Engels
Uitgebreide vertaling voor rails (Engels) in het Spaans
rails:
Vertaal Matrix voor rails:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | rail; runway; track |
Synoniemen voor "rails":
Verwante definities voor "rails":
rail:
-
the rail (entrenchment; redoubt; earthwork)
-
the rail (banisters; guard-rail; hand-rail; parapet; arm rest; hand support)
Vertaal Matrix voor rail:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
baranda | arm rest; banisters; guard-rail; hand support; hand-rail; parapet; rail | balcony; banisters; barrel; fence; noise level; parapet; sound intensity; sound level; sound volume; tub; volume |
barandal | arm rest; banisters; guard-rail; hand support; hand-rail; parapet; rail | |
barandilla | arm rest; banisters; guard-rail; hand support; hand-rail; parapet; rail | balcony; balustrade; banisters; fence; fencing; handrail; handrails; partition |
fortificaciones | earthwork; entrenchment; rail; redoubt | |
pretil | arm rest; banisters; guard-rail; hand support; hand-rail; parapet; rail | balcony; banisters; parapet |
trampolín | earthwork; entrenchment; rail; redoubt | diving board; springboard; trampoline |
- | railing; rails; runway; track | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | fulminate; inveigh; rail in; rail off; revile; train; vilify; vituperate | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | gunwale |
Verwante woorden van "rail":
Synoniemen voor "rail":
Verwante definities voor "rail":
Wiktionary: rail
rail
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rail | → raíl | ↔ spoorstaaf — spoorwegen|nld een stalen staaf met een gladde bovenkant, waarover een railvoertuig met stalen wielbanden kan rijden |
• rail | → borda | ↔ reling — een leuning boven de verschansing die een scheepsdek omgeeft |
• rail | → costado | ↔ Reling — Decksgeländer des Schiffes |
• rail | → carrilera | ↔ Schiene — Eisenbahntechnik: derjenige Teil einer Gleisstrecke, auf dem die Rad einer Eisenbahn laufen |
• rail | → escarnecer | ↔ railler — plaisanter quelqu’un ou quelque chose, lui parler ou en parler avec moquerie. |