
-
-
to thin (make less numerous; decimate; thin out)
cortar profusamente-
cortar profusamente werkwoord
-
Conjugations for thin:
present
- thin
- thin
- thins
- thin
- thin
- thin
simple past
- thinned
- thinned
- thinned
- thinned
- thinned
- thinned
present perfect
- have thinned
- have thinned
- has thinned
- have thinned
- have thinned
- have thinned
past continuous
- was thinning
- were thinning
- was thinning
- were thinning
- were thinning
- were thinning
future
- shall thin
- will thin
- will thin
- shall thin
- will thin
- will thin
continuous present
- am thinning
- are thinning
- is thinning
- are thinning
- are thinning
- are thinning
subjunctive
- be thinned
- be thinned
- be thinned
- be thinned
- be thinned
- be thinned
diverse
- thin!
- let's thin!
- thinned
- thinning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor thin:
Verwante woorden van "thin":
Synoniemen voor "thin":
Antoniemen van "thin":
Verwante definities voor "thin":
Wiktionary: thin
thin
Cross Translation:
adjective
-
having little thickness or extent from one surface to its opposite
- thin → fino
-
having little body fat or flesh; slim; slender; lean; gaunt
-
to make thinner
- thin → adelgazar
-
to become thinner
- thin → adelgazar
-
to dilute
- thin → diluir
-
to remove plants
- thin → entresacar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• thin | → delgado; magro; flaco | ↔ mager — zeer dun met weinig vet |
• thin | → fino | ↔ dun — van geringe dikte |
• thin | → flaco | ↔ dünn — von geringer Dicke |
• thin | → afilado; agudo; acerbo; acre; sutil; chistoso; ocurrente; ingenioso; fino | ↔ fin — délié, menu, mince ou étroit. |
• thin | → escaso | ↔ insuffisant — Qui ne suffire pas. |
• thin | → flaco; delgado | ↔ maigre — Qui a un manque de chair |
• thin | → raro; rara | ↔ rare — Qui est en petit nombre, qui se trouve difficilement. |
• thin | → tenue | ↔ ténu — Qui est très délié, mince, étroit, de peu de consistance, très fin. |