Swank in het Spaans vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Spaans: Meer gegevens...

swank:
- vanagloriarse de; jactarse de; fanfarronear; pavonearse
- fanfarronería; fanfarrón; fanfarria; atrevido; fanfarronada; fanfarronadas; audacia; pompa; atrevimiento; presunción; bravata; ostentación; chirrido; estridencia; vanagloria; jactancia; fastuosidad; exageraciones; baladronada; temeraridad; majaderías
Wiktionary:
- swank → pavonearse, presumir

Engels

Uitgebreide vertaling voor swank (Engels) in het Spaans

swank:

to swank werkwoord (swanks, swanked, swanking)

to swank (boast; brag; talk big)
vanagloriarse de; jactarse de
- vanagloriarse de werkwoord
- jactarse de werkwoord
to swank (brag; boast; tout)
fanfarronear; pavonearse
- fanfarronear werkwoord
- pavonearse werkwoord

Conjugations for swank:

present

swank
swank
swanks
swank
swank
swank

simple past

swanked
swanked
swanked
swanked
swanked
swanked

present perfect

have swanked
have swanked
has swanked
have swanked
have swanked
have swanked

past continuous

was swanking
were swanking
was swanking
were swanking
were swanking
were swanking

future

shall swank
will swank
will swank
shall swank
will swank
will swank

continuous present

am swanking
are swanking
is swanking
are swanking
are swanking
are swanking

subjunctive

be swanked
be swanked
be swanked
be swanked
be swanked
be swanked

diverse

swank!
let's swank!
swanked
swanking

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

swank [the ~] zelfstandig naamwoord

the swank (affectation; pose; put on)
la fanfarronería
- fanfarronería [la ~] zelfstandig naamwoord
the swank (daredevil)
el fanfarrón
- fanfarrón [el ~] zelfstandig naamwoord
the swank (bragging; bravado; brag; boast; boasting; bold; tall talk)
el fanfarronería; la fanfarria; el atrevido; la fanfarronada; la fanfarronadas; la audacia; la pompa; el atrevimiento; la presunción; la bravata; la ostentación; el chirrido; el estridencia; la vanagloria; la jactancia; la fastuosidad; la exageraciones; la baladronada; la temeraridad; la majaderías
- fanfarronería [el ~] zelfstandig naamwoord
- fanfarria [la ~] zelfstandig naamwoord
- atrevido [el ~] zelfstandig naamwoord
- fanfarronada [la ~] zelfstandig naamwoord
- fanfarronadas [la ~] zelfstandig naamwoord
- audacia [la ~] zelfstandig naamwoord
- pompa [la ~] zelfstandig naamwoord
- atrevimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- presunción [la ~] zelfstandig naamwoord
- bravata [la ~] zelfstandig naamwoord
- ostentación [la ~] zelfstandig naamwoord
- chirrido [el ~] zelfstandig naamwoord
- estridencia [el ~] zelfstandig naamwoord
- vanagloria [la ~] zelfstandig naamwoord
- jactancia [la ~] zelfstandig naamwoord
- fastuosidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- exageraciones [la ~] zelfstandig naamwoord
- baladronada [la ~] zelfstandig naamwoord
- temeraridad [la ~] zelfstandig naamwoord
- majaderías [la ~] zelfstandig naamwoord
the swank (ostentation; pompous ass)
la pompa; la ostentación; la fastuosidad
- pompa [la ~] zelfstandig naamwoord
- ostentación [la ~] zelfstandig naamwoord
- fastuosidad [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor swank:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
atrevido	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	brazen hussy; daredevil
atrevimiento	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	audacity; boldness; braveness; daredevilry; fearlessness; foolhardiness; recklessness; temerity
audacia	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	audacity; boldness; braveness; bravery; courage; daredevilry; daring; fearlessness; feat; foolhardiness; gallantry; guts; heroic deed; nerve; pluck; recklessness; sturdiness; temerity; valor; valour; vigor; vigour
baladronada	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	boasting; bragging; tub-thumping
bravata	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	boasting; bragging; tub-thumping
chirrido	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	boasting; bragging; chirp; chirrup; peeping; scraping; scratching; screeching; squeaking; trumpeting; tub-thumping; twitter
estridencia	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	boasting; bragging; shrillness; stridency; trumpeting; tub-thumping
exageraciones	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk
fanfarria	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	band; boasting; bragging; orchestra; trumpeting; tub-thumping
fanfarronada	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	bluffing; boasting; bragging; bravura; tub-thumping
fanfarronadas	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	boasting; bragging; tub-thumping
fanfarronería	affectation; boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; pose; put on; swank; tall talk	boasting; bragging; tub-thumping
fanfarrón	daredevil; swank	boaster; braggart; charlatan; gasbag; medical genius; medical wizard; medicine man; noisy fellows; quack; roisterer; roisterers; show-off; swaggerer; swank-pot; swanker; swanks; tinhorn; windbag; witch doctor; yapper
fastuosidad	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; ostentation; pompous ass; swank; tall talk	glory; splendor; splendour
jactancia	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	bluffing; boasting; bragging; bravura; tub-thumping
majaderías	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	babble; backbiting; blah; boasting; bragging; bunkum; clanging; claptrap; defamation; gossip; jaw; mudslinging; prattle; scandal; scandal-mongering; slander; slipslop; talk; talkee-talkee; talks; tittle-tattle; tolling; tub-thumping; vilification; wishwash
ostentación	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; ostentation; pompous ass; swank; tall talk	glory; splendor; splendour
pompa	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; ostentation; pompous ass; swank; tall talk	glory; pageant; procession; show; splendor; splendour
presunción	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	arrogance; bombast; cockiness; conceit; conceitedness; flatulence; flightiness; frivolity; frivolousness; grandiloquence; haughtiness; hunch; pomposity; posing; postulate; premise; presentiment; presuming; presumption; presupposition; pride; self-conceit; self-importance; self-satisfaction; supposition; thesis; vanity
temeraridad	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk
vanagloria	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk	boasting; bragging; tub-thumping
vanagloriarse de		take a pride in
-	chic; chichi; chicness; last word; modishness; smartness; stylishness
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fanfarronear	boast; brag; swank; tout	boast; brag; overstate; talk big
jactarse de	boast; brag; swank; talk big
pavonearse	boast; brag; swank; tout	show off
vanagloriarse de	boast; brag; swank; talk big
-	flash; flaunt; ostentate; show off
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	swanky
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	swankpot
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
atrevido		audacious; bold; brave; courageous; daredevil; daring; dauntless; fearless; foolhardy; frivolous; heroic; heroical; ill-mannered; impertinent; inconsiderate; intrepid; light; light-headed; overconfident; presumptuous; rash; reckless; sanguine; temerarious; thoughtless; undaunted; valiant; without fear
fanfarrón		affected; affectedly; boastful; boasting; bombastic; bragging; grandiloquent; snooty

Verwante woorden van "swank":

swanking, swanks, swankest

Synoniemen voor "swank":

swanky; fashionable; stylish
chic; chicness; chichi; modishness; smartness; stylishness; last word; elegance
flaunt; flash; show off; ostentate; expose; exhibit; display

Verwante definities voor "swank":

imposingly fashionable and elegant¹
- a swank apartment¹
elegance by virtue of being fashionable¹
display proudly; act ostentatiously or pretentiously¹

Wiktionary: swank

Cross Translation:

From	To	Via
• swank	→ pavonearse; presumir	↔ renommieren — (intransitiv) mit Reichtum, Wissen, Fähigkeiten oder vollbrachten Taten prahlen, um seine eigene Bedeutung hervorkehren

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van swank

swank-pot

Remove Ads

Vertaal swank van Engels naar Spaans

Uitgebreide vertaling voor swank (Engels) in het Spaans

swank:

to swank werkwoord (swanks, swanked, swanking)

to swank (boast; brag; talk big)

to swank (brag; boast; tout)

Conjugations for swank:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

swank [the ~] zelfstandig naamwoord

the swank (affectation; pose; put on)

the swank (daredevil)

the swank (bragging; bravado; brag; boast; boasting; bold; tall talk)

the swank (ostentation; pompous ass)

Vertaal Matrix voor swank:

Verwante woorden van "swank":

Synoniemen voor "swank":

Verwante definities voor "swank":

Wiktionary: swank

Verwante vertalingen van swank