Engels
Uitgebreide vertaling voor scattered (Engels) in het Spaans
scattered:
-
scattered
distraído; disperso; difundido; esparcido; desparramado; diseminado-
distraído bijvoeglijk naamwoord
-
disperso bijvoeglijk naamwoord
-
difundido bijvoeglijk naamwoord
-
esparcido bijvoeglijk naamwoord
-
desparramado bijvoeglijk naamwoord
-
diseminado bijvoeglijk naamwoord
-
-
scattered (haphazard; random; without pattern; without warning; suddenly; sudden; wild; unexpected; chaotic; by surprise)
al azar; de repente; ciegamente; sin orden ni concierto; a ciegas; a la buena suerte; súbito; de improviso; a la buena de Dios; al buen tuntún-
al azar bijvoeglijk naamwoord
-
de repente bijvoeglijk naamwoord
-
ciegamente bijvoeglijk naamwoord
-
sin orden ni concierto bijvoeglijk naamwoord
-
a ciegas bijvoeglijk naamwoord
-
a la buena suerte bijvoeglijk naamwoord
-
súbito bijvoeglijk naamwoord
-
de improviso bijvoeglijk naamwoord
-
a la buena de Dios bijvoeglijk naamwoord
-
al buen tuntún bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor scattered:
Verwante woorden van "scattered":
Synoniemen voor "scattered":
Verwante definities voor "scattered":
Wiktionary: scattered
scattered
adjective
-
Randomly distributed
- scattered → desperdigado; disperso; esparsido
scatter:
-
to scatter (sprinkle; spread; disperse; cast around; strew about; sow; toss about)
-
to scatter (dissipate; disperse; break up)
disolver; separarse; dispersar; dispersarse-
disolver werkwoord
-
separarse werkwoord
-
dispersar werkwoord
-
dispersarse werkwoord
-
-
to scatter (disperse; dissipate; break up)
Conjugations for scatter:
present
- scatter
- scatter
- scatters
- scatter
- scatter
- scatter
simple past
- scattered
- scattered
- scattered
- scattered
- scattered
- scattered
present perfect
- have scattered
- have scattered
- has scattered
- have scattered
- have scattered
- have scattered
past continuous
- was scattering
- were scattering
- was scattering
- were scattering
- were scattering
- were scattering
future
- shall scatter
- will scatter
- will scatter
- shall scatter
- will scatter
- will scatter
continuous present
- am scattering
- are scattering
- is scattering
- are scattering
- are scattering
- are scattering
subjunctive
- be scattered
- be scattered
- be scattered
- be scattered
- be scattered
- be scattered
diverse
- scatter!
- let's scatter!
- scattered
- scattering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor scatter:
Verwante woorden van "scatter":
Synoniemen voor "scatter":
Verwante definities voor "scatter":
Wiktionary: scatter
scatter
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• scatter | → dispersar | ↔ zerstreuen — in der Gegend verteilen, weit auseinanderstreuen |
• scatter | → dispersar; desparramar | ↔ disperser — Traductions à trier suivant le sens |
• scatter | → echar; verter; derramar | ↔ verser — Traductions à trier suivant le sens |
• scatter | → esparcir | ↔ éparpiller — Disperser ça et là |