Engels
Uitgebreide vertaling voor blazing (Engels) in het Spaans
blazing:
-
blazing (furious; angry; bitter; virulent; fiery; indignant; glaring; sharp)
enfadado; furioso; amargado; enojado; enfurecido; muy enfadado-
enfadado bijvoeglijk naamwoord
-
furioso bijvoeglijk naamwoord
-
amargado bijvoeglijk naamwoord
-
enojado bijvoeglijk naamwoord
-
enfurecido bijvoeglijk naamwoord
-
muy enfadado bijvoeglijk naamwoord
-
-
blazing (flaming; burning; glowing)
Vertaal Matrix voor blazing:
Verwante woorden van "blazing":
Synoniemen voor "blazing":
Verwante definities voor "blazing":
blaze:
-
the blaze (fire; flames)
-
the blaze (flames)
el mar de fuego
-
to blaze (beam; radiate; shine; glow with)
brillar; resplandecer; radiar; arder de-
brillar werkwoord
-
resplandecer werkwoord
-
radiar werkwoord
-
arder de werkwoord
-
-
to blaze (flame)
-
to blaze (flame)
oscilar; disparar; arder; llamear; hacer fuego-
oscilar werkwoord
-
disparar werkwoord
-
arder werkwoord
-
llamear werkwoord
-
hacer fuego werkwoord
-
-
to blaze
-
to blaze (be dominantly present; glow with)
Conjugations for blaze:
present
- blaze
- blaze
- blazes
- blaze
- blaze
- blaze
simple past
- blazed
- blazed
- blazed
- blazed
- blazed
- blazed
present perfect
- have blazed
- have blazed
- has blazed
- have blazed
- have blazed
- have blazed
past continuous
- was blazing
- were blazing
- was blazing
- were blazing
- were blazing
- were blazing
future
- shall blaze
- will blaze
- will blaze
- shall blaze
- will blaze
- will blaze
continuous present
- am blazing
- are blazing
- is blazing
- are blazing
- are blazing
- are blazing
subjunctive
- be blazed
- be blazed
- be blazed
- be blazed
- be blazed
- be blazed
diverse
- blaze!
- let's blaze!
- blazed
- blazing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they