Overzicht
Engels naar Spaans: Meer gegevens...
- closing:
-
close:
- desconectar; cortar; cerrar; pasar; cerrarse; cerrar de golpe; cuadrar; cerrar con llave; suceder; concluir; atacar; guardar; concertar; celebrar; importar; tapar; sellar; cerrar herméticamente
- suave; astuto; equilibrado; horizontal; apagado; monótono; igual; fino; a bocajarro; tajantemente; a sotavento; enrarecido; encariñado; perecedero; pasajero; transitorio; apenas; rozando; por poco
- en las proximidades de; cerca; cerca de; cercano; junto a
-
Wiktionary:
- closing → clausura
- closing → liquidación
- close → cercano, íntimo, cerca
- close → concluir, cerrar, acortar, acercarse, achicar, finalizar, terminar, tapar
- close → fin, conclusión, cierre
- close → cerrar, fin, final, terminar, finalizar, acabar, concluir, junto, cerca, estrecho, angosto, próximo, sofocante, cerrar con llave, íntimo, cómodo, cercano, afí
Engels
Uitgebreide vertaling voor closing (Engels) in het Spaans
closing:
-
closing (hindmost; last; final)
último; final; al final; finalmente; al fin; definitivo; irremediable; ineludible; irrevocable; en último lugar; decisivo; a fin de cuentas; inevitable; irreparable-
último bijvoeglijk naamwoord
-
final bijvoeglijk naamwoord
-
al final bijvoeglijk naamwoord
-
finalmente bijvoeglijk naamwoord
-
al fin bijvoeglijk naamwoord
-
definitivo bijvoeglijk naamwoord
-
irremediable bijvoeglijk naamwoord
-
ineludible bijvoeglijk naamwoord
-
irrevocable bijvoeglijk naamwoord
-
en último lugar bijvoeglijk naamwoord
-
decisivo bijvoeglijk naamwoord
-
a fin de cuentas bijvoeglijk naamwoord
-
inevitable bijvoeglijk naamwoord
-
irreparable bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor closing:
Verwante woorden van "closing":
Synoniemen voor "closing":
Antoniemen van "closing":
Verwante definities voor "closing":
closing vorm van close:
-
to close (lock up; lock)
-
to close (shut; draw)
-
to close (shut; pull to; pull shut)
cerrar; cerrar de golpe; cerrarse; cerrar con llave; tapar; sellar; cerrar herméticamente-
cerrar werkwoord
-
cerrar de golpe werkwoord
-
cerrarse werkwoord
-
cerrar con llave werkwoord
-
tapar werkwoord
-
sellar werkwoord
-
cerrar herméticamente werkwoord
-
-
to close (plug; demarcate; put under seal; seal; stop up; shut; fence off; bind)
cerrar; tapar; cerrar herméticamente-
cerrar werkwoord
-
tapar werkwoord
-
cerrar herméticamente werkwoord
-
-
to close (click shut; shut)
cerrar; cerrarse; cerrar de golpe; cerrar con llave-
cerrar werkwoord
-
cerrarse werkwoord
-
cerrar de golpe werkwoord
-
cerrar con llave werkwoord
-
-
to close (turn off; close down)
-
to close
– To end an application's relationship with an open file so that the application will no longer be able to access the file without opening it again. 2
Conjugations for close:
present
- close
- close
- closes
- close
- close
- close
simple past
- closed
- closed
- closed
- closed
- closed
- closed
present perfect
- have closed
- have closed
- has closed
- have closed
- have closed
- have closed
past continuous
- was closing
- were closing
- was closing
- were closing
- were closing
- were closing
future
- shall close
- will close
- will close
- shall close
- will close
- will close
continuous present
- am closing
- are closing
- is closing
- are closing
- are closing
- are closing
subjunctive
- be closed
- be closed
- be closed
- be closed
- be closed
- be closed
diverse
- close!
- let's close!
- closed
- closing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
close (smooth; flat; level; even; uniform; coarse; unwavering; crude; vulgar; point blank; flatly; bluntly; close by)
suave; astuto; equilibrado; horizontal; apagado; monótono; igual; fino; a bocajarro; tajantemente; a sotavento-
suave bijvoeglijk naamwoord
-
astuto bijvoeglijk naamwoord
-
equilibrado bijvoeglijk naamwoord
-
horizontal bijvoeglijk naamwoord
-
apagado bijvoeglijk naamwoord
-
monótono bijvoeglijk naamwoord
-
igual bijvoeglijk naamwoord
-
fino bijvoeglijk naamwoord
-
a bocajarro bijvoeglijk naamwoord
-
tajantemente bijvoeglijk naamwoord
-
a sotavento bijvoeglijk naamwoord
-
-
close (stuffy; muggy; sweltering; stifling; musty; stale; sultry)
enrarecido-
enrarecido bijvoeglijk naamwoord
-
-
close (affectionate; attached; devoted)
encariñado-
encariñado bijvoeglijk naamwoord
-
-
close (perishing; evanescent; transient; volatile; transitory; temporary; fleeting; passing; momentary; perfunctory; superficial; of short duration; brief; casual; current; empty; null; short; informal; cursory)
perecedero; pasajero; transitorio-
perecedero bijvoeglijk naamwoord
-
pasajero bijvoeglijk naamwoord
-
transitorio bijvoeglijk naamwoord
-
-
close (closely; just; narrowly)
Vertaal Matrix voor close:
Verwante woorden van "close":
Synoniemen voor "close":
Antoniemen van "close":
Verwante definities voor "close":
Wiktionary: close
close
Cross Translation:
adjective
verb
-
to make a sale
-
to make smaller
-
put an end to
-
move (a door)
- close → cerrar
-
obstruct (an opening)
-
end or conclusion
- close → fin; conclusión; cierre
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• close | → cerrar | ↔ sluiten — toedoen, dichtmaken |
• close | → fin; final | ↔ Schluss — Ende oder Handlung des Beendens (siehe auch „beenden“) |
• close | → terminar; finalizar; acabar; concluir | ↔ beenden — (transitiv) mit etwas aufhören, etwas zum Abschluss bringen, eine Tätigkeit einstellen |
• close | → junto; cerca | ↔ dicht — örtlich: nahe bei |
• close | → estrecho; angosto | ↔ eng — schmal, nahe anliegend; von relativ geringer Ausdehnung |
• close | → próximo | ↔ nah — räumlich wenig entfernt |
• close | → cerrar | ↔ schließen — eine Öffnung oder den Verschluss einer solchen zumachen |
• close | → sofocante | ↔ stickig — das Gefühl ersticken zu müssen gebend; von verbrauchter Luft erfüllt; (von Luft) mit geringem Sauerstoffgehalt |
• close | → cerrar | ↔ zumachen — (umgangssprachlich): schließen |
• close | → cerrar; cerrar con llave | ↔ fermer — Clore. |
• close | → íntimo; cómodo | ↔ intime — profondément intérieur, en parlant surtout de ce qui fait l’essence réelle d’une chose. |
• close | → cerca; próximo; cercano; afí | ↔ proche — Traductions à trier suivant le sens |
• close | → cerca | ↔ près — À petite distance ou à peu de temps. |
• close | → estrecho; angosto | ↔ étroit — Traductions à trier suivant le sens |