Home ->Woordenboeken ->Engels/Spaans ->Vertaal infecting

Vertaal infecting van Engels naar Spaans

Overzicht

Engels naar Spaans: Meer gegevens...

infecting:
- infeccioso; contagioso; transferible; transmisible
- contaminación; intoxicación
infect:
- contaminar; contagiar; infectar; emponzoñar; intoxicar
Wiktionary:
- infect → alborotar, contagiar, infectar
- infect → follar, emponzoñar, infectar, contagiar, acatarrar, inficionar, contaminar

Engels

Uitgebreide vertaling voor infecting (Engels) in het Spaans

infecting:

infecting bijvoeglijk naamwoord

infecting (contagious; infectious; catching; transmittable)
infeccioso; contagioso; transferible; transmisible
- infeccioso bijvoeglijk naamwoord
- contagioso bijvoeglijk naamwoord
- transferible bijvoeglijk naamwoord
- transmisible bijvoeglijk naamwoord

infecting [the ~] zelfstandig naamwoord

the infecting (contamination; infection; poisoning)
la contaminación; la intoxicación
- contaminación [la ~] zelfstandig naamwoord
- intoxicación [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor infecting:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
contaminación	contamination; infecting; infection; poisoning	filthiness; poisoning; pollution; soiling
intoxicación	contamination; infecting; infection; poisoning	poisoning
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
contagioso	catching; contagious; infecting; infectious; transmittable	contagious; hereditary; heritable; infectious; infective
infeccioso	catching; contagious; infecting; infectious; transmittable	contagious; hereditary; heritable; infectious; infective
transferible	catching; contagious; infecting; infectious; transmittable	contagious; hereditary; heritable; infectious; infective
transmisible	catching; contagious; infecting; infectious; transmittable	contagious; infectious; infective

Verwante woorden van "infecting":

infect

infect:

to infect werkwoord (infects, infected, infecting)

to infect (contaminate; poison)
contaminar; contagiar; infectar
- contaminar werkwoord
- contagiar werkwoord
- infectar werkwoord
to infect (poison; contaminate)
emponzoñar; intoxicar
- emponzoñar werkwoord
- intoxicar werkwoord
to infect

– To install malicious software on a computer or insert malicious software code into a file or load malicious code into memory. ¹
infectar
- infectar werkwoord

Conjugations for infect:

present

infect
infect
infects
infect
infect
infect

simple past

infected
infected
infected
infected
infected
infected

present perfect

have infected
have infected
has infected
have infected
have infected
have infected

past continuous

was infecting
were infecting
was infecting
were infecting
were infecting
were infecting

future

shall infect
will infect
will infect
shall infect
will infect
will infect

continuous present

am infecting
are infecting
is infecting
are infecting
are infecting
are infecting

subjunctive

be infected
be infected
be infected
be infected
be infected
be infected

diverse

infect!
let's infect!
infected
infecting

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor infect:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
contagiar	contaminate; infect; poison
contaminar	contaminate; infect; poison	blemish; pollute; soil
emponzoñar	contaminate; infect; poison	blow; destroy; ruin
infectar	contaminate; infect; poison
intoxicar	contaminate; infect; poison
-	taint
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	poison; pollute; taint

Verwante woorden van "infect":

reinfect, disinfect, infecting, infected, infective

Synoniemen voor "infect":

give
taint; pollute; foul; contaminate
corrupt; pervert; subvert; demoralize; demoralise; debauch; debase; profane; vitiate; deprave; misdirect
affect; impress; move; strike

Antoniemen van "infect":

disinfect

Verwante definities voor "infect":

contaminate with a disease or microorganism²
communicate a disease to²
- Your children have infected you with this head cold²
affect in a contagious way²
- His laughter infects everyone who is in the same room²
corrupt with ideas or an ideology²
- society was infected by racism²
To install malicious software on a computer or insert malicious software code into a file or load malicious code into memory.¹

Wiktionary: infect

infect

verb

to make somebody enthusiastic about one's own passion
- infect → alborotar; contagiar
to bring into contact with a substance that causes illness
- infect → infectar; contagiar

Cross Translation:

From	To	Via
• infect	→ follar; emponzoñar	↔ verpesten — ervoor zorgen dat iets niet leuk meer is
• infect	→ infectar; contagiar	↔ infecteren — (overgankelijk), (medisch, nld) aansteken, besmetten
• infect	→ contagiar	↔ besmetten — blootstellen aan een ziektekiem, gif of radioactief materiaal
• infect	→ acatarrar; inficionar; contagiar	↔ aansteken — besmetten met een begin van rotting
• infect	→ contaminar; infectar; contagiar	↔ kontaminieren — Umwelt, transitiv: etwas mit
• infect	→ infectar	↔ infecter — gâter ; inoculer des germes contagieux.