Tax in het Spaans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Spaans: Meer gegevens...

tax:
- costas; coste; gastos; costo; expensas; costes; tasa; recargo; imposición; recaudación; derechos; exacción; carga impositiva; contribución; impuesto
- valorar; evaluar
Wiktionary:
- tax → impuesto, tasa
- tax → impuesto, tributario, imponer, tasa

Engels

Uitgebreide vertaling voor tax (Engels) in het Spaans

tax:

tax [the ~] zelfstandig naamwoord

the tax (fee; costs; levy; legal charges; dues)
la costas; el coste; el gastos; el costo; la expensas; el costes; la tasa; el recargo; la imposición; la recaudación; el derechos; la exacción
- costas [la ~] zelfstandig naamwoord
- coste [el ~] zelfstandig naamwoord
- gastos [el ~] zelfstandig naamwoord
- costo [el ~] zelfstandig naamwoord
- expensas [la ~] zelfstandig naamwoord
- costes [el ~] zelfstandig naamwoord
- tasa [la ~] zelfstandig naamwoord
- recargo [el ~] zelfstandig naamwoord
- imposición [la ~] zelfstandig naamwoord
- recaudación [la ~] zelfstandig naamwoord
- derechos [el ~] zelfstandig naamwoord
- exacción [la ~] zelfstandig naamwoord
the tax (taxes; taxation)
la tasa; la carga impositiva; la imposición; la recaudación
- tasa [la ~] zelfstandig naamwoord
- carga impositiva [la ~] zelfstandig naamwoord
- imposición [la ~] zelfstandig naamwoord
- recaudación [la ~] zelfstandig naamwoord
the tax (duties; taxes)
la contribución; el impuesto
- contribución [la ~] zelfstandig naamwoord
- impuesto [el ~] zelfstandig naamwoord
the tax
el impuesto
- impuesto [el ~] zelfstandig naamwoord

to tax werkwoord (taxes, taxed, taxing)

to tax (evaluate; rate)
valorar; evaluar
- valorar werkwoord
- evaluar werkwoord

Conjugations for tax:

present

tax
tax
taxes
tax
tax
tax

simple past

taxed
taxed
taxed
taxed
taxed
taxed

present perfect

have taxed
have taxed
has taxed
have taxed
have taxed
have taxed

past continuous

was taxing
were taxing
was taxing
were taxing
were taxing
were taxing

future

shall tax
will tax
will tax
shall tax
will tax
will tax

continuous present

am taxing
are taxing
is taxing
are taxing
are taxing
are taxing

subjunctive

be taxed
be taxed
be taxed
be taxed
be taxed
be taxed

diverse

tax!
let's tax!
taxed
taxing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor tax:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
carga impositiva	tax; taxation; taxes
contribución	duties; tax; taxes	brought-in capital; contribution; exhibit; financial contribution; input; membership-fee; portion; submission
costas	costs; dues; fee; legal charges; levy; tax	fees; legal costs; legal fees
coste	costs; dues; fee; legal charges; levy; tax	cost; cost-price; costing; prime cost; production cost; production costs
costes	costs; dues; fee; legal charges; levy; tax
costo	costs; dues; fee; legal charges; levy; tax
derechos	costs; dues; fee; legal charges; levy; tax
exacción	costs; dues; fee; legal charges; levy; tax
expensas	costs; dues; fee; legal charges; levy; tax	accolade; achievement award; honor; honour; token of appreciaton
gastos	costs; dues; fee; legal charges; levy; tax	accolade; achievement award; cost; digestion; expense; expenses; honor; honour; spending; token of appreciaton
imposición	costs; dues; fee; legal charges; levy; tax; taxation; taxes	declaring; decreeing; deposit; determine; dictating; force; imposition; inlay; investment; laying on; ordering; prescribe; pressing on; requiring
impuesto	duties; tax; taxes
recargo	costs; dues; fee; legal charges; levy; tax	surcharge; surtax
recaudación	costs; dues; fee; legal charges; levy; tax; taxation; taxes	box-office money; cashing; collection; entry; gathering; note of remittance; receipt; recovery; silvering; takings
tasa	costs; dues; fee; legal charges; levy; tax; taxation; taxes	guide number
valorar		appreciating; valuing
-	revenue enhancement; taxation
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
evaluar	evaluate; rate; tax	devise; estimate
valorar	evaluate; rate; tax	assert oneself; assess; calculate; devise; estimate; make oneself felt; price
-	assess; task
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	duty; impose a tax on; impose taxes on; impose taxes upon; imposition

Verwante woorden van "tax":

taxing, taxable, taxes

Synoniemen voor "tax":

Verwante definities voor "tax":

charge against a citizen's person or property or activity for the support of government¹
make a charge against or accuse¹
- They taxed him failure to appear in court¹
use to the limit¹
- you are taxing my patience¹
levy a tax on¹
- The State taxes alcohol heavily¹
- Clothing is not taxed in our state¹
set or determine the amount of (a payment such as a fine)¹

Wiktionary: tax

tax

noun

money paid to government
- tax → impuesto; tasa

Cross Translation:

From	To	Via
• tax	→ impuesto	↔ belasting — door de wet gedwongen betaling aan de overheid zonder individuele tegenprestatie van die overheid
• tax	→ tributario	↔ fiscal — Relatif aux taxes et à l'impôt.
• tax	→ imponer	↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens
• tax	→ impuesto	↔ impôt — charge public, droit imposer sur certaines choses.
• tax	→ impuesto; tasa	↔ taxe — (vieilli) fixation faite officiellement du prix des denrées, des frais de justice, du port des lettres, etc.

Verwante vertalingen van tax

Remove Ads

Vertaal tax van Engels naar Spaans

Uitgebreide vertaling voor tax (Engels) in het Spaans

tax:

tax [the ~] zelfstandig naamwoord

the tax (fee; costs; levy; legal charges; dues)

the tax (taxes; taxation)

the tax (duties; taxes)

the tax

to tax werkwoord (taxes, taxed, taxing)

to tax (evaluate; rate)

Conjugations for tax:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor tax:

Verwante woorden van "tax":

Synoniemen voor "tax":

Verwante definities voor "tax":

Wiktionary: tax

Verwante vertalingen van tax