Profits in het Spaans vertaald uit het Engels

Overzicht

profit:
- beneficio; rendimiento; cosecha; ganancia; provecho; ventaja; medro; utilidad; sueldo; ganga; conveniencia; valía; mérito; interés; adquisición; compra; obtención; saldo de beneficios; ganancias
Wiktionary:
- profit → ganancia, beneficio
- profit → explotar
- profit → aprovecharse, aprovechar, provecho, ganancia, utilidad, beneficio, enorme, crear, realizar, producir, rentar, devengar, arrojar, ganar, sacar provecho, ventaja, cobrar, lucro, alcanzar, conseguir, lograr

Engels

Uitgebreide vertaling voor profits (Engels) in het Spaans

profits:

Vertaal Matrix voor profits:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	earnings; lucre; net; net income; net profit; profit; win; winnings

Synoniemen voor "profits":

net income; net; net profit; lucre; profit; earnings; income
winnings; win; financial gain

Antoniemen van "profits":

losings

Verwante definities voor "profits":

the excess of revenues over outlays in a given period of time (including depreciation and other non-cash expenses)¹
something won (especially money)¹

profits vorm van profit:

profit [the ~] zelfstandig naamwoord

the profit (yield; benefit; return; output; gain)
el beneficio; el rendimiento; la cosecha
- beneficio [el ~] zelfstandig naamwoord
- rendimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- cosecha [la ~] zelfstandig naamwoord
the profit (benefit; advantage; gain; earnings; yield; winning; output; economy; return; victory; take)
el beneficio; la ganancia; el provecho; el rendimiento; la ventaja; el medro; la utilidad; el sueldo; la ganga; la conveniencia; la valía; el mérito
- beneficio [el ~] zelfstandig naamwoord
- ganancia [la ~] zelfstandig naamwoord
- provecho [el ~] zelfstandig naamwoord
- rendimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- ventaja [la ~] zelfstandig naamwoord
- medro [el ~] zelfstandig naamwoord
- utilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- sueldo [el ~] zelfstandig naamwoord
- ganga [la ~] zelfstandig naamwoord
- conveniencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- valía [la ~] zelfstandig naamwoord
- mérito [el ~] zelfstandig naamwoord
the profit (usefulness; value; benefit; use)
el beneficio; la conveniencia; el rendimiento; el interés; el provecho; la utilidad
- beneficio [el ~] zelfstandig naamwoord
- conveniencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- rendimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- interés [el ~] zelfstandig naamwoord
- provecho [el ~] zelfstandig naamwoord
- utilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
the profit (purchase; acquisition; gain; shoppings)
la adquisición; la compra; el beneficio; el rendimiento; la obtención
- adquisición [la ~] zelfstandig naamwoord
- compra [la ~] zelfstandig naamwoord
- beneficio [el ~] zelfstandig naamwoord
- rendimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- obtención [la ~] zelfstandig naamwoord
the profit (benefit)
la ventaja
- ventaja [la ~] zelfstandig naamwoord
the profit (profit balance)
el saldo de beneficios
- saldo de beneficios [el ~] zelfstandig naamwoord
the profit
el beneficio
- beneficio [el ~] zelfstandig naamwoord
the profit

– The difference between revenue obtained from sales and expense incurred in product delivery activities. ²
la ganancias
- ganancias [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor profit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
adquisición	acquisition; gain; profit; purchase; shoppings	acquiring; acquisition; buy; buying; obtaining; procurance; purchase; purchasing
beneficio	acquisition; advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; purchase; return; shoppings; take; use; usefulness; value; victory; winning; yield	benefit; productivity
compra	acquisition; gain; profit; purchase; shoppings	acquiring; acquisition; buy; buying; obtaining; procurance; purchase; purchasing
conveniencia	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; use; usefulness; value; victory; winning; yield	ability; advisability; appropriateness; becomingness; candor; candour; civility; courtesy; courtliness; decency; desirability; detachment; etiquette; faultlessness; frankness; gallantry; gentility; good breeding; good manners; impeccability; irreprochability; joy; light-heartedness; manners; merriment; mirth; neatness; open-heartedness; orderliness; perfection; pleasure; propriety; purity; respectability; seemliness; soundness; spotlessness; stainlessness; suitability; suitableness; tidiness
cosecha	benefit; gain; output; profit; return; yield	crop; cultivated plants; dividing wall; fence; fencing; grape harvest; harvest; harvesting; head; output; partition; reaping; septum; vintage; yield
ganancia	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield
ganancias	profit	earnings; income; merits; receivings; revenue; salary
ganga	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield	bargain; bid; bit of good luck; bit of luck; chance; fortune; godsend; luck; lucky coincidence; offer; piece of good luck; piece of luck; pleasant surprise; proposal; sheer luck; stroke of luck; stroke of unexpected luck; windfall
interés	benefit; profit; use; usefulness; value	concerning; drive; energy; fascination; fervor; fervour; gin; impetus; importance; interest; jenever; meaning; momentum; significance; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness; use; usefulness; utility; weight
medro	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield
mérito	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield	merit
obtención	acquisition; gain; profit; purchase; shoppings	capture; taking
provecho	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; use; usefulness; value; victory; winning; yield	affluence; productivity; prosperity; use; usefulness; utility; wealth; welfare; well-being
rendimiento	acquisition; advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; purchase; return; shoppings; take; use; usefulness; value; victory; winning; yield	effectiveness; effectivity; labour performance; performance; productivity; throughput; use; usefulness; utility
saldo de beneficios	profit; profit balance
sueldo	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield	allowance; compensation; fee; fruits of labour; income; merits; pay; payment; receivings; recompense; remuneration; reward; salary; wage; wages
utilidad	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; use; usefulness; value; victory; winning; yield	appropriateness; productivity; relevance; use; usefulness; utility; utility program
valía	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield
ventaja	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield	bit of luck; chance; fortunate; godsend; good luck; piece of luck; sheer luck; stroke of luck; use; usefulness; utility; windfall
-	earnings; gain; lucre; net; net income; net profit; profits
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	benefit; gain; turn a profit
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	gain; yield

Verwante definities voor "profit":

the advantageous quality of being beneficial¹
the excess of revenues over outlays in a given period of time (including depreciation and other non-cash expenses)¹
make a profit; gain money or materially¹
- The company has not profited from the merger¹
derive a benefit from¹
- She profited from his vast experience¹
The difference between revenue obtained from sales and expense incurred in product delivery activities.²

Wiktionary: profit

profit

noun

benefit
- profit → ganancia; beneficio

verb

To take advantage of, exploit, use
- profit → explotar

Cross Translation:

From	To	Via
• profit	→ aprovecharse; aprovechar	↔ profiteren — (inergatief) ~ van baat hebben bij iets, winst boeken van iets
• profit	→ provecho; ganancia	↔ profijt — het -met name financiële- voordeel dat men heeft bij een bepaalde zaak
• profit	→ utilidad	↔ nut — baat, voordeel
• profit	→ ganancia	↔ Gewinn — allgemein: ein Ereignis, bei welchem ein Nutzen oder Vorteil erzielt wird
• profit	→ provecho; beneficio	↔ Profit — ein (finanzieller) Gewinn, der meistens durch ein Ereignis hervorgebracht wird
• profit	→ ganancia; enorme	↔ Reibach — salopp: (auf manipulativer Weise erzielter) überproportional hoher Gewinn bei einem Geschäft
• profit	→ crear; realizar; producir; rentar; devengar; arrojar	↔ erbringen — (transitiv)
• profit	→ ganar	↔ gewinnen — (intransitiv) sich zu seinen Gunsten verändern
• profit	→ aprovechar; sacar provecho	↔ profitieren — Nutzen ziehen, aus etwas Profit ziehen
• profit	→ ventaja; provecho; ganancia	↔ avantage — Utilité, profit, faveur, bénéfice.
• profit	→ beneficio; ventaja; provecho	↔ bénéfice — commerce\|fr gain, profit.
• profit	→ ganar; cobrar	↔ gagner — Traductions à trier suivant le sens
• profit	→ lucro	↔ lucre — profit plus ou moins licite que l'on rechercher dans une entreprise.
• profit	→ aprovecharse; aprovechar	↔ profiter — tirer un émolument, faire un gain.
• profit	→ ganar; alcanzar; conseguir; lograr	↔ remporter — Traductions à trier suivant le sens.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van profits

Remove Ads

Vertaal profits van Engels naar Spaans

Uitgebreide vertaling voor profits (Engels) in het Spaans

profits:

Vertaal Matrix voor profits:

Synoniemen voor "profits":

Antoniemen van "profits":

Verwante definities voor "profits":

profits vorm van profit:

profit [the ~] zelfstandig naamwoord

the profit (yield; benefit; return; output; gain)

the profit (benefit; advantage; gain; earnings; yield; winning; output; economy; return; victory; take)

the profit (usefulness; value; benefit; use)

the profit (purchase; acquisition; gain; shoppings)

the profit (benefit)

the profit (profit balance)

the profit

the profit

Vertaal Matrix voor profit:

Verwante woorden van "profit":

Synoniemen voor "profit":

Antoniemen van "profit":

Verwante definities voor "profit":

Wiktionary: profit

Verwante vertalingen van profits