Overzicht
Engels naar Spaans: Meer gegevens...
-
adroit:
- rápido; pronto; rápidamente; dentro de poco; aprisa; deprisa; de prisa; con celeridad; veloz; ágil; en breve; prontamente; a todo andar; con rapidez; de aquí a poco; velozmente; inesperado; perspicaz; aceleradamente; experto; mañoso; capaz; listo; descansado; talentoso; aprovechado; despierto; agudo; atractivo; sofisticado; cortante; diestro; afilado; ingenioso; espabilado; experimentado; habilidoso; buen mozo; apto; competente; versado; hábil; perito; ducho; entrenado; certero; sabiondo
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor adroit (Engels) in het Spaans
adroit:
-
adroit (fast; quick; rapid; swift; agile; dexterous; speedy; brisk; nimble; skilful; fledged; neat; clever; handy; expert; skillful)
rápido; pronto; rápidamente; dentro de poco; aprisa; deprisa; de prisa; con celeridad; veloz; ágil; en breve; prontamente; a todo andar; con rapidez; de aquí a poco; velozmente; inesperado; perspicaz; aceleradamente-
rápido bijvoeglijk naamwoord
-
pronto bijvoeglijk naamwoord
-
rápidamente bijvoeglijk naamwoord
-
dentro de poco bijvoeglijk naamwoord
-
aprisa bijvoeglijk naamwoord
-
deprisa bijvoeglijk naamwoord
-
de prisa bijvoeglijk naamwoord
-
con celeridad bijvoeglijk naamwoord
-
veloz bijvoeglijk naamwoord
-
ágil bijvoeglijk naamwoord
-
en breve bijvoeglijk naamwoord
-
prontamente bijvoeglijk naamwoord
-
a todo andar bijvoeglijk naamwoord
-
con rapidez bijvoeglijk naamwoord
-
de aquí a poco bijvoeglijk naamwoord
-
velozmente bijvoeglijk naamwoord
-
inesperado bijvoeglijk naamwoord
-
perspicaz bijvoeglijk naamwoord
-
aceleradamente bijvoeglijk naamwoord
-
-
adroit (dexterous; proficient; capable; skilful; handy; nimble; neat; expert; able; skillful)
experto; mañoso; capaz; listo; descansado; talentoso; aprovechado; despierto; agudo; atractivo; sofisticado; cortante; diestro; afilado; ingenioso; espabilado; experimentado; habilidoso; buen mozo-
experto bijvoeglijk naamwoord
-
mañoso bijvoeglijk naamwoord
-
capaz bijvoeglijk naamwoord
-
listo bijvoeglijk naamwoord
-
descansado bijvoeglijk naamwoord
-
talentoso bijvoeglijk naamwoord
-
aprovechado bijvoeglijk naamwoord
-
despierto bijvoeglijk naamwoord
-
agudo bijvoeglijk naamwoord
-
atractivo bijvoeglijk naamwoord
-
sofisticado bijvoeglijk naamwoord
-
cortante bijvoeglijk naamwoord
-
diestro bijvoeglijk naamwoord
-
afilado bijvoeglijk naamwoord
-
ingenioso bijvoeglijk naamwoord
-
espabilado bijvoeglijk naamwoord
-
experimentado bijvoeglijk naamwoord
-
habilidoso bijvoeglijk naamwoord
-
buen mozo bijvoeglijk naamwoord
-
-
adroit (capable; proficient; skilled; trained; skilful; able; skillful)
capaz; talentoso; listo; apto; competente; experto; versado; habilidoso; hábil; perito; diestro; ducho; entrenado; mañoso; certero; experimentado; sabiondo-
capaz bijvoeglijk naamwoord
-
talentoso bijvoeglijk naamwoord
-
listo bijvoeglijk naamwoord
-
apto bijvoeglijk naamwoord
-
competente bijvoeglijk naamwoord
-
experto bijvoeglijk naamwoord
-
versado bijvoeglijk naamwoord
-
habilidoso bijvoeglijk naamwoord
-
hábil bijvoeglijk naamwoord
-
perito bijvoeglijk naamwoord
-
diestro bijvoeglijk naamwoord
-
ducho bijvoeglijk naamwoord
-
entrenado bijvoeglijk naamwoord
-
mañoso bijvoeglijk naamwoord
-
certero bijvoeglijk naamwoord
-
experimentado bijvoeglijk naamwoord
-
sabiondo bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor adroit:
Verwante woorden van "adroit":
Synoniemen voor "adroit":
Antoniemen van "adroit":
Verwante definities voor "adroit":
Wiktionary: adroit
adroit
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• adroit | → suelto; hábil; diestro | ↔ vaardig — uitstekend tot een bepaalde taak in staat |
• adroit | → vivo; vivaz; turbulento; gallardo; efervescente; avispado; animado; acalorado | ↔ levendig — vol opgewekte drukte |
• adroit | → presto; hábil; diestro | ↔ behendig — een goede lichaamscoördinatie bezittend |
• adroit | → activo | ↔ actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir. |
• adroit | → diestro; hábil | ↔ adroit — Qui a de l’adresse. (Sens général). |
• adroit | → diestro; hábil | ↔ habile — adroit ; qui fait ce qu’il entreprendre avec souplesse. |
• adroit | → vivo | ↔ vif — Qui est en vie. |