Jacket in het Spaans vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Spaans: Meer gegevens...

jacket:
- chaqueta; americana; rebeca; parka; chaquetón; traje sastre; abrigo; anorak; cazadora; capa; casaca
Wiktionary:
- jacket → chaqueta, saco, americana, gabán, paltó, jacket, chumpa, chompa, casaca, campera, cazadora, chamarra
- jacket → chaqueta, cazadora, chaquetón, manta, cobija, tapa, portada, cubierta

Engels

Uitgebreide vertaling voor jacket (Engels) in het Spaans

the jacket

– a short coat ¹
la chaqueta; la americana
- chaqueta [la ~] zelfstandig naamwoord
- americana [la ~] zelfstandig naamwoord
the jacket (reefer jacket; reefer)
la rebeca; la parka
- rebeca [la ~] zelfstandig naamwoord
- parka [la ~] zelfstandig naamwoord
the jacket (cloak; overcoat; coat)

– a short coat ¹
el chaquetón; la chaqueta; el traje sastre; el abrigo; el anorak
- chaquetón [el ~] zelfstandig naamwoord
- chaqueta [la ~] zelfstandig naamwoord
- traje sastre [el ~] zelfstandig naamwoord
- abrigo [el ~] zelfstandig naamwoord
- anorak [el ~] zelfstandig naamwoord
the jacket (coat)

– a short coat ¹
la chaqueta; la cazadora; la americana; la capa; el anorak; el chaquetón
- chaqueta [la ~] zelfstandig naamwoord
- cazadora [la ~] zelfstandig naamwoord
- americana [la ~] zelfstandig naamwoord
- capa [la ~] zelfstandig naamwoord
- anorak [el ~] zelfstandig naamwoord
- chaquetón [el ~] zelfstandig naamwoord
the jacket
la chaqueta; la cazadora; la americana; la casaca
- chaqueta [la ~] zelfstandig naamwoord
- cazadora [la ~] zelfstandig naamwoord
- americana [la ~] zelfstandig naamwoord
- casaca [la ~] zelfstandig naamwoord
the jacket
la chaqueta; la americana
- chaqueta [la ~] zelfstandig naamwoord
- americana [la ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abrigo	cloak; coat; jacket; overcoat	box; bus stop; cloak; coat; overcoat; penthouse; shed; shelter; t.v. tube; television screen
americana	coat; jacket
anorak	cloak; coat; jacket; overcoat	wind-breaker; windbreaker; windcheater
capa	coat; jacket	branch; brigade; cape; class; cloak; coating; cover; cover leaf; department; detachment; division; echelon; film; flyleaf; front; hull; husk; layer; level; position; roll of film; scallop; section; shell; social class; social group; social position; thin layer; ward; wrapper
casaca	jacket
cazadora	coat; jacket
chaqueta	cloak; coat; jacket; overcoat	backgammon; box; t.v. tube; television screen
chaquetón	cloak; coat; jacket; overcoat	box; t.v. tube; television screen
parka	jacket; reefer; reefer jacket
rebeca	jacket; reefer; reefer jacket
traje sastre	cloak; coat; jacket; overcoat
-	cap; crown; crownwork; jacket crown
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	blazer; sports jacket

(dentistry) dental appliance consisting of an artificial crown for a broken or decayed tooth¹
a short coat¹
an outer wrapping or casing¹
- phonograph records were sold in cardboard jackets¹
the tough metal shell casing for certain kinds of ammunition¹
the outer skin of a potato¹
put a jacket on¹
- The men were jacketed¹
provide with a thermally non-conducting cover¹
- The tubing needs to be jacketed¹

jacket

noun

piece of a person's suit
- jacket → chaqueta; saco; americana; gabán; paltó
piece of clothing worn on the upper body outside a shirt or blouse
- jacket → jacket; chumpa; chompa; casaca; campera; chaqueta; cazadora; chamarra

Cross Translation:

From	To	Via
• jacket	→ chaqueta; cazadora	↔ Jacke — ein Bekleidungsstück, welches zum Bedecken des Oberkörpers vorgesehen ist
• jacket	→ chaquetón	↔ Joppe — taillenlose Jacke
• jacket	→ chaqueta	↔ colbert — korte herenjas
• jacket	→ chaqueta	↔ blouson — vêtement\|fr manteau court pris à la taille.
• jacket	→ manta; cobija; tapa	↔ couverture — Grande pièce d’étoffe épaisse
• jacket	→ portada; cubierta	↔ couverture — Partie extérieure d’un livre
• jacket	→ chaqueta	↔ veste — (Vêtements) Sorte de vêtement court et sans basques.