Overzicht
Engels naar Spaans: Meer gegevens...
- fairness:
-
fair:
- feria; real de la feria; ferial
- sincero; honesto; correcto; justo; honrado; decente; equitativo; razonable; adecuado; apropiado; rubio; rubio dorado; rubio claro; fiel; puro; directo; ingenuo; auténtico; verdadero; real; realmente; recto; veraz; franco; fiable; leal; de verdad; obediente; genuino; íntegro; francamente; de veras; rotundamente; abiertamente; sin sal; lealmente; no salado; con sinceridad; sin rebozo; bastante; más bien; relativamente; relativo; comparativo; considerablemente; considerable; abierto; claro; sin trabas; sin ambages; claramente; sin rodeos; sin reserva; con franqueza; digno; correctamente; virtuoso; educado; respetable; bien educado
-
Wiktionary:
- fairness → comportamiento leal, juego limpio, justicia
- fair → feria de muestras, feria
- fair → razonable, viento de popa, equitativo, justo, pastel, bello, inocente
- fair → equitativo, justo, feria, decente, como es debido, conveniente, fiesta popular, rubio, limpio, bello, hermoso
Engels
Uitgebreide vertaling voor fairness (Engels) in het Spaans
fairness:
-
the fairness (reasonableness; judiciousness; suitability; propriety; moderation; seemliness)
Vertaal Matrix voor fairness:
Verwante woorden van "fairness":
Synoniemen voor "fairness":
Antoniemen van "fairness":
Verwante definities voor "fairness":
Wiktionary: fairness
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fairness | → comportamiento leal | ↔ Fairness — ein anständiges Verhalten anderen gegenüber im privaten und beruflichen Umgang |
• fairness | → juego limpio | ↔ Fairness — ein rücksichtsvolles, regelkonformes Verhalten im sportlichen Wettkampf |
• fairness | → justicia | ↔ justice — Sentiment, valeur morale |
fairness vorm van fair:
-
the fair
-
the fair (funfair; fairground; village fair)
-
fair (sporting; right)
-
fair (reasonable; moderate)
-
fair (blond; light-coloured)
rubio; rubio dorado; rubio claro-
rubio bijvoeglijk naamwoord
-
rubio dorado bijvoeglijk naamwoord
-
rubio claro bijvoeglijk naamwoord
-
-
fair (honest)
fiel; honesto; puro; directo; ingenuo; auténtico; justo; verdadero; sincero; real; realmente; recto; honrado; veraz; franco; fiable; leal; de verdad; obediente; genuino; íntegro; francamente; de veras; rotundamente; abiertamente; sin sal; lealmente; no salado; con sinceridad; sin rebozo-
fiel bijvoeglijk naamwoord
-
honesto bijvoeglijk naamwoord
-
puro bijvoeglijk naamwoord
-
directo bijvoeglijk naamwoord
-
ingenuo bijvoeglijk naamwoord
-
auténtico bijvoeglijk naamwoord
-
justo bijvoeglijk naamwoord
-
verdadero bijvoeglijk naamwoord
-
sincero bijvoeglijk naamwoord
-
real bijvoeglijk naamwoord
-
realmente bijvoeglijk naamwoord
-
recto bijvoeglijk naamwoord
-
honrado bijvoeglijk naamwoord
-
veraz bijvoeglijk naamwoord
-
franco bijvoeglijk naamwoord
-
fiable bijvoeglijk naamwoord
-
leal bijvoeglijk naamwoord
-
de verdad bijvoeglijk naamwoord
-
obediente bijvoeglijk naamwoord
-
genuino bijvoeglijk naamwoord
-
íntegro bijvoeglijk naamwoord
-
francamente bijvoeglijk naamwoord
-
de veras bijvoeglijk naamwoord
-
rotundamente bijvoeglijk naamwoord
-
abiertamente bijvoeglijk naamwoord
-
sin sal bijvoeglijk naamwoord
-
lealmente bijvoeglijk naamwoord
-
no salado bijvoeglijk naamwoord
-
con sinceridad bijvoeglijk naamwoord
-
sin rebozo bijvoeglijk naamwoord
-
-
fair (passable; tolerable)
-
fair (comparative; relatively; relative; fairly; moderately; paradigmatic)
relativamente; relativo; comparativo; considerablemente; considerable-
relativamente bijvoeglijk naamwoord
-
relativo bijvoeglijk naamwoord
-
comparativo bijvoeglijk naamwoord
-
considerablemente bijvoeglijk naamwoord
-
considerable bijvoeglijk naamwoord
-
-
fair (upright; honest; sincere; true; frank; open)
-
fair (frank; sincere; straight; straightforward; honest; open; plain)
sincero; abierto; franco; claro; abiertamente; sin trabas; sin ambages; claramente; francamente; sin rodeos; sin reserva; con franqueza-
sincero bijvoeglijk naamwoord
-
abierto bijvoeglijk naamwoord
-
franco bijvoeglijk naamwoord
-
claro bijvoeglijk naamwoord
-
abiertamente bijvoeglijk naamwoord
-
sin trabas bijvoeglijk naamwoord
-
sin ambages bijvoeglijk naamwoord
-
claramente bijvoeglijk naamwoord
-
francamente bijvoeglijk naamwoord
-
sin rodeos bijvoeglijk naamwoord
-
sin reserva bijvoeglijk naamwoord
-
con franqueza bijvoeglijk naamwoord
-
-
fair (decent; virtuous; reputable; worthy; honest; respectable; clean)
honesto; honrado; correcto; digno; decente; correctamente; virtuoso; educado; respetable; bien educado-
honesto bijvoeglijk naamwoord
-
honrado bijvoeglijk naamwoord
-
correcto bijvoeglijk naamwoord
-
digno bijvoeglijk naamwoord
-
decente bijvoeglijk naamwoord
-
correctamente bijvoeglijk naamwoord
-
virtuoso bijvoeglijk naamwoord
-
educado bijvoeglijk naamwoord
-
respetable bijvoeglijk naamwoord
-
bien educado bijvoeglijk naamwoord
-
-
fair (golden; like gold)
rubio dorado-
rubio dorado bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor fair:
Verwante woorden van "fair":
Synoniemen voor "fair":
Antoniemen van "fair":
Verwante definities voor "fair":
Wiktionary: fair
fair
Cross Translation:
noun
-
professional event, trade fair
- fair → feria de muestras
-
celebration
- fair → feria
-
adequate, reasonable, decent
- fair → razonable
-
nautical: favorable to a ship's course
- fair → viento de popa
-
just, equitable
- fair → equitativo; justo
-
light in color or pale
- fair → pastel
-
pretty or attractive
- fair → bello
-
unblemished and innocent
- fair → inocente
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fair | → equitativo; justo | ↔ rechtvaardig — in overeenstemming met bepaalde ethische beginselen |
• fair | → justo | ↔ eerlijk — op een gepaste, eervolle wijze |
• fair | → feria | ↔ beurs — bijeenkomst waar producenten van een bepaald vakgebied meest nieuwe producten tentoonspreiden |
• fair | → decente; como es debido; conveniente | ↔ behoorlijk — net, fatsoenlijk |
• fair | → feria | ↔ Jahrmarkt — ursprünglich ein nur einmal, nunmehr auch mehrmals im Jahr zur selben Zeit stattfindender mehrtägiger Markt mit Verkaufsstand und Vergnügungen (Karussell, Schaubuden, Schießbuden etc.) |
• fair | → feria | ↔ Rummel — landsch.|, besonders norddeutsch: Platz, auf dem [2] stattfindet |
• fair | → feria | ↔ Rummel — besonders norddeutsch: Jahrmarkt |
• fair | → fiesta popular | ↔ Volksfest — eine traditionelle oder volkstümliche Veranstaltung im Freien mit vielen Attraktionen |
• fair | → rubio | ↔ blond — Haarfarbe: gelblich, goldfarben |
• fair | → limpio | ↔ fair — den Regeln, Richtlinien entsprechend |
• fair | → justo | ↔ gerecht — übereinstimmend mit objektiven Rechtsnormen oder subjektivem Rechtsempfinden |
• fair | → bello; hermoso | ↔ beau — D’aspect agréable à l’œil ou à l’oreille. |
• fair | → rubio | ↔ blond — De la couleur proche du jaune, entre le doré et le châtain clair. Il se dit particulièrement par rapport à la couleur des poils humains (cheveux et barbe) et du blé. (couleur) |
• fair | → feria | ↔ foire — assemblée considérable et publique qui se tient en temps et lieu désignés d’avance, où tous les marchands peuvent étaler et vendre des objets de leur commerce. |
• fair | → justo | ↔ juste — Qui a le caractère de la justesse |