Overzicht
Engels naar Spaans: Meer gegevens...
- smashed:
-
smash:
- dar un golpe; golpear; aporrear; pegar a; dar golpes; estropear; destruir; machacar; estrujar; romper; aplastar; destrozar; triturar; exprimir; aplastarse; pulverizar; anonadar; hacer polvo; hacer pedazos; matar; smashear; quebrar; fracturar; romper en pedazos; hacer trizas; estrellar; hacer añicos
- éxito; hit; choque; atropello; colisión; jaca; hundimiento en la bolsa; crac de la bolsa; crisis en la bolsa; desplome; derrota; desastre; ruina; derrumbe; colapso; derrumbamiento
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor smashed (Engels) in het Spaans
smashed:
-
smashed (crushed)
-
smashed (shattered)
destrozado; quebrado; triturado; machacado; quebrantado; astillado; hecho añicos-
destrozado bijvoeglijk naamwoord
-
quebrado bijvoeglijk naamwoord
-
triturado bijvoeglijk naamwoord
-
machacado bijvoeglijk naamwoord
-
quebrantado bijvoeglijk naamwoord
-
astillado bijvoeglijk naamwoord
-
hecho añicos bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor smashed:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
quebrado | bankrupt; part; piece; portion; section; segment | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | besotted; blind drunk; blotto; cockeyed; crocked; fuddled; loaded; pie-eyed; pissed; pixilated; plastered; slopped; sloshed; soaked | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aplastado | crushed; smashed | |
astillado | shattered; smashed | crushed |
destrozado | shattered; smashed | blighted; broken; bust; crushed; cut up; defective; demolished; destroyed; knocked down; on the blink; out of order; pulled down; ruined; sliced; to pieces; torn; torn down |
hecho añicos | shattered; smashed | broken; crushed; ruptured; torn |
machacado | shattered; smashed | crushed |
quebrado | shattered; smashed | broken; bust; defective; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn |
quebrantado | shattered; smashed | crushed |
triturado | shattered; smashed | crushed |
Verwante woorden van "smashed":
Synoniemen voor "smashed":
Verwante definities voor "smashed":
smashed vorm van smash:
-
to smash (beat; hit; strike; smack; bang; batter; hammer)
dar un golpe; golpear; aporrear; pegar a; dar golpes-
dar un golpe werkwoord
-
golpear werkwoord
-
aporrear werkwoord
-
pegar a werkwoord
-
dar golpes werkwoord
-
-
to smash (crush; pulverize; shatter; dash; rub fine; pulverise)
estropear; destruir; machacar; estrujar; romper; aplastar; destrozar; triturar; exprimir; aplastarse; pulverizar; anonadar; hacer polvo; hacer pedazos-
estropear werkwoord
-
destruir werkwoord
-
machacar werkwoord
-
estrujar werkwoord
-
romper werkwoord
-
aplastar werkwoord
-
destrozar werkwoord
-
triturar werkwoord
-
exprimir werkwoord
-
aplastarse werkwoord
-
pulverizar werkwoord
-
anonadar werkwoord
-
hacer polvo werkwoord
-
hacer pedazos werkwoord
-
-
to smash
matar; aplastar; hacer pedazos; smashear-
matar werkwoord
-
aplastar werkwoord
-
hacer pedazos werkwoord
-
smashear werkwoord
-
-
to smash (break; fracture; break to pieces; refract)
romper; quebrar; fracturar; romper en pedazos; hacer pedazos-
romper werkwoord
-
quebrar werkwoord
-
fracturar werkwoord
-
romper en pedazos werkwoord
-
hacer pedazos werkwoord
-
-
to smash (break; break into pieces; smash into pieces)
romper; quebrar; hacer trizas; hacer pedazos-
romper werkwoord
-
quebrar werkwoord
-
hacer trizas werkwoord
-
hacer pedazos werkwoord
-
-
to smash (smash to pieces; shatter; break; smash up; knock to pieces)
hacer pedazos-
hacer pedazos werkwoord
-
-
to smash (smash to pieces; smash up; knock to pieces)
romper; estrellar; hacer pedazos; hacer añicos; romper en pedazos-
romper werkwoord
-
estrellar werkwoord
-
hacer pedazos werkwoord
-
hacer añicos werkwoord
-
romper en pedazos werkwoord
-
Conjugations for smash:
present
- smash
- smash
- smashs
- smash
- smash
- smash
simple past
- smashed
- smashed
- smashed
- smashed
- smashed
- smashed
present perfect
- have smashed
- have smashed
- has smashed
- have smashed
- have smashed
- have smashed
past continuous
- was smashing
- were smashing
- was smashing
- were smashing
- were smashing
- were smashing
future
- shall smash
- will smash
- will smash
- shall smash
- will smash
- will smash
continuous present
- am smashing
- are smashing
- is smashing
- are smashing
- are smashing
- are smashing
subjunctive
- be smashed
- be smashed
- be smashed
- be smashed
- be smashed
- be smashed
diverse
- smash!
- let's smash!
- smashed
- smashing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they