Overzicht
Engels naar Spaans: Meer gegevens...
-
real:
- real; verdadero; efectivamente; de verdad; de veras; ciertamente; auténtico; efectivo; verdaderamente; puro; realmente; en realidad; de hecho; esencial; en efecto; substancial; factual; fundamental; intrínseco; en el fondo; virtualmente; claro; cierto que; cierto que sí; claro que sí; sí; que sí
- real
- Wiktionary:
Spaans naar Engels: Meer gegevens...
- real:
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor real (Engels) in het Spaans
real:
-
real
-
real (really; effectively; indeed; sure enough; sure; in fact)
verdadero; efectivamente; de verdad; de veras; ciertamente; auténtico; efectivo; verdaderamente-
verdadero bijvoeglijk naamwoord
-
efectivamente bijvoeglijk naamwoord
-
de verdad bijvoeglijk naamwoord
-
de veras bijvoeglijk naamwoord
-
ciertamente bijvoeglijk naamwoord
-
auténtico bijvoeglijk naamwoord
-
efectivo bijvoeglijk naamwoord
-
verdaderamente bijvoeglijk naamwoord
-
-
real (unadulterated; genuine)
-
real (in fact; actually; really; actual; as a matter of fact; true)
realmente; en realidad; de hecho; de veras; verdadero; verdaderamente; efectivo; real; esencial; en efecto; substancial; factual; fundamental; intrínseco; en el fondo; virtualmente-
realmente bijvoeglijk naamwoord
-
en realidad bijvoeglijk naamwoord
-
de hecho bijvoeglijk naamwoord
-
de veras bijvoeglijk naamwoord
-
verdadero bijvoeglijk naamwoord
-
verdaderamente bijvoeglijk naamwoord
-
efectivo bijvoeglijk naamwoord
-
real bijvoeglijk naamwoord
-
esencial bijvoeglijk naamwoord
-
en efecto bijvoeglijk naamwoord
-
substancial bijvoeglijk naamwoord
-
factual bijvoeglijk naamwoord
-
fundamental bijvoeglijk naamwoord
-
intrínseco bijvoeglijk naamwoord
-
en el fondo bijvoeglijk naamwoord
-
virtualmente bijvoeglijk naamwoord
-
-
real (actually; in fact; actual; really)
-
real (genuine; truly; actual; really; indeed; in truth; to be sure; it's true)
realmente; de verdad; claro; cierto que; cierto que sí; claro que sí-
realmente bijvoeglijk naamwoord
-
de verdad bijvoeglijk naamwoord
-
claro bijvoeglijk naamwoord
-
cierto que bijvoeglijk naamwoord
-
cierto que sí bijvoeglijk naamwoord
-
claro que sí bijvoeglijk naamwoord
-
-
real (yes indeed; definitely; actually; certainly; truly; really; verily; in truth; actual; to be sure; it's true)
claro que sí; sí; que sí-
claro que sí bijvoeglijk naamwoord
-
sí bijvoeglijk naamwoord
-
que sí bijvoeglijk naamwoord
-
-
the real
– An approximate numeric data type with seven-digit precision. It can hold positive values from approximately 1.18E - 38 through 3.40E + 38, negative values from approximately -1.18E - 38 through -3.40E + 38, or zero. 1
Vertaal Matrix voor real:
Verwante woorden van "real":
Synoniemen voor "real":
Antoniemen van "real":
Verwante definities voor "real":
Wiktionary: real
real
Cross Translation:
adjective
noun
-
a unit of currency used in Brazil
- real → real
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• real | → real | ↔ reëel — met de werkelijkheid overeenstemmend |
• real | → verdadero; real; auténtico | ↔ echt — waarachtig, juist, niet vervalst |
• real | → verdadero; veraz | ↔ ehrlich — der Wahrheit und Wirklichkeit entsprechend; nicht lügen oder täuschen |
• real | → real | ↔ real — in materieller Form vorhanden |
• real | → correcto; normal | ↔ regelrecht — den Regeln entsprechend |
• real | → correctamente | ↔ richtig — wirklich |
• real | → en realidad; efectivamente; en efecto | ↔ tatsächlich — (manchmal auch wider Erwarten) wahrheitsgemäß, wirklich |
• real | → en realidad | ↔ wahrhaftig — eine Eigenschaft unbestreitbar habend, etwas unbestreitbar seiend |
• real | → verdadero; cierto | ↔ wirklich — tatsächlich existierend und nicht nur in der Einbildung vorhanden seiend |
• real | → activo; efectivo | ↔ effectif — Qui est réellement et de fait, qui produit un résultat réel. |
• real | → verdadero; real | ↔ réel — véritable, effectif, vrai, sans fiction ni figure. |
• real | → cierto; verdadero | ↔ vrai — Qui est conforme à la vérité, à ce qui est réellement. |
Verwante vertalingen van real
Spaans
Uitgebreide vertaling voor real (Spaans) in het Engels
real:
-
real (aristocrático; soberano)
-
real
-
real
-
real (verdadero)
-
real (efectivo; realmente; en realidad; de hecho; de veras; verdadero; verdaderamente; esencial; en efecto; substancial; factual; fundamental; intrínseco; en el fondo; virtualmente)
-
real (principesco; elegante; beato; destacado; importante; notable; distinguido; excelente; soberano; espléndido; solemne; aristocrático; muy hermoso; de postín; de categoría)
considerable; glorious; grand; princely-
considerable bijvoeglijk naamwoord
-
glorious bijvoeglijk naamwoord
-
grand bijvoeglijk naamwoord
-
princely bijvoeglijk naamwoord
-
-
real (realista; razonable)
-
real (distinguido; notable; de categoría; destacado; importante; elegante; soberano; principesco; aristocrático)
distinguished; stately; prominent; aristocratic; dignified; eminent; grand-
distinguished bijvoeglijk naamwoord
-
stately bijvoeglijk naamwoord
-
prominent bijvoeglijk naamwoord
-
aristocratic bijvoeglijk naamwoord
-
dignified bijvoeglijk naamwoord
-
eminent bijvoeglijk naamwoord
-
grand bijvoeglijk naamwoord
-
-
real (honesto; fiel; puro; directo; ingenuo; auténtico; justo; verdadero; sincero; realmente; recto; honrado; veraz; franco; fiable; leal; de verdad; obediente; genuino; íntegro; francamente; de veras; rotundamente; abiertamente; sin sal; lealmente; no salado; con sinceridad; sin rebozo)
-
real (imperial)
-
real
Vertaal Matrix voor real:
Verwante woorden van "real":
Synoniemen voor "real":
Wiktionary: real
real
Cross Translation:
noun
-
means of exchange and measure of value
-
a unit of currency used in Brazil
-
of mast and sail
-
in action at the time being
-
existing in act or reality, not just potentially
-
that can be characterized as a confirmation of truth
-
-
-
of or having to do with royalty
-
befitting a king
-
of or relating to a monarch or their family
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• real | → real | ↔ reëel — met de werkelijkheid overeenstemmend |
• real | → royal | ↔ koninklijk — betrekking hebbend op een koning, koningin, aan of bij hem, haar behorend, van hem, haar uitgaand |
• real | → actual | ↔ feitelijk — daadwerkelijk |
• real | → genuine; authentic; real | ↔ echt — waarachtig, juist, niet vervalst |
• real | → real | ↔ real — in materieller Form vorhanden |
• real | → kingly; royal | ↔ royal — Qui appartenir ou qui est relatif à un roi. |
• real | → real; true; genuine; legitimate; actual; practical | ↔ réel — véritable, effectif, vrai, sans fiction ni figure. |